Kippenhokmoorden van Wineville: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 5:
== Moorden ==
In 1926 nam de 19-jarige Gordon Stewart Northcott zijn 13 jaar oude neefje Sanford Clark, met toestemming van Sanfords vader en moeder (de zus van Gordon), mee vanuit zijn huis in [[Saskatoon]], [[Saskatchewan]], [[Canada (hoofdbetekenis)|Canada]] naar zijn boerderij in [[Mira Loma|Wineville]], Californië. Eenmaal in Californië begon hij zijn neef te [[kindermishandeling|mishandelen]] en [[seksueel misbruik|seksueel te misbruiken]]. Sanfords zus, Jessie Clark, bezocht Sanford in Wineville, bezorgd om zijn welzijn. Eenmaal in Wineville vertelde Sanford haar dat hij vreesde voor zijn leven. In diezelfde nacht, terwijl hun oom Gordon Northcott sliep, vertelde Sanford Jessie alles over de verschrikkingen en de moorden die plaats hadden gevonden in Wineville. Jessie keerde diezelfde week nog terug naar Canada.
Terug in Canada vertelde ze de Amerikaanse consul over de verschrikkingen in Wineville. De consul schreef toen een brief aan de politie van Los Angeles, waarin hij de klacht van Jessie Clark in detail uitlegde. Omdat er in eerste instantie enige bezorgdheid was over een immigratiekwestie, nam het Los Angeles Police Department contact op met de Immigratiedienst om de mate van de klacht van Jessie te bepalen. Op [[31 augustus]] 1928 brachten inspecteurs Judson F. Shaw en Scallorn van de Dienst Vreemdelingenzaken van de Verenigde Staten een bezoek aan de Northcott Ranch in Wineville. De inspecteurs vonden de 15-jarige Sanford Clark op de ranch en namen hem in [[hechtenis]]. Gordon Northcott was in de begroeiing gevlucht toen hij de agenten de lange oprit van zijn boerderij had zien oprijden. Gordon had Sanford opgedragen de agenten tegen te houden, anders zou hij met een geweer op Sanford schieten vanaf de bosrand. In de twee uur dat Sanford zijn mond hield over Gordon, had Gordon verder kunnen rennen. Toen Sanford het gevoel had dat de agenten hem konden beschermen, vertelde hij hen dat Gordon de bossen in was gevlucht.
Regel 11:
Northcott en zijn moeder, Sarah Louise, vluchtten naar Canada maar werden op 19 september 1928 gearresteerd nabij [[Vernon (Canada)|Vernon, British Columbia]]. Sanford Clark getuigde op de veroordeling van Sarah Louise Northcott (zijn grootmoeder) dat zij en hijzelf Gordon Northcott (zijn oom) hadden geholpen met het ontvoeren, [[Seksueel misbruik|misbruiken]], [[kindermishandeling|mishandelen]] en [[moord|om het leven brengen]] van de drie jongens. Naast de drie vermoorde jongens, verklaarde Sanford dat Northcott ook een [[Mexico (land)|Mexicaans]] slachtoffer had gemaakt, zonder medeplichtigheid van hem en Sarah. Gordon Northcott had Sanford gedwongen om te helpen om het hoofd van de Mexicaanse jongen te verbranden in een vuurkorf en de schedel vervolgens in stukken te slaan met een paalhamer. Gordon verklaarde dat hij het onthoofde lichaam had achtergelaten aan de kant van een weg in de buurt van [[La Puente]], Californië, omdat hij geen andere plek wist om het te laten.
Sanford zei dat er ongebluste kalk werd gebruikt voor de verwijdering van de resten, en dat de lichamen (van Lewis en Nelson Winslow, evenals die van Walter Collins) werden begraven op het erf
===Nasleep===
De politie vond geen complete lichamen, maar ontdekte wel persoonlijke bezittingen van de drie als vermist opgegeven kinderen, waaronder een bebloede bijl en lichaamsdelen, met inbegrip van botten, haar en vingers, van de drie slachtoffers begraven in kalk in de buurt van het kippenhok dat zich op de boerderij in Wineville bevond. Vandaar de naam ''Wineville Chicken Coop Murders'' (''Kippenhokmoorden van Wineville''). Wineville veranderde zijn naam in [[Mira Loma]] op 1 november 1930, grotendeels als gevolg van de negatieve publiciteit rond de moorden. De nieuwe
==Gerechtelijke procedures==
|