Kish (Irak): verschil tussen versies

nederzetting in Irak
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sokpopje (overleg | bijdragen)
Pagina aangemaakt: "'''Kish''' was een belangrijke stad van het oude Sumer, ongeveer 16 km ten oosten van Babylon en 100km ten zuiden van Bagdad gelegen. De oorlogsgod Zababa wer..."
(geen verschil)

Versie van 20 feb 2007 16:40

Kish was een belangrijke stad van het oude Sumer, ongeveer 16 km ten oosten van Babylon en 100km ten zuiden van Bagdad gelegen. De oorlogsgod Zababa werd er als voornaamste god vereerd.

Archeologie

Van 1912 tot 1914 leidde de Franse archeoloog Henri de Genouillac een expeditie naar deze stad (Tell el-Ohemir) maar de Eerste Wereldoorlog maakte een voortijdig einde aan zijn werk. In 1923 zette een Anglo-Amerikaanse groep onder Stephen Langdon het werk voort en voerde er gedurende tien seizoenen opgravingen uit die een aantal monumentale gebouwen, ziggurats en een groot aantal tabletten opleverde. Kish leverde ook een koninklijk paleis op, een e'-gal het enige in Sumer naast dat van Eridu en Mari.

Kish was een bijzonder oude stad. Net als de namen van een aantal andere belangrijke steden van het oude Sumer zoals Ur, Eridu, Lagash, Nippur en Isin heeft de naam Kish geen bevredigende Sumerische etymologie. De stichters van deze plaats spraken daarom waarschijnlijk de pre-Sumerische taal die met proto-Eufratisch wordt aangeduid. Men ziet in hen wel de dragers van de Ubaid-cultuur.

De oude hoofdstad

In de koningslijsten van Sumer wordt de Eerste dynastie van Kish de eerste van na de zondvloed genoemd. Deze dynastie is ook de eerste waar we enig historisch bewijs hebben. Daarmee is Kish de hoofdstad van Sumer van de vroegste historische tijd van ca 2900 tot 2600 v. Chr. Op de koningslijsten afgaand was het mogelijk niet de eerste hoofdstad. Steden als Eridu, Badtibira en Shuruppak worden genoemd als de zetel van het koningschap van voor de zondvloed en opgravingen in Eridu laten zien dat deze stad inderdaad al zeer vroeg in de prehistorische tijd een belangrijk centrum geweest moet zijn.

De vorsten van Kish dragen deels Semitische, deels Sumerische namen en sommigen dragen namen van onbekende herkomst. De stad Kish lag in het nauwe stuk land waar de beide rivieren vlak bij elkaar komen en dat later Akkad zou heten. Rond 3000 verschoof de bedding van de Eufraat en sindsdien was de locatie erg strategisch. Voordien lag de plek onder water getuige een kleilaag die er afgezet werd. De streek heeft waarschijnlijk van meet af aan maar ten dele een Sumerisch karakter gehad. Hoewel de Sumerische cultuur er wel lange tijd de boventoon zou voeren lag het eigenlijke Sumer wat verder stroomafwaarts.

De meeste koningen van Kish I zijn slechts namen op een lijst voor ons, behalve de mythische Etana, die ten hemel opgenomen werd en later als een godheid vereerd werd. Historische gegevens van hem zijn er niet echt. Van de tweeëntwintigste vorst Enmebaraggesi is echter een inscriptie gevonden op een albasten vaas in het Iraakse museum. Er is ook een gedicht bekend uit de veel latere tijd van Ishbi-Erra van Isin dat de geschiedenis van de aan de godin Ninlil gewijde Tummal-wijk van Nippur beschrijft. Het gedicht verhaalt hoe de wijk vijf keer tot een puinhoop verviel en weer opgebouwd werd. De eerste strofe is lange tijd onbekend gebleven maar is later uit verschillende fragmenten weer bijeengebracht en luidt:

Enmebaraggesi, de koning
bouwde in deze stad (dwz Nippur) zelf het huis van Enlil
Agga, de zoon van Enmebarragesi
maakte de Tummal voornaam

Daarmee zijn de laatste twee vorsten van de dynastie duidelijk historisch en moet de hele dynastie gezien worden als een periode waarin Kish de rol vervulde van de belangrijkste stad van Sumer. Kish was de stad waarvan de koning, de lugal door de vorsten (ensi's) van de andere steden althans in naam als koning van het hele land erkend werd. In de verdere geschiedenis van Sumer is de eenheid van het land vaak ver te zoeken, maar de titel koning van Kish zou lang zijn faam als koning van heel Sumer behouden, ook al werd volgens de koningslijsten Kish geslagen en het koningschap afgevoerd.

