Historisch-kritische methode: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 19:
 
=== Vaderlandse geschiedenis ===
Albert van der Zeijden (2012) omschreef [[Robert Fruin (historicus)|Robert Fruin]] (1823–1899) als de eerste Nederlandse historicus die ernaar streefde om de historisch-kritische methode toe te passen op de "[[vaderlandse geschiedenis]]" (dan wil zeggen, de [[geschiedenis van Nederland]]).<ref name="van der Zeijden">{{Cite book |last=van der Zeijden |first=Albert |coauthors= |date=2012 |title=Katholieke identiteit en historisch bewustzijn: W.J.F. Nuyens (1823-1894) en zijn 'nationale' geschiedschrijving |url=https://books.google.nl/books?id=Q6ooN0Wb2NwC&pg=PA64 |location=Hilversum |publisher=Uitgeverij Verloren |page=64–65 |isbn=9789065507099 |accessdate=19 januari 2022}}</ref> Van der Zeijden verwoordde de methode als 'een zorgvuldig onderzoek van authentieke historische bronnen (meestal papieren van staat en brieven en memoires van de belangrijkste staatslieden)' en 'een onpartijdige, [[Positivisme|positivistische]] manier van geschiedschrijving'.<ref name="van der Zeijden"/> De basis hiervoor Fruin hebben gelegd in zijn toespraak ''De onpartijdigheid van den geschiedschrijver'' (1860) ter gelegenheid van zijn benoeming tot hoogleraar aan de [[Universiteit Leiden]].<ref name="van der Zeijden"/> Dat maakte hem vergelijkbaar met de Duitse historicus [[Leopold von Ranke]] (1795–1886), grondlegger van het [[Historisme (geschiedschrijving)|historisme]].<ref name="van der Zeijden"/> Daarbij moet wel de kanttekening worden geplaatst dat Fruin niet zuiver wetenschappelijk te werk ging, maar ook een [[nationalisme|nationalistisch]]-[[liberalisme|liberale]] agenda had: geschiedenis moest in nationale termen worden gezien.<ref name="van der Zeijden"/> Voor de Nederlandse geschiedenis betekende deze houding dat enerzijds [[staatsen|staatse]]/[[Loevesteinse factie|Loevesteinse]] en [[orangisme (Republiek)|prinsgezinde/orangistische]] tradities met elkaar moesten worden verzoend en anderzijds dat het liberalisme diende te fungeren als 'onpartijdige' scheidsrechter tussen [[protestantisme|protestantse]] en [[katholicisme|katholieke]] visies.<ref name="van der Zeijden"/>
 
Fruin onderscheidde zich hiermee duidelijk met tijdgenoten zoals de gereformeerde [[Guillaume Groen van Prinsterer]], die een calvinistisch-orangistisch nationalisme bevorderde.<ref name="van der Zeijden"/> VU-historicus Smitskamp oordeelde dat Groen te vaak zich beperkte tot ideeëngeschiedenis en te veel gebruikmaakte van 'Gods hand in de geschiedenis', wat steeds meer als wetenschappelijk problematisch werd gezien.<ref name="van der Zeijden"/>{{rp|79}} Vooral de [[apologetische stijl]] van de katholieke [[Willem Jan Frans Nuyens]], die schreef om de rechten en gelijkheid van Nederlandse katholieken te bevorderen, is in vergelijking met Fruin weinig zelfkritisch en bronkritisch te noemen.<ref name="van der Zeijden"/>{{rp|78–79}} Begin 20e eeuw gingen katholieke historici steeds meer waarde hechten aan de historisch-kritische methode; zij bekritiseerden Nuyens voor het niet onderbouwen van veel van zijn beweringen en verwezen naar Fruin als het te volgen voorbeeld.<ref name="van der Zeijden"/>{{rp|78–79}} Midden 20e eeuw was [[Lodewijk Rogier|L.J. Rogier]] de invloedrijkste katholieke historicus; hij verwierp met grote felheid de apologetische katholieke geschiedschrijving van de 19e eeuw. Onder het mom van 'katholieke emancipatie' zou men hebben nagelaten om zelfkritisch te zijn en niet-katholieken net zo te behandelen als men zelf als gelijkwaardige Nederlanders wenste te worden behandeld.<ref name="van der Zeijden"/>{{rp|79–80}}