Mijn vriend Sukarno: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k sp
HanhilBot (overleg | bijdragen)
k dp linkfix
Regel 37:
| extra portaal =
}}
'''Mijn vriend Sukarno''' is een in 1995 verschenen boek over [[Soekarno]], de eerste [[Indonesië|Indonesische]] [[president]]. Het is geschreven door de [[Nederland]]se [[journalist]], [[schrijver]] en Indonesië-kenner [[Willem Oltmans]]. Puttend uit zijn [[dagboek (persoonlijk)|dagboek]] en zijn [[memoires]], waarvan enkele delen ook in druk waren verschenen, beschrijft Oltmans met begrip en sympathie zijn herinneringen uit de periode 1956-1966 aan de in 1970 overleden Soekarno, de strijder tegen het Nederlandse [[kolonialisme]] in [[Nederlands-Indië]] die in eigen land wordt geëerd als een vader des vaderlands. In Nederland werd de staatsman echter vanwege zijn politieke houding tijdens en na de [[Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog]] lange tijd gezien als een vijand.
 
In de door Oltmans beschreven periode werd Sukarno met name sinds 1958 geconfronteerd met een groeiende binnenlandse controverse tussen het leger en de [[Communistische Partij van Indonesië|Partai Kommunis Indonesia]] (PKI) en vond ook de bloedige generaalscoup of [[Kudeta]] van 1965 plaats, waarna het bewind van Soekarno uiteindelijk zou plaatsmaken voor het regime van [[Soeharto]]. Oltmans zag hierin een betrokkenheid van de [[Verenigde Staten]], waar omstreeks 1960 het besluit zou zijn genomen het opdringend [[communisme]] in [[Zuidoost-Azië]] te stoppen, wat ook leidde tot de [[Vietnam-oorlog]].
Regel 52:
 
== Voorwoord van het boek ==
In het voorwoord vermeldde Oltmans over de titel dat hij ooit van de schrijver [[Jef Last]] een exemplaar kreeg van diens in 1966 verschenen boek ''Mijn vriend André Gide''. Destijds verschilde hij met Last van mening over de vraag of het in de [[journalistiek]] eigenlijk wel gepast was vrienden te maken.
 
Ook in het voorwoord schreef Oltmans: "Zelfs honderd jaar na zijn geboorte en een kwart eeuw nà zijn dood, blijft het een hachelijk avontuur een boek over president Sukarno, onze aartsvijand nummer één, te schrijven. Men gelooft iets over hem te kunnen zeggen of denken, maar men weet in feite niets van de man. Men is zich niet bewust belangrijke ingrediënten van informatie niet ter beschikking te hebben, waardoor het hebben van een uitgesproken mening niet gerechtvaardigd is. Emoties vertekenen de realiteit. Hardnekkige verzinsels hebben jarenlang de waarheid en de feiten over de stichter van de Indonesische Republiek moeten verdoezelen. Hij was uiteindelijk de onbetwiste overwinnaar en wij hebben ons als miserabele verliezers gedragen."<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 9</ref> Oltmans beroemde zich erop de enige van zijn generatie (Nederlandse) journalisten te zijn geweest die wèl op hem afstapte, om informatie uit de eerste hand te verzamelen, "met de bedoeling een betekenisvolle mening te vormen".
Regel 60:
Het boek begint met het hoofdstuk ''Rome (1956)'' waarin Oltmans zijn kennismaking met Soekarno beschrijft: een ontmoeting die een keerpunt zou zijn in zijn leven en loopbaan. Nadat hij op de redactieburelen van het Algemeen Handelsblad had gewerkt, werd hij correspondent voor dagblad ''[[De Telegraaf]]''. Daar werd hij geacht zich te richten op verslaggeving over [[Italië]] en het [[Heilige Stoel|Vaticaan]]. Hij werd echter in 1956 de eerste Nederlandse journalist die als correspondent in [[Rome (stad)|Rome]] het Indonesische staatshoofd tijdens zijn eerste [[staatsbezoek]] aan een [[Europa (werelddeel)|Europees]] land benaderde voor een [[interview]]. Daarmee sloeg hij de instructies van zijn eigen hoofdredacteur Stokvis van De Telegraaf in de wind en riep hij de gramschap van de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken [[Joseph Luns]] over zich uit. Oltmans zelf verklaarde later over zijn benaderen van Soekarno, onder verwijzing naar een belangrijk journalistiek beginsel: "Ik dacht net als iedereen in Nederland dat het een rotvent was, maar op het Handelsblad leerde ik [[hoor en wederhoor]] toe te passen." <ref>[https://web.tue.nl/cursor/bastiaan/jaargang43/cursor30/studentenleven.shtml ''"Tradities moet je toetsen aan de nieuwe realiteit" - Willem Oltmans op bezoek bij het Eindhovens Studenten Corps'']</ref>
 
