Deutscher Ostmarkenverein: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
==Achtergrond==
[[Afbeelding:Bismarckottovon.jpg|thumb|Otto von Bismarck]]
De voorheen Poolse provincies West-Pruisen en Posen waren tussen 1772 en 1814 in het koninkrijk Pruisen opgenomen. Aanvankelijk werd een tweetalig bestuur in stand gehouden maar de druk om naar een nationale staat met één bestuurstaal - het Duits - toe te groeien werd groter, vooral na de actieve deelname van Polen uit de genoemde provincies int de opstanden tegen het Russisch gezag in de overige delen van Polen. De Russische tsaren eisten van de Pruisische koningen solidariteit in het onderdrukken van deze 'bedreiging' van het Europese statensysteem zoals dat in 1815 in Wenen was vastgelegd. Na de Duitse eenwording in 1870 werd de Poolse aanwezigheid in Pruisen temeer een probleem toen de Puisische Polen zich politiek gingen organiseren en met andere nationale minderheden als [[Elzas]]sers, Lotharingers en Denen een op nationale rechten afgestemd gemeenschappelijk programma zochten te formuleren. Bij de 'Pruisische' Polen werd het probleem van de Duitse nationale staatsvorming urgenter toen na 1870 de nieuwe Duitse staat ook in conflict kwam met hun kerk: de Rooms-Katholieke Kerk, die weigerde om haar gezag over het onderwijs en over de benoeming van geestelijken te delen met de staat. Dat leidde tot de zogenaamde [[Kulturkampf]] in de jaren zeventig en tachtig die overigens ook in Frankrijk speelde en ook daar tot de opheffing van kloosterorden en hun onderwijsinstellingen voerde. In Duitsland werden verantwoordelijke bisschoppen en ook politiek actieve dorpsgeestelijken gedwongen de uitoefening van hun ambt op te geven. Na het midden van de jaren negentig, toen na concessies door Rome de strijd werd gestaakt, werd ze in het oosten voortgezet want daar had de katholieke geestelijkheid de taak op zich genomen om met de zielzorg het Poolse nationale bewustzijn te beschermen en te bevorderen. Inmiddels was het aantal Duitstaligen - in [[Poznań (stad)|Posen]] een derde en in [[West-Pruisen]] twee derde van de bevolking - in de loop van de eeuw gestaag afgenomen en zag de regering in Berlijn een 'nationaal probleem' groeien. Zij besloot het Pools te verbieden in het openbaar bestuur, het verenigingswezen en het onderwijs, hoewel zij het in de kerk onaangetast moest laten. Ook de emigratie van Duitstaligen - boeren maar vooral ambtenaren - werd naar deze streken bevorderd maar dat vergrootte voorlopig de tegenstellingen. Een en ander vond plaats tegen de achtergrond van de vestiging van een Duits koloniaal imperium.<ref name="Frankel">Frankel 2004, blz. 41</ref>
 
De Poolse kwestie bleef tot zijn pensionering belangrijk voor von Bismarck, die de [[Kulturkampf]] en ook de beperking van het gebruik van de Poolse taal als beleidsdoelen va de hoogste prioriteit had geïntroduceerd.<ref name="Frankel"/> Met het einde van von Bismarck's heerschappij en de benoeming van zijn opvolger [[Leo von Caprivi]] in 1890, werd de nadruk minder op het germaniseringsproces gelegd.<ref name="Ames">Ames 2005, blz. 79-90</ref> De uitwijzing van tienduizenden Poolse arbeiders vanuit de Russische en Oostenrijkse provincies van Polen, waarvan Duitse grootgrondbezitters en industriëlen profiteerden omdat Polen lage lonen accepteerden en zich politiek afzijdig hielden, werd door de conservatieven in Berlijn niet toegejuichd, terwijl de beconcurreerde Duitse arbeiders deze maatregel juist steunden.<ref name="Cienciala"> [http://acienciala.faculty.ku.edu/hist557/lect6.htm Lecture 6: Poland 1864–1914]" (2004) {{en}}. Nationalism and Communism in East Central Europe. University of Kansas. [Geraadpleegd op 21 mei 2019]</ref><ref name="Eley">Eley 1990, blz. 58–67</ref>
Regel 107:
* [[Nationale identiteit]]
* [[Pan-nationalisme]]
* [[Poznań (stad)|Posen]]
* [[West-Pruisen]]
* [[Verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog]]