Joor Bastiaan Verheij: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
MoiraMoira (overleg | bijdragen)
Regel 11:
 
==Politiek==
De belangstelling voor zowel [[onderwijs]] als zijn kennis van de marine leidde ertoe dat Verheij gevraagd werd zich vanuit het district [[Kralingen]] waar hij woonde te kandideren voor de Tweede Kamer. Op [[21 september]] [[1897]] werd hij verkozen namens de [[Liberale Unie]], wat hij tot [[7 juli]] [[1903]] zou blijven. Zijn vertrek uit het parlement had te maken met zijn benoeming tot commandant van het Korps Mariniers omdat hij dacht dat dit moeilijk te combineren zou zijn. Vanuit de legerleiding kwam echter het dringende verzoek om zijn kamerwerk te hervatten omdat het Korps Mariniers bij een bezuinigingsoperatie mogelijke opheffing boven het hoofd hing en men een ervaren lobbyist en kenner benodigde in het parlement. Verheij hervatte zijn kamerlidmaatschap op [[17 september]] [[1903]] en zou dit tot de dag voor zijn overlijden blijven doen. In deze periode was hij tevens gemeenteraadslid te Rotterdam van [[5 mei]] [[1905]] tot en met [[3 september]] [[1907]]. Hoewel hij een wat woest aandoend bebaard uiterlijk had beschrijven zijn collega's in de tweede kamer hem als een zeer sympathieke en goedhartige man die nooit offensief uit de hoek kwam en zich bescheiden en desukdigdeskundig opstelde. Hij werd gewaardeerd als marinedeskundige en ook als onderwijskenner. Hij was als kamerlid lid van de onderzoekscommissie naar de wijziging van de bezetting van [[Suriname]] en [[Curaçao]] in [[1903]], lid van de Staatscommissie reorganisatie van de zeemacht in Nederlands-Indië in [[1906]] en bekleedde tevens vele bestuursfuncties binnen het onderwijs, zowel landelijk als in [[Rotterdam]]. Voor zijn werk in verband met de afhandeling van het wetsvoorstel Militair Straf en Tuchtecht werd hij in [[1903]] benoemd tot [[Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw]]. Het Nederlandsch Onderwijzersgenootschap benoemde hem tot erelid vanwege zijn jarenlange inzet voor het onderwijs.
 
==Gebruikte literatuur==