Logische implicatie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 2A02:1811:C426:A600:39A8:A9C3:D767:3063 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Bob.v.R
ik heb een fout ontdekt en dit duidelijk aangegeven
Regel 28:
Stel dat gegeven zijn de uitspraken A→B en A. Hieruit valt B te concluderen. Immers, als gegeven is dat : in het geval dat morgen de zon schijnt, gaan we morgen picknicken (A→B) en bovendien dat morgen de zon schijnt (A), is de conclusie dat we morgen gaan picknicken (B).
 
Stel nu dat gegeven zijn de uitspraken A→B en ¬B. Hieruit valt ¬A te concluderen. Gegeven is dat áls morgen de zon schijnt, dat we dan gaan picknicken morgen. Gegeven is nu echter ook dat we morgen niet gaan picknicken (¬B). Stel nu dat morgen de zon zou schijnen. Dan zouden we dus gaan picknicken. Hier hebben we blijkbaar te maken met een tegenspraak. De aanname dat morgen de zon schijnt is hier foutief. De geldige conclusie is dus ¬A. Deze manier van bewijzen wordt overigens een '[[reductio ad absurdum|bewijs uit het ongerijmde]]' genoemd. DIT IS NIET WAAR, dit is geen bewijs uit het ongerijmde maar een contrapositie.
 
=== Conversationele implicatuur ===