Gebruiker:Koen Verbiest/Kladblok: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 44:
Dezelfde dag nog werd BWP-POB-voorzitter Emile Vandervelde door de koning aangezocht om een regering te vormen, aangezien hij de leider van de grootste partij in het parlement was. Vandervelde weigerde echter, naar eigen zeggen omdat hij door zijn opvattingen over het buitenlands beleid (hij was een tegenstander van de neutraliteitspolitiek van de regering) niet de geschikte persoon was om een oplossing voor de politieke crisis mogelijk te maken.<ref>''Heer De Man gelast met het vormen der nieuwe regeering'', Gazet van Antwerpen, 29 oktober 1937.</ref> Vervolgens werd de socialistische minister van Financiën [[Hendrik de Man]] belast met de opdracht van [[formateur]]. De Man startte zijn formatieopdracht met een reeks consultaties met socialistische, katholieke en liberale politici.<ref>''De heer de Man begint zijn besprekingen'', Gazet van Antwerpen, 29 oktober 1937.</ref> Ondertussen stelde de liberale partijraad op 29 oktober een veto tegen een mogelijk premierschap voor Hendrik de Man.<ref>''De liberalen tegen het eerste ministerschap De Man'', Gazet van Antwerpen, 30 oktober 1937.</ref> Op 30 oktober 1937 kwamen de katholieke fracties in Kamer en Senaat overeen om geen veto te stellen tegen een hernieuwde regering van nationale eenheid onder leiding van een socialist, op voorwaarde dat het beleid van de regering-van Zeeland II werd voortgezet en de partij meer invloed kreeg in de regering door rekening te houden met volgende waarborgen: een begroting in evenwicht, een schoolvrede door de vrijheid van onderwijs te garanderen, behoud van de neutraliteitspolitiek in het buitenlands beleid en een uitbreiding van de sociale wetgeving.<ref>''Verdere raadplegingen'', Gazet van Antwerpen, 30 oktober 1937.</ref> Omdat de liberalen bleven vasthouden aan hun veto tegen de Man en de formateur geen katholiek-socialistische regering wenste te vormen, diende hij dezelfde dag nog zijn ontslag in bij de koning.
 
===Formateur Hubert Pierlot (31 oktober - 34 november 1937)===
[[File:Hubert Pierlot 1947.jpg|thumb|Hubert Pierlot.]]
Op 31 oktober werd [[Cyrille Van Overbergh]], de voorzitter van de katholieke Senaatsfractie, de rol van formateur aangeboden. Hij aanvaardde de opdracht niet om gezondheidsredenen. Vervolgens werd minister van Landbouw [[Hubert Pierlot]] (katholiek) het veld ingestuurd om een regering te vormen. Ook Pierlot wenste een hernieuwde regering van nationale eenheid van socialisten, katholieken en liberalen op de been te brengen.<ref>''De koning gelast heer Pierlot met het vormen eener drieledige regering'', Gazet van Antwerpen, 1 november 1937.</ref> Hij begon zijn formatie-opdracht met een consultatieronde om na te gaan wat zijn slaagkansen waren om een oplossing te vinden voor de politieke crisis. Op 1 november maakten de liberale onderhandelaars Emile Coulonvaux, Adolphe Max en [[Octave Dierckx]] duidelijk dat ze geen bezwaren hadden tegen een regering onder leiding van Pierlot, terwijl de socialisten voorbehoud maakten en eerst meer klaarheid wilden over het programma dat Pierlot wilde uitvoeren, dat van de partijraad van de BWP-POB in de lijn moest zijn van het programma van de regering-Van Zeeland II. Dezelfde dag nog informeerde Pierlot een socialistische delegatie bestaande uit voorzitter Emile Vandervelde en Kamerleden [[Max Buset]] en [[Achiel Van Acker]] over het programma dat hij voor ogen had.<ref>''De heer Pierlot heeft de onderhandelingen voortgezet'', Gazet van Antwerpen, 2 november 1937.</ref> Op 2 november gaf het partijbureau van de BWP zijn toestemming voor verdere besprekingen met Pierlot, waarna de socialisten aan Pierlot hun eisen voor het sociaal programma van de regering voorlegden.<ref>''De heer Pierlot zet zijn onderhandelingen voort'', Gazet van Antwerpen, 3 november 1937.</ref> Hiervan werden de katholieken en liberalen op 3 november op de hoogte gesteld, die de eisen met weinig enthousiasme onthaalden. Dezelfde dag boog het partijbureau van de socialisten zich over de vraag of de partij medewerking wilde verlenen aan een regering-Pierlot. Omdat het partijbureau hiermee slechts met een nipte meerderheid akkoord ging, besloten de socialisten zich terug te trekken uit de besprekingen met Pierlot. Hiermee kwamwas dezijn formatie-opdracht mislukt, waarna hij op 4 november van Pierlotzijn tenopdracht werd eindeontheven.<ref>''De heer Pierlot lijdt schipbreuk, ten gevolge van de eischen van de socialisten'', Gazet van Antwerpen, 4 november 1937.</ref><ref>''Heer Pierlot ten paleize'', Gazet van Antwerpen, 4 november 1937.</ref>
 
