Seba: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k robot Erbij: hu:Szabá Anders: de:Saba (Antike) |
k sp |
||
Regel 1:
'''Sheba''' is het rijk waar koningin [[Koningin van Sheba|Makeba]] over heerste. Het wordt genoemd in het [[Oude Testament]] en de [[Koran]].
De exacte locatie is niet bekend, men
----
'''HET VERHAAL VAN DE KONINGIN VAN SHEBA VOLGENS DE ETHIOPISCHE OVERLEVERING.'''
:::Volgens de christelijke overlevering werd de noordelijk gelegen
:::Haar verblijf aan het hof in Jeruzalem duurt lang genoeg om zwanger te geraken van de wijze koning Salomo, grondlegger van de dynastie der Salomonieden. Op de heenreis nog heiden, keert Makeda terug als dochter van Israël naar haar rijk, dat zich volgens deze overlevering al in de 10e eeuw vóór onze jaartelling uitstrekte aan beide zijden van de Rode Zee. Nog vóór het einde van de terugreis schenkt ze het leven aan haar eerstgeboren zoon Bayna-Lehkem, later verbasterd tot Menelik , dat ‘zoon van de wijze man’ betekent. In haar gevolg reizen 1000 afgevaardigden van elk der 12 stammen van Israël mee. Dat de sage van de koningin van Sheba in Ethiopië nog springlevend is, blijkt uit vele oude en recentere schilderstukken.
Regel 16:
:::Hoe zit het nu met die Ark des Verbonds, die tot op de dag van vandaag in de noordelijke stad Aksum zou zijn verborgen. Welnu, de god Jahwe had voorzien dat de joden in de toekomst de Ark des Verbonds, waarin de goddelijke wetten in stenen tafelen gebeiteld lagen, niet voldoende bescherming zouden kunnen bieden, omdat ze uit hun land zouden worden verdreven en in de diaspora zouden geraken. Jahwe maakte Salomo deelgenoot van zijn zorgen. Deze besloot zijn zoon Menelik, die op 22-jarige leeftijd naar Jeruzalem was teruggekeerd en daar gedurende drie jaar de wetten van Mozes had bestudeerd, terug te zenden naar zijn moeder met een kopie van de Ark en de tafelen, voor het geval dàt. Menelik, intussen tot koning gezalfd onder de naam David II, vergist zich echter deerlijk en gaat op weg naar Aksum met de originele stenen tafelen, die Mozes zelf na een verblijf van veertig dagen op de top van de berg Sinaï van Jahwe had ontvangen.
:::Andere versies
Brooks, M., ''Kebra Nagast'', [The Glory of Kings], Red Sea Press, Inc., 4e druk, 2002
|