In het hoofdstuk ''Bonn (1956)'' beschrijft Oltmans, ofschoon correspondent te Rome, hoe hij na het inleveren van zijn kopij over die eerste ontmoeting bij de redacteur van het weekblad [[Elsevier Weekblad|Elsevier]] die daarin als enige Nederlandse publicatie wel geïnteresseerd bleek, Soekarno achterna reisde tijdens diens daaropvolgend staatsbezoek aan de [[WestBondsrepubliek Duitsland (1949-1990)|Bondsrepubliek Duitsland]] en het met de Indonesische president gelegd contact voortzet en met diens gevolg ¨meelift´.<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 21-22</ref> Een poging verder met hem en zijn gevolg mee te liften tijdens diens daaropvolgend bezoek aan de [[Sovjetunie]] bleek echter niet mogelijk, omdat hem een visum voor dat land werd geweigerd.<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 23</ref>
 
Oltmans kwam in contact met de [[Groep Rijkens]], een gezelschap ondernemers rondom [[Paul Rijkens]], voormalig functionaris bij het [[Unilever]]-concern, en [[Emile van Konijnenburg]] die betrokken was geweest bij de oprichting van de Indonesische luchtvaartmaatschappij [[Garuda Indonesia]]. Van 1956 tot 1961 zou Oltmans met deze lobbygroep samenwerken. Hij besloot naar Indonesië af te reizen en correspondent te [[Jakarta]] te worden voor een drietal Nederlandse kranten: de ''[[Nieuwe Rotterdamse Courant]]'', het ''[[Algemeen Handelsblad]]'' en ''[[Het Vaderland]]''.
Regel 69:
 
=== 1957 ===
In 1957 werd Oltmans op de protocollijst van het paleis gezet en hij zou tot september van dat jaar alle reizen van de president door zijn land meemaken, waarbij hij ook bij door hem toegesproken massabijeenkomsten (''rapat raksasa'') aan het publiek werd gepresenteerd en geprezen, wat bedoeld kon zijn om anti-Nederlandse gevoelens in het land te bedaren.<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 26 en 50</ref> Ook kon hij meevaren aan boord van het regeringsjacht ms. 'Djadajat'.<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 53-56</ref> Soekarno werd destijds een belangrijke leider in de [[Beweging van Niet-Gebonden Landen]].
 
Een lastig obstakel voor een normalisering van de betrekkingen met Nederland vormde echter het Irian-Barat-vraagstuk. De toenmalige Nederlandse regeringen weigerden [[Nederlands Nieuw-Guinea]] (West-Irian) op te geven, het nog steeds als [[Kolonie (staatkundig)|overzees gebiedsdeel]] aangemerkt deel van de oude kolonie waarop Indonesië aanspraak maakte. Deze kwestie bleef een heet hangijzer, tot Nederland onder druk van de internationale gemeenschap en een dreigende oorlog in 1962 het gebied alsnog [[de facto]] aan Indonesië overdroeg. Oltmans was de overtuiging toegedaan dat hij hierbij achter de schermen een belangrijke rol had gespeeld. Naar eigen zeggen beging hij, ofschoon journalist, het pad van de 'stille diplomatie'.<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 61</ref>
 
