Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Wijzigingen door 2A02:A210:2180:1880:E860:614C:D26B:DC91 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Borluut
→‎Terpafgravingen: getallen uitschrijven
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele app Bewerking via Android-app
Regel 50:
Begin [[20e eeuw]] begon ook de belastingdienst in te zien dat er geld te verdienen viel. De eigenaren van terpen betaalden nu niet langer belasting per vierkante meter maar per [[kubieke meter]] terp. Hiertoe werden in Friesland alle voor zover bekende terpen opgespoord middels [[grondboring]]en en gekarteerd. Dit had twee effecten. In de eerste plaats zorgde het voor een versnelling van de afgravingen, daar eigenaren de terpen liever te gelde maakten dan niet gemaakte inkomsten af te moeten dragen aan de belastingdienst. [[Jac. P. Thijsse]] schreef hierover reeds in 1915 in ''[[De Groene Amsterdammer]]'' tijdens een reis naar Friesland: "Die fiscus mocht weleens wat meer om de gevolgen van zijn daden denken". In de tweede plaats werden de terpen nu wel in kaart gebracht, hetgeen veel werk uit handen genomen heeft voor het latere terponderzoek door historici en andere wetenschappers.
 
Bij de terpafgravingen was er in eerste instantie vaak weinig aandacht voor het [[bodemarchief]]. Eigenaren hadden wel oog voor de rijkdommen die tevoorschijn kwamen, zoals Romeinse schatten. Alles wat door de arbeiders gevonden werd, moest aan de eigenaar worden afgestaan. Niet altijd werd de historische waarde ingezien: een in 1861 gevonden Romeinse zilverschat bij de terp van het Friese [[Winsum (Friesland)|Winsum]] werd naar de goudsmid van [[Franeker]] gebracht, die deze op 1één munt na volledig omsmolt. Andersoortige zaken die gevonden werden, verging het niet beter. Botten werden soms verkocht aan de lijmfabrieken, hout van prehistorische boerderijen werd opgestookt en potscherven werden vaak gewoon op een afvalhoop gegooid of verdwenen met de terpaarde naar de arme gronden. In weidegebieden waar de terpaarde werd uitgestrooid mochten geen harde voorwerpen liggen en deze werden daarom door landarbeiders opgespoord en op afvalhopen gegooid, waar archeologen ze soms later weer aantroffen. In 1961 werd zo bij [[Harich]] in een afvalbult een Romeins [[Apollo (god)|Apollo]]beeldje gevonden. Navraag bij de zoon van de rentmeester van het grootgrondbezit wees uit dat de terpaarde van de weilanden nabij afkomstig was van de rond 1925 afgegraven terp van [[Tzum (plaats)|Tzum]].
 
In de [[1930-1939|jaren dertig]] liep de handel in terpaarde op zijn einde met de opkomst van de toepassing van [[kunstmest]]. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er nog een korte opleving, totdat de afgraving van terpen in [[1943]] aan banden werd gelegd door de [[Rijksdienst voor het Nationale Plan]] (voorloper [[Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer|VROM]]). Voortaan mocht er niet meer in terpen worden gegraven zonder de overheid hier vooraf van op de hoogte te hebben gesteld. Met de inwerkingtreding van de [[Monumentenwet]] in 1961 konden terpen uiteindelijk de status van monument krijgen en daarmee worden gevrijwaard van afgravingen. In de loop der tijd werden alle terpen beoordeeld op hun archeologische, historische en landschappelijke waarde. Terpen waaraan 'zeer hoge waarde' wordt toegekend, hebben de status van [[rijksmonument]].