Verdroging: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sawims (overleg | bijdragen)
k →‎Gevolgen van verdroging: Randmeer doorverwezen
Regel 20:
=== Gevolgen van verdroging ===
 
In gebieden die te maken hebben met verdroging is vaak veel van de oorspronkelijke diversiteit aan planten ([[biodiversiteit]]) verloren gegaan. Dit omdat sommige plantensoorten niet meer voldoende water konden krijgen (door grondwater daling van het grondwaterniveau) of omdat de samenstelling van het water ongeschikt is. Bijzondere soorten die gevoelig zijn voor dergelijke veranderingen zoals [[orchidee|orchideeën]]ën, [[Parnassia palustris|Parnassiaparnassia]] en [[Zonnedauwzonnedauw]] worden verdrongen door minder gevoelige soorten als [[Rietriet]], [[Pijpenstrootjepijpenstrootje]] en [[brandnetel]]s. Met het veranderen van de vegetatie verdwijnen ook lokale diersoorten.
 
Enkele concrete gevolgen van verdroging in Nederland zijn zichtbaar bij de Noordoostpolder, veengebieden en vennen.
Regel 26:
De [[Noordoostpolder]] heeft geen [[randmeer (meer in Nederland)|randmeer]]. Doordat de polder dieper ligt dan omliggende gebieden trekt het grondwater vanuit het "oude land" aan. Hierdoor is het oude land verdroogd. Om dit effect tegen te gaan hebben de Flevoland polders wel een randmeer. Er wordt anno [[2003]] nog steeds gestudeerd op de wenselijkheid en de mogelijkheid om de Noordoostpolder een randmeer te geven.
 
Wanneer de (grond)waterspiegel in [[veen (grondsoort)|veen]] verlaagd wordt, kan een onomkeerbaar proces optreden waardoor het veen later geen vocht meer opneemt en dus compacter blijft. Ook kan het veen [[oxidatie|oxideren]] doordat er [[zuurstof]] bij het veen komt. Hierdoor kan verzakking en [[bodemdaling]] optreden (waardoor er meer drainage nodig is en het grondwater nog verder daalt).
 
[[Ven (water)|Vennen]] zijn natuurgebieden met vegetatie die zeer specefieke eisen stelt aan de waterkwaliteit. Doordat er steeds meer landbouw kwam in de buurt van de vennen werden omliggende gebieden meer en meer gedraineerd. Dit heeft geleid tot wegzijging van water uit de vennen. Om dit te compenseren werd op sommige plaatsen oppervlaktewater naar de vennen gepomt. Omdat vennen van nature voedselarm zijn (gevoed door regenwater of kwel) heeft de toevoer van voedselrijk water geleid tot het verdwijnen van ven-specefieke vegetatie en het toenemen van de hoeveelheid plaagsoorten.