Leendert Valstar: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
doublures verwijderd, links toegevoegd, opmaak |
||
Regel 1:
'''Leendert Marinus Valstar''' ([[Naaldwijk]], [[10 augustus]] [[1908]] - [[Vught (plaats)|Vught]], [[4 september]] [[1944]]) was een
Tijdens de meidagen van 1940 dient Leendert als dienstplichtig korporaal bij de Bereden Artillerie, maar komt niet in aktie. Hij blijft zijn dienstvrienden opzoeken en zoekt tevens contact met anderen die verzet willen plegen. In augustus 1942 komt de eerste onderduiker bij Leendert en zijn vrouw in huis, via de Naaldwijkse verzetsman van het eerste uur [[Piet Doelman]].
Voorjaar 1943 stuurt de [[Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers]] een vertegenwoordiger naar Naaldwijk in de persoon van [[Henk Veldhuis]] (schuilnaam Vosje), om de mogelijkheden van het onderbrengen van onderduikers te bespreken. Deze Henk Veldhuis bespreekt dit met Tinus Valstar, de broer van Leendert, die actief is bij het verspreiden van de illegale krant ''[[Trouw]]''. Henk Veldhuis en Leendert ontmoeten elkaar bij Tinus thuis. Dit is het begin van de [[Westlandse Knokploeg]]. Veldhuis vertelt over een ploeg in Meppel die zich bezighoudt met het overvallen van distributiekantoren en [[bevolkingsregister]]s. Na overleg met de mensen uit Meppel pleegt Leendert met zijn [[Knokploeg]] een geslaagde overval op het Bureau voor Voedselvoorziening in Oorlogstijd. Verraad verhindert echter geplande overvallen op bevolkingsregisters. Leendert moet vluchten om aan arrestatie te ontkomen.
Vanaf juli 1943 leidt Leendert als
Ondanks zijn landelijke werk blijft Leendert ook actief als leider van zijn uit 15 man bestaande knokploeg. Deze ploeg is betrokken bij overvallen in onder meer [[Capelle aan de IJssel]], [[Lopik]], [[IJsselstein]], [[Alphen aan den Rijn]], [[Broek op Langendijk]], [[Krimpen aan de Lek]], [[Zwammerdam]], [[Doesburg]], [[Naaldwijk]] en [[Delft]]. De overval in deze laatste plaats wordt Leendert
Op 15 mei 1944 brengt Leendert een familiebezoek aan Delft. Weer op weg naar het station, wordt hij bij toeval door een agent aangehouden en meegenomen naar het hoofdbureau. Zijn, overigens valse, papieren zijn in orde. Tijdens de overval in Delft eerder dat jaar had Leendert echter geen masker gedragen, en hij wordt herkend.
Dezelfde avond nog wordt Leendert naar de [[SD]] in Rotterdam gebracht. Al snel is men zeker van de identiteit van Leendert Valstar, gezocht wegens een overval in Naaldwijk en naar men vermoedt betrokken bij meer illegaal werk. De SD gelast verscherpte bewaking en besluit hem af te voeren naar de bunker in het [[concentratiekamp Vught]]. Daaruit is geen ontsnapping vrijwel onmogelijk.
Buiten het kamp wordt alles geprobeerd om Leendert aan een doodvonnis te doen ontkomen. Een Overijsselse bunkerbouwer, inmiddels tot inkeer gekomen, is bereid een groot bedrag op tafel te leggen voor een omkooppoging. Leenderts vader is er half augustus 1944 van overtuigd dat zijn zoon niet de doodstraf zal krijgen.
Na de landing in Normandië op 6 juni 1944 gaat de opmars van de geallieerde legers snel. Begin september is het kanongebulder van de bevrijders in het kamp Vught te horen. De bevrijding lijkt nabij. In allerijl wordt door de Duitsers een ontruimingsplan voor het kamp Vught gemaakt. Veel verzetsstrijders echter worden vlak vóór en tijdens de ontruiming op de fusilladeplaats nabij het kamp gedood. Op 4 september 1944 wordt Leendert Valstar gefusilleerd samen met zestig anderen.
[[Loe de Jong|Dr. L. de Jong]], auteur van het standaardwerk ''[[Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog]]'', omschrijft Leendert Valstar als volgt:
:''een geboren leider en een groot organisator, die als leider van zijn eigen knokploeg een enorme indruk maakt op zijn mensen door zijn grote kalmte en door zelf de gevaren niet uit de weg te gaan {{bron|bronvermelding=
*Dr. L. De Jong, ''
*Het Grote Gebod
[[Categorie:Nederlands verzetsstrijder in de Tweede Wereldoorlog|Valstar, Leendert Marinus]]
|