Agga was waarschijnlijk een tijdgenoot van zowel Gilgamesh van Uruk en Mesannepadda van Ur en werd eerder door de laatste beroofd van het koningschap van heel Sumer dan door Gilgamesh, ondanks wat het dichtwerk Gilgamesh en Agga ervan zegt. Mesannepadda eiste zelfs de titel koning van Kish op om daarmee zijn aanspraken op de opperheerschappij over heel Sumer kracht bij te zetten. De rivalen van Uruk noemden zich liever lugalkalamna (koning van het land).

Opnieuw hoofdstad?

De strijd om de oppermacht tussen Kish, Uruk en Ur heeft het land waarschijnlijk danig verzwakt maar onze kennis van het vervolg is erg gebrekkig. De koningslijsten vermelden na de Eerste dynastie van Ur dat het koningschap naar Awan werd weggevoerd en dit was een Elamitische stad. Dit duidt waarschijnlijk op een tijd van vreemde overheersing.

Daarna is er sprake van een Tweede Dynastie van Kish maar daar zijn tot dusver geen bewijzen van gevonden. Ook van latere dynastieën van Kish, zoals de derde van koningin Kubaba en de vierde van haar zoon Puzur-Sin weten we alleen wat uit de koningslijsten. Wel is duidelijk dat Kish zeker niet de enige pretendent voor de opperheerschappij was en lang niet altijd de daadwerkelijke hoofdstad was.

Rond 2500 is er sprake van een koning Mesilim van Kish die weer een aanzienlijke positie in Sumer moet hebben gehad omdat hij vrede opleggen kon aan de aartsrivalen Umma en Lagash. Er zijn zowel in Adab als in Lagash inscripties met zijn naam gevonden. Na hem werd Kish opnieuw verslagen zowel door Enshakushanna van Uruk en door Lugalannemundu van Adab Korte tijd eiste Eannatum van Lagash het koningschap van Kish en daarmee van het hele land op. Kish wist zich weer te herstellen en was onder de vele steden die Lagash bij herhaling aanvielen. De laatste koning Ur-Zubaba van Kish werd waarschijnlijk door Lugalzaggesi van Umma die ook Lagash ingenomen had, van de troon gestoten. Umma werd daarop korte tijd hoofdstad.

Het einde

Een van de hovelingen van Ur-Zubaba, Sargon wist echter de rollen om te keren en het land te herenigen. Daarmee werd echter een nieuwe stad, Agade hoofdstad, niet Kish. De Semitische Sargon noemde zich liever shar kish.shati (koning van het universum) dan lugal van Kish en trachtte een streep zetten onder de oude gewoonten die maar in eeuwige strijd tussen de steden van het land resulteerden. Agade kreeg een tempel voor de godin Ishtar (die gaandeweg de Sumerische godin Inanna verving) en voor de oorlogsgod Zababa die eerder in Kish vereerd werd.

De bijzondere rol van Kish was daarmee uitgespeeld, hoewel de stad wel betrokken was bij een opstand van de Sumerische steden tegen Naram-Sin, een van de latere Akkadische koningen. De precieze toedracht is moeilijk te achterhalen omdat er later veel om politieke redenen op dit thema is voortgeborduurd. De latere koningen van de Derde dynastie van Ur hechtten eerder belang aan de religieuze hoofdstad Nippur dan aan Kish. In de late tijd van Isin en Larsa was de stad opnieuw een min of meer onafhankelijk vorstendom, maar de positie als hoofdstad zou niet meer terugkeren. In de 19e eeuw v. Chr. ontstond er niet ver van Kish een nieuw machtscentrum: Babylon dat de stad zou overvleugelen. Mogelijk zijn ook veranderingen in de loop van de Eufraat (rond 2000) waardoor Kish niet langer een strategische ligging aan de rivier had, medeverantwoordelijk voor het tanen van de stad.

Lange tijd is Kish nog wel een van de steden van Sumer en Akkad en later van Babylonië geweest. In de rituelen rond Marduk die in Babylon het nieuwjaar inluidden arriveerden er goden(-beelden) uit andere steden, waaronder uit Kish. Sennacherib versloeg er Marduk-apil-iddina in 703 v. Chr en bij opgravingen zijn overblijfselen uit de Parthische en de Sassanidische tijd gevonden. Hoe de stad uiteindelijk een onbewoonde heuvel werd is niet bekend.