Hans Frölicher: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 69:
Na zijn tijd in de advocatuur trad Frölicher toe tot de Zwitserse dipomatie. In 1918 ging hij aan de slag in Bern. Van 1930 tot 1934 was hij op de [[Legatie (diplomatie)|legatie]] in [[Berlijn]]. Vervolgens was hij van 1935 tot 1938 in Bern aan de slag als plaatsvervangend hoofd van de afdeling Buitenlandse Zaken, onder [[Paul Dinichert]]. Hij speelde een doorslaggevende rol in de Zwitserse erkenning van de Italiaanse soevereiniteit van [[Italiaans-Ethiopië]] na de [[Tweede Italiaans-Ethiopische Oorlog]] (1935-1936) en de snelle normalisering van de Spaans-Zwitserse verhoudingen na de overwinning van [[Francisco Franco]] in de [[Spaanse Burgeroorlog]] (1939).
 
In 1938 werd hij "vanwege zijn uitstekende relaties in de kringen die momenteel aan de macht zijn" door de [[Bondsraad (Zwitserland)|Bondsraad]] benoemd tot ambassadeur in Duitsland, als opvolger van [[Paul Dinichert]]. Als ambassadeur in Berlijn was hij eerder geïnteresseerd in het glamoureuze leven dan in politieke analyse. Tot de val van het Derde Rijk in 1945 greep hij elke gelegenheid aan om de hoogwaardigheidsbekleders van het nazi-regime te ontmoeten, met name [[Ernst von WeizsäckeWeizsäcker]], teneinde de spanningen die tussen de twee landen ontstonden ​​te verminderen. Zo bekritiseerde hij bepaalde linkse of vijandige journalisten van de nazi's, zoals [[Albert Oeri]] of [[Reto Caratsch]], suggereerde hij dat Zwitserland zich zou terugtrekken uit de [[Volkenbond]], steunde hij [[Eugen Bircher]]s initiatief om medische missies naar het [[Oostfront (Tweede Wereldoorlog)|Oostfront]] te sturen. Hij verdedigde de Zwitserse belangen, maar beperkte tevens de reikwijdte van de Zwitserse reacties op het antisemitisch geweld en de [[Holocaust]].
 
Na de oorlog werd hij in mei 1945 samen met de Zwitserse ambassadeur in [[Griekenland]] [[Pierre Bonna]] opzijgeschoven. Hij werd vervolgens hoofd van de vertegenwoordiging van de Duitse belangen in Zwitserland tot zijn pensionering in 1953. Ondanks de publicatie van zijn postume [[autobiografie]] ''Meine Aufgabe in Berlin'' in 1962 blijft zijn houding tussen 1938 en 1945 voorwerp van uiteenlopende meningen, wat ook wordt weerspiegeld in het theaterstuk ''Der Gesandte'' van [[Thomas Hürlimann]] uit 1991.