===Formateur Paul-Henri Spaak (6 november 1937)===
[[File:Paul-Henri Spaak (1937).jpg|thumb|left|Paul-Henri Spaak.]]
Dezelfde dag werd minister van Buitenlandse Zaken [[Paul-Henri Spaak]] (POB) door de koning verzocht om een regering te vormen, maar hij hield zijn antwoord in beraad.<ref>''Heer Spaak belast met de regeringsvorming'', Gazet van Antwerpen, 5 november 1937.</ref> Eerst wilde hij een consultatieronde voeren met de socialisten, katholieken en liberalen alvorens hij definitief antwoord zou geven.<ref>''De heer Spaak heeft zijn raadplegingen begonnen'', Gazet van Antwerpen, 6 november 1937.</ref> Nadat zijn consultatieronde gunstig was verlopen, aanvaardde Spaak op 6 november 1937 zijn formateursopdracht.<ref>''Heer Spaak ten paleize'', Gazet van Antwerpen, 6 november 1937.</ref> Dezelfde dag onderhandelde hij met de drie traditionele partijen over de verdeling van de ministerportefeuilles in de volgende regering. Spaak wilde de socialisten zes ministerposten geven (inclusief het premierschap), de katholieken zouden vijf ministers krijgen en de liberalen mochten hun drie ministers behouden. Ook de onafhankelijke minister van Landsverdediging [[Henri Denis (Belgisch militair)|Henri Denis]], die aan de liberalen werd gelieerd, zou op post blijven. De katholieken waren het daar niet mee eens en eisten evenveel ministerposten als de socialisten, terwijl de liberalen wel tevreden waren.<ref>''Heer Spaak ontmoet moeilijkheden bij het verdeelen der portefeuilles'', Gazet van Antwerpen, 7 november 1937.</ref>
 
Op 7 november werkte Spaak een nieuw plan uit over de verdeling van de portefeuilles. De liberalen uitten de dag nadien hun ongenoegen over de verdeling van de bevoegdheden binnen de regering: ze vonden het niet kunnen dat een katholiek minister van Middenstand zou worden.<ref>''Heer Spaak bespreekt de verdeeling der portefeuilles'', Gazet van Antwerpen, 8 november 1937.</ref> Bij de katholieken bleek er verzet te bestaan tegen een socialistische minister van Binnenlandse Zaken.<ref>''Heer Spaak ontmoet moeilijkheden aan katholieke zijde'', Gazet van Antwerpen, 9 november 1937.</ref> Dezelfde dag kwam Spaak met de katholieke en liberale onderhandelaars overeen om geen minister van Middenstand aan te stellen en de ministerpost Binnenlandse Zaken aan de liberalen te geven. De volgende dag ontstond er ongenoegen binnen de Katholieke Partij over de verdeling van de invloedrijke bevoegdheden in de regering, die bijna allemaal naar de andere partijen gingen. Hierdoor besloten de aangezochte ministers Hubert Pierlot en [[Charles du Bus de Warnaffe]] uit de regering te blijven. Ook binnen de Liberale Partij was er ongenoegen over het feit dat hun drie ministers in de regering allemaal vervangen zou worden, een voorwaarde die de socialist [[Hendrik de Man]] had gesteld om in de regering te treden.<ref>''De liberalen herzien hun houding'', Gazet van Antwerpen, 10 november 1937.</ref> Hierop besloten de liberalen het aanblijven van minister [[Marcel-Henri Jaspar]] te eisen, waardoor de aangezochte minister [[Arthur Vanderpoorten]] zich terugtrok.
 
{{Appendix}}