Luchtvaartongeval: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Ongevalsstatistieken: Cijfers → getallen (zie Cijfer)
Regel 28:
De statistieken die worden bijgehouden, maken het mogelijk om verschillende [[doorsnede (verzamelingenleer)|doorsnijdingen]] te maken, waarmee de [[causaliteit]] van bepaalde feiten kan worden onderzocht. Zo maakt men onder andere doorsnijdingen naar [[vluchtfase]], [[vliegtuiggeneratie]], land van herkomst van de [[luchtvaartmaatschappij]], plaats van optreden van het voorval, toezichthoudende luchtvaartautoriteit, en type operatie (vracht- of passagiersvervoer).
 
Tussen 1989 en 2003 eindigde wereldwijd van iedere [[miljoen]] vluchten uitgevoerd met [[straalvliegtuig|straalvliegtuigen]] er 0,70 in een fataal ongeval. De maatschappijen uit de [[Europa (continent)|Europese]] staten presteerden nog beter, met een cijfergetal van 0,15 fatale ongevallen per miljoen vluchten. Voor [[propellervliegtuig | propellervliegtuigen]] liggen deze cijfersgetallen iets hoger, namelijk respectievelijk 2,26 en 1,01 [bron: IVW].
 
Van alle fatale ongevallen tussen 1989 en 2003 vond 56% plaats tijdens de landingsfase, 33% tijdens de startfase, en 11% tijdens de en-route[[vluchtfase]] [bron: IVW].
 
Over dezelfde periode (1989-2003) laat een vergelijking tussen passagiers- en vrachtvluchten zien dat wereldwijd voor iedere miljoen vluchten 0,83 passagiersvluchten en 6,85 vrachtvluchten in een fataal ongeval resulteerden. De cijfersgetallen voor Europese maatschappijen zijn opnieuw lager (resp. 0,27 en 3,60) [bron: IVW].
 
De doorsnijding naar [[vliegtuiggeneratie]] laat zien dat modernere toestellen minder vaak betrokken zijn bij ongevallen. Voor generatie 1 t/m 3 is het cijfergetal achtereenvolgens 10,3, 0,9 en 0,4 fatale ongevallen per miljoen vluchten, opnieuw gerekend over de periode 1989-2003 [bron: IVW].
 
== Zie ook ==