Begin 1957 was Oltmans opsteller en een van de ondertekenaars van de [[Petitie Drost]], een verzoek gericht aan het Nederlands parlement van een aantal Nederlanders in Indonesië, waaronder hoogleraren, zakenlieden, planters en geestelijken, waarin omfloerst werd gewezen op de onhaalbaarheid van het vasthouden aan Nieuw-Guinea ten koste van de positie als West-Europese handelsnatie in Zuidoost-Azië. Deze voorzichtige poging het Nederlands buitenlandbeleid om te buigen stuitte in de Nederlandse pers op onbegrip. Commentator [[Johan Luger]], alias Pasquino schreef in dagblad ''[[De Telegraaf]]'': ‘Politieke geschillen brachten [[Johan van Oldenbarnevelt]] op het schavot. In vroeger tijden was men niet zuinig met de beschuldiging van landverraad.’ Op de petitie werd door geen enkel Kamerlid openlijk gereageerd. Oltmans Nederlandse opdrachtgevers staakten hun band met Oltmans, omdat zij meenden dat hiermee de journalistieke ethiek in het gedrang kwam. Later zou hij erachter komen dat dit een [[machinatie]] van minister Luns betrof.<ref>Luns zond volgens hem de inlichtingendiensten naar de hoofdredacteuren van de ''Nieuwe Rotterdamse Courant'', het ''Algemeen Handelsblad'' en ''Het Vaderland'' om duidelijk te maken dat hij 'staatsgevaarlijk' zou zijn, omdat hij de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië bepleitte.''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 32</ref><ref>Volgens Oltmans zelf omdat ondertekenaars van het pleidooi met hun adres aan de Staten-Generaal vijf jaar te vroeg waren, aangezien Luns in 1962 "met hangende pootjes" het overzeese gebiedsdeel alsnog aan Indonesië zou overdragen: pag. 32</ref> Oltmans ging daarna verder als medewerker van het Nederlandstalige Indonesische blad [[De Nieuwsgier]]. Voor dat tijdschrift reisde hij in februari 1957 naar [[New York (stad)|New York]] voor verslaggeving over de bemoeienis van de [[Algemene Vergadering van de Verenigde Naties]] met de kwestie Nieuw-Guinea. Op 28 februari 1957 besloot de Politieke Commissie van de Algemene Vergadering wederom een speciale [[Commissie van Goede Diensten]] in te stellen die zou helpen het Nederlands-Indonesische geschil te beslechten,<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 33</ref> zoals in 1947 ook was gebeurd na de [[Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog|Eerste Politionele Actie]], zoals de pogingen de onafhankelijkheidsstrijd de kop in te drukken [[eufemisme|eufemistisch]] door de toenmalige Nederlandse regering werden betiteld.
 
Ook bracht hij dat jaar tweemaal een bezoek aan het Indonesisch UNEF 1-detachement dat inmiddels was gestationeerd in de Sinaï-woestijn en de Gazastrook, waarover hij vanuit [[Caïro (stad)|Caïro]] eveneens artikelen schreef voor de De Nieuwsgier. Na zijn terugkeer in Nederland trachtte Oltmans ook onder door hem benaderde politici en parlementariërs [[goodwill]] te kweken voor Sukarno en beweging te krijgen in de patstelling die leek te zijn ontstaan rond Nieuw-Guinea. Hij vergeleek Den Haag met "het hol van een stuiptrekkende koloniale leeuw".<ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 59</ref>
Regel 83:
 
=== 1960-1961 ===
In april 1960 nam Oltmans zelf contact op met het [[Witte Huis (Washington)| Witte Huis]] over de Nieuw-Guinea-kwestie, met het voorstel daarover te overleggen met [[ Bernhard van Lippe-Biesterfeld| Prins Bernhard]] in plaats van met minister van Buitenlandse Zaken Luns. In juni 1960 benaderde hij in overleg met de nieuwe Indonesische vertegenwoordiger bij de VN Sukardjo Wirjopranoto, banaderde tevens de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de VN, Carl Schürmann. Hij lichtte hem het standpunt van Indonesië toe, dat aanstuurde op het aannemen van een [[Resolutie van de Verenigde Naties|resolutie]] van de [[Algemene Vergadering van de Verenigde Naties]] over deze kwestie.
Op 30 september 1960 sprak president Sukarno op de 15e zitting van de Algemene Vergadering zijn beroemd geworden rede uit, ''To Build the World Anew (Menuju Memori Dunia)'' <ref>[http://maritimnews.com/2016/09/mengenang-pidato-bung-karno-30-september-1960-to-build-the-world-a-new/ Mengenang Pidato Bung Karno 30 September 1960, To Build The World A New] (Indonesische tekst over deze rede)</ref> <ref>Toward Freedom and Dignity of Man, Five speeches by president Sukarno of Indonesia, april 1961</ref>. Nadat in januari 1961 [[John F. Kennedy]] was beëdigd als [[president van de Verenigde Staten]] ontwierp Sukarno een nieuw diplomatiek offensief om de kwestie Nieuw-Guinea zo snel mogelijk uit de wereld te helpen. In april 1961 vond overleg plaats tussen de nieuwe president, eerst met Luns op 10 april 1961, daarna met Soekarno op 24 april 1961, en vervolgens op 25 april 1961 Prins Bernhard, zoals Oltmans in 1960 reeds aan een adviseur op het Witte Huis voor het buitenlandbeleid had voorgesteld.
<ref>[https://www.anderetijden.nl/programma/1/Andere-Tijden/aflevering/554/Het-einde-van-Nieuw-Guinea-een-prins-in-de-wereldpolitiek ''Het einde van Nieuw-Guinea: een prins in de wereldpolitiek'']</ref>
Vanaf juni 1961 voerde Prins Bernhard namens Nederland geheim overleg met de Verenigde Staten over de kwestie.
 
