Aliquotregister: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
zie nieuw artikel: mixtuur - een mixtuur behoort niet tot de aliquoten, wel tot de vulstemmen
Regel 1:
Een '''Aliquot''' (ook ''boventoonregister'' of ''aliquootregister'') is een [[Register (orgel)]] van een [[pijporgel]], waarbij niet de aangeslagen noot van de toets van het klavier, maar een boventoon ervan weerklinkt. Aliquootregisters behoren tot de [[vulstem]] in het orgel en komen enkelvoudig of samengesteld voor.
 
In eerste instantie waren de aliquoten alleen plenumregisters, bijvoorbeeld mixtuur en/of scherp, later werden er ook aliquoten als soloregisters gebouwd ([[sexquialter]], [[cornet (orgel)|cornet]] en [[cimbel]]). Vaak zijn de laatste kleiner van samenstelling. Mixtuurregisters worden in feite niet tot de aliquoten gerekend.
De bekendste is de [[Mixtuur (orgelregister)|mixtuur]]. De benaming samengestelde vulstem houdt in dat er bij het indrukken van een toets, met alleen dit register ingeschakeld, meerdere pijpen van verschillende toonhoogtes tegelijk klinken. Een [[aliquot]] kan twee pijpen per toets hebben (tweekorig of twee sterk genaamd), maar kan ook twaalf pijpen per toets hebben. Dit laatste komt voor in de [[Nieuwe Kerk (Amsterdam)|Nieuwe Kerk]] in Amsterdam (de scherp van het [[rugpositief|rugwerk]]).
 
Oorspronkelijk waren orgels als volledige aliquoten gebouwd, doordat het pijpwerk van orgels op zogenaamde blokladen werd geplaatst, die geen klankdifferentiaties toelieten. Pas bij de toepassing van andere windladen, sleep-, spring- of kegellade (de laatste pas in de 19e eeuw), kon men naar keuze verschillende combinaties van de registers laten klinken. In eerste instantie waren de aliquoten alleen plenumregisters, bijvoorbeeld mixtuur en/of scherp, later werden er ook aliquoten als soloregisters gebouwd ([[sexquialter]], [[cornet (orgel)|cornet]] en [[cimbel]]). Vaak zijn de laatste kleiner van samenstelling.
 
Vanaf de eerste helft van de 19e eeuw begonnen aliquoten aan populariteit in te boeten. Vaak werden ze als 'schreeuwers' in het orgel beschouwd. In eerste instantie werden ze in kleinere en vaak ook lagere samenstelling gebouwd. Later, bijvoorbeeld bij [[Aristide Cavaillé-Coll]], werden ze vrijwel volledig weggelaten; alleen de cornet hield zich nog redelijk staande.