Al Pacino: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Misbruikfilter: Schuttingtaal Visuele tekstverwerker |
k Wijzigingen door 77.161.180.230 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Wutsje |
||
Regel 27:
Aan het einde van de jaren zestig was zijn naam gevestigd, onder andere door het winnen van een [[Obie Award]] voor beste acteur in het [[off-Broadway]] drama ''The Indian Wants the Bronx'' (1967) en een [[Tony Award|Tony]] voor beste mannelijke bijrol in het [[Broadway theatre|Broadwaystuk]] ''Does the Tiger Wear a Necktie?''.
Daarna stortte Pacino
Na ''The Godfather'' was hij in de daaropvolgende jaren onder andere te zien in succesvolle films als het politiedrama ''[[Serpico]]'' (1973), ''[[The Godfather Part II]]'' (1974), het tweede deel uit de trilogie, en in het op een waargebeurd verhaal gebaseerde ''[[Dog Day Afternoon]]'' (1975), waarin hij een bankovervaller speelde die de [[geslachtsverandering]] van zijn partner wilde bekostigen met het gestolen geld. Hij werd voor alle drie de films genomineerd voor Academy Awards, maar won ze niet.
Nadat de autoracefilm ''Bobby Deerfield'' uit
De jaren tachtig begonnen slecht voor Pacino. De eerste films waarin hij speelde, [[William Friedkin]]s ''[[Cruising (film)|Cruising]]'' (1980) en de komedie ''[[Author! Author!]]'' (
Pacino was van 1984 tot 1986 samen met [[Ellen Burstyn]] artistiek regisseur van de Actors Studio. Na ''Scarface'' speelde hij in de grote flop ''[[Revolution (1985)|Revolution]]''. Dit historische epos over de [[Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog]] kende een zeer moeizaam productieproces, geteisterd door ziekten, slecht weer en constante veranderingen in het script, en het resultaat werd zeer slecht ontvangen bij critici, die vernietigende recensies schreven. De kostbare film bracht nog geen $
Pacino keerde weer terug naar het theater, waar hij in verscheidene stukken zou spelen. Ook regisseerde hij in 1989 een korte film, ''The Local Stigmatic'', die echter nog niet aan het grote publiek is vertoond. In 1989 keerde hij terug naar de film met de thriller ''Sea of Love'' (1989), die een hit werd en Pacino's filmcarrière nieuw leven inblies. Voor zijn komische rol als gangster Big Boy Caprice in ''Dick Tracy'' (1990) kreeg hij een zesde Oscarnominatie. Verborgen onder een laag make-up was hij haast onherkenbaar. Hij keerde datzelfde jaar terug naar de rol die van hem een ster had gemaakt in ''[[The Godfather Part III]]'', het derde en laatste deel uit de ''The Godfather''-trilogie. Een jaar later speelde hij in het romantische ''Frankie and Johnny'', dat eveneens een hit werd.
|