=== 1962 - 1964 ===
Begin 1962 rezen er verdere spanningen tussen Nederland en Indonesië toen er op Nieuw-Guinea schermutselingen plaatsvonden tussen Nederlandse militairen en Indonesische infiltranten, waarbij escalatie tot een oorlog dreigde. Het in april 1961 gestart geheim overleg met de Verenigde Staten leidde echter ertoe dat op 20 maart 1962 in huize Huntlands te [[Middleburg (Virginia)|Middleburg]], [[Virginia (staat)|Virginia]], de delegaties van Nederland en Indonesië onder leiding van een Amerikaanse diplomaat aan de onderhandelingstafel schoven. Op 15 augustus 1962 werd het bereikt akkoord over Nieuw-Guinea in de zaal voor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in New York getekend. Volgens Oltmans was dit resultaat voor een belangrijk deel te danken aan Prins Bernhard. <ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 124</ref> In datzelfde jaar voorspelde hij dat er in Indonesiê signalen waren voor een mogelijke militaire staatsgreep. <ref>''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 140</ref>
 
Na de moord op de Amerikaanse president Kennedy in november 1993 bleek dat de Verenigde Staten onder diens opvolger [[Lyndon B. Johnson]] zo nodig met militair optreden wilden trachtten te voorkomen dat Zuidoost-Azië "in de handen van het communisme" zou vallen. Reeds onder Kennedy was er een toenemend aantal "militaire adviseurs" naar Zuid-Vietnam gestuurd, waarna in 1964 onder Johnson directe bemoeienis volgde en er openlijk werd gesproken over wat de [[Vietnamoorlog]] zou gaan heten. Volgens Oltmans hielden de daaropvolgende gebeurtenissen in Indonesië daarmee verband: de Amerikanen wilden tegen elke prijs voorkomen dat ook elders in Zuidoost-Azië communisten de overhand zouden krijgen.
Regel 102:
 
== Reacties op het boek ==
Bij het verschijnen van het boek, 40 jaar na het uitroepen van de [[Indonesië|Republiek Indonesia]], werd er in Nederland weinig geëmotioneerd en vooringenomen gereageerd. Na het verstrijken van enkele decennia leek er meer objectieve belangstelling te zijn voor Soekarno als leider van de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Voorheen was Soekarno afgeschilderd als een onbetrouwbare schurk en als [[collaboratie|collaborateur]] tijdens de [[Japanse bezetting van Nederlands-Indië]].<ref> "Hij werd in ons land als een monster voorgesteld, omdat we tot de slechtste verliezers uit de Europese koloniale geschiedenis behoorden. De eenvoudigste uitweg voor ons eigen falen was om Sukarno van alles wat in Indië en Indonesië verkeerd was gegaan de schuld te geven." ''Mijn vriend Sukarno'' (1995), pag. 28</ref> Er was ook kritiek op het boek: filmer [[Frans Glissenaar]] stelde in ''[[de Volkskrant]]'' dat Oltmans van Soekarno ‘een heilige’ trachtte te maken.<ref>''De Volkskrant'', 12 juli 1995</ref> Bij het verschijnen van het boek schreef Oltmans zelf een artikel voor weekblad ''[[De Tijd (Nederland)|De Tijd]]'', waarin hij Soekarno beschreef als een aimabele man, in schril contrast tot diens opvolger [[Soeharto]], die Oltmans verantwoordelijk hield voor de massaslachting in Indonesië na de coup in oktober 1965 en later herhaaldelijk zou betitelen als "de [[Pol Pot]] van Indonesië", zowel in een stuk in De Volkskrant <ref>'Soekarno en Soeharto: dag en nacht', ''de Volkskrant'', 29 juli 1995</ref> als in zijn eveneens in 1995 verschenen brochures ''Bon voyage, majesteit!'' en ''Welkom thuis, majesteit!''.
 
