Maximering van het aftrektarief voor bepaalde grondslagverminderende posten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 2:
 
Deze komt neer op het instellen van een maximaal aftrektarief dat lager is dan het tarief in de laatste schijf van [[box 1]], en niet lager dan het tarief in de voorlaatste schijf. Het voordeel van aftrek tegen het tarief van de laatste schijf wordt in voorkomende gevallen tot dit maximum beperkt door een speciale heffing.<ref>Een alternatieve uitwerking van de aftrek tegen een lager tarief had kunnen gebeuren met vervanging van de aftrekpost in box 1 door een heffingskorting (dit is voorgesteld door de [[Commissie Van Dijkhuizen]]). Zonder nadere bepalingen verhoogt dit echter ook het [[verzamelinkomen]] van iedereen voor wie hypotheekrenteaftrek van toepassing was (ook wie niet in de 4e schijf valt). Dit kan van belang zijn bij inkomensafhankelijke regelingen zoals toeslagen en eigen bijdragen. Door deze onbedoelde effecten (en de ingewikkeldheid van eventuele compenserende maatregelen) heeft de regering hier niet voor gekozen. Zie hoofdstuk 4 van [http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/10/14/nota-naar-aanleiding-van-het-verslag-wet-maatregeling-woningmarkt-2014.html]</ref>.
 
Het maximale aftrektarief is 49% (2019), 46% (2020), 43% (2021), 40% (2022), 37,05% (2023) en 37,0503% (vanaf 20232024).
 
HetGezien het tarief van 49,5% in de laatste schijf is het heffingstarief voor in de laatste schijf afgetrokken inkomen is 2,75% (2019),dus 3,5% (2020), 6,5% (2021), 9,5% (2022), 12,45% (2023) en 12,4547% (vanaf 20232024).
 
===Systeem===
Regel 28 ⟶ 32:
===Terminologie, verzamelinkomen===
Het belastbare inkomen wordt door het beperken van de aftrekbaarheid niet hoger, dus het [[verzamelinkomen]] ook niet. Het inkomen waarover een gereduceerd belastingtarief verschuldigd is, telt daarbij dus niet mee. De belasting op het belastbare inkomen is echter niet alleen afhankelijk van het belastbare inkomen, maar ook van de posten met maximering van het aftrektarief. Men kan zelfs inkomstenbelasting verschuldigd zijn als het verzamelinkomen nul is.<ref>Dit is mogelijk in extreme gevallen, bijvoorbeeld bij een inkomen van € 250.000 dat geheel besteed wordt aan rente eigenwoningschuld. Het "additionele belastingbedrag als gevolg van de tariefsaanpassing aftrek kosten eigen woning" is dan hoger dan de algemene heffingskorting.</ref>
 
===Maximaal aftrektarief en heffingstarief voor afgetrokken inkomen===
Het maximale aftrektarief is 49% (2019), 46% (2020), 43% (2021), 40% (2022) en 37,05% (vanaf 2023).
 
Het heffingstarief voor in de laatste schijf afgetrokken inkomen is 2,75% (2019), 3,5% (2020), 6,5% (2021), 9,5% (2022) en 12,45% (vanaf 2023).
 
{{appendix}}