== Uitgesteld staatsbezoek ==
Tijdens zijn leven was het onder het premierschap van [[Willem Drees|Willem Drees sr.]] en het ministerschap van Joseph Luns aan Soekarno nimmer gegund Nederland te bezoeken. Dit ofschoon een bezoek in het kader van de nieuwe betrekkingen met de vroegere kolonisator zijn grootste wens was geweest, en een voet op Nederlandse bodem door het eerste Indonesisch staatshoofd een sterke symbolische betekenis zou hebben gehad. In tegenstelling tot [[Mohammed Hatta]], [[Ali Sastroamidjojo]], [[Raden Mas Sartono]] en andere leiders uit de onafhankelijkheidsstrijd was hij nooit in Nederland geweest; sinds de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949, waarvan van Nederlandse zijde de onvermijdelijkheid werd ingezien na 4 jaar militaire strijd en politieke onderhandelingen, weigerde Nederland ook lange tijd halsstarrig de [[Onafhankelijkheidsdag (Indonesië)|datum van de onafhankelijkheid]] van Indonesië na 300 jaar Nederlandse koloniale bezetting te erkennen (17 augustus 1945), de datum van het uitroepen van de Republiek Indonesië: die zou pas na een halve eeuw in 2010 worden erkend.<ref>[https://www.trouw.nl/nieuws/nederland-erkent-indonesische-onafhankelijkheid-per-17-8-45~b92c233e/ Indonesische onafhankelijkheid per 17-8-'45']</ref> In 1956 waren Italië en West-Duitsland de eerste Europese staten die bereid waren hem te ontvangen, waarbij Oltmans aanwezig was en hun vriendschap ontstond.
 
Dit bleek een groot ongenoegen voor Joseph Luns, die zich een rabiaat tegenstander betoonde van elk contact met Soekarno en lange tijd een constante factor bleef in het Nederlands buitenlands beleid. In 1952 was Luns als zogeheten [[minister zonder portefeuille]] lid van het [[Nederlands kabinet|kabinet]] geworden, en vervolgens aangebleven als minister van buitenlandse zaken onder de kabinetten [[Kabinet-Drees III|Drees III]] (1956/´58) en [[Kabinet-Beel II|Beel II]] (1958/´59) en de daaropvolgende kabinetten [[Kabinet-De Quay|De Quay]] (1959/´63), [[Kabinet-Marijnen|Marijnen]] (1963/´65), [[Kabinet-Cals|Cals]] (1965/´66), [[Kabinet-Zijlstra|Zijlstra]] (1966/´67) en [[Kabinet-De Jong]] De Jong (1967/´71).
Regel 130:
=== 2020 ===
In maart 2020 - 50 jaar na het overlijden van Soekarno, 25 jaar na het verschijnen van Oltmans´ boek en 16 jaar na het overlijden van Oltmans zelf - brachten koning Willem-Alexander en koningin Máxima eveneens een bezoek aan het land. Tijdens dit bezoek uitte de koning (nogmaals) spijt en excuses voor geweldsontsporingen tijdens het koloniale verleden van Nederland in Indonesië, zoals eerder, in 2013, de Nederlandse ambassadeur eveneens had gedaan.
 
 
Het boek over Soekarno werd door Oltmans opgedragen aan de acht kinderen van "Bung Karno", onder wie zijn dochter Karina, die in 1967 in Japan in ballingschap was geboren en haar vader nooit heeft gekend.
Regel 155 ⟶ 154:
 
{{DEFAULTSORT:Oltmans, Willem}}
 
[[Categorie:Boek uit 1995]]