Bestuursrecht (Nederland): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
BrutusVT (overleg | bijdragen)
k →‎Hoger beroep: verwijzing apodictisch toegevoegd
Regel 438:
Ter beoordeling staat de uitspraak van de rechtbank. De instantie bekijkt, buiten enkele punten die ambtshalve bekeken worden, de aangevoerde gronden van de appellanten. Gronden tegen de uitspraak die niet reeds in beroep bij de rechtbank zijn voorgedragen, worden niet behandeld 'grondentrechter'.
 
* A. Hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de [[Raad van State (Nederland)|Raad van State]] in Den Haag (art. 20 [[Wet op de Raad van State]]): De Afdeling bestuursrechtspraak bestaat uit staatsraden en staatsraden in buitengewone dienst (art. 27 lid 1). Zij komen voort uit de politiek, wetenschap en (gewone) rechterlijke macht. Ook werken er enkele honderden juristen 'Ambtenaar van Staat', die de zaken voor de staatsraden 'voorkauwen'. Zowel in eerste aanleg als in hoger beroep wordt uitspraak gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak, meestal in meervoudige kamers, tenzij de Afdeling een zaak naar een enkelvoudige kamer verwijst. Dat gebeurt bijvoorbeeld als een zaak, juridisch gezien, als eenvoudig wordt beoordeeld (art. 36 lid 2 en 39 lid 2 wet RvS). Er kan geen hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak worden ingesteld, als dit kan bij de [[Centrale Raad van Beroep]] (B.) of het [[College van Beroep voor het bedrijfsleven]] (C.). (art. 37 lid 1). De Afdeling krijgt van juridisch deskundigen de laatste tijd kritiek vanwege de soms apodictische[[apodictisch]]e uitspraken, dat wil zeggen de kritici menen dat de Afdeling niet altijd (voldoende) aan het motiveringsvereiste bij uitspraken voldoet. Ook werd wel de kritiek gehoord dat de rechtsprekende taak van de Afdeling ten onrechte niet bij de (gewone) rechterlijke macht is ingedeeld, maar feitelijk bij een orgaan van de staat zelf, en aldus de schijn van een dubbelepettenproblematiek zou kunnen oproepen. Daar staat tegenover dat dit feit mogelijk de Afdeling zich extra bewust doet zijn van de opdracht onpartijdig recht te spreken, m.n. in verhouding tot bestuursorganen die behoren tot de Rijksoverheid. Momenteel{{wanneer?||2019|04|04}} is ook een trend te zien dat de Afdeling meer dan in het verleden zaken buiten zitting afdoet en wordt op wel gehouden zittingen (nog) strikter te hand gehouden aan het ''beleid'' dat hetgeen reeds in het beroepschrift is gesteld, niet nogmaals mondeling ter zitting kan worden herhaald.
* B. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep in Utrecht (art. 18 Beroepswet): het gaat hier om sociale zekerheidszaken en over zaken rondom de rechtspositie van ambtenaren. Er kan door de Centrale Raad van Beroep zowel in beroep als in hoger beroep uitspraak worden gedaan en het is in meervoudige kamers, tenzij de Raad het beroep verwijst naar een enkelvoudige kamer (art. 17 lid 2 en 21 lid 2/3 Beroepswet). Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep is alleen mogelijk inzake wetten die zijn opgenomen in de bijlage bij de Beroepswet (art. 18 lid 1 sub b Beroepswet). Dit zijn o.a. de Werkloosheidswet (W.W.), WAO/WIA en Ziektewet. Sommige deskundigen menen dat de Raad van de drie hoger-beroep instanties de hoogste eisen qua integriteit aan zowel de instantie als de raadsheren stelt.
* C. Hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) (art. 20 [[Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie]]: b.r.b.). Het C.B.B. doet in eerste instantie en in hoger beroep uitspraak over bedrijfseconomische zaken. Over besluiten van bedrijfslichamen en de Sociaal-economische Raad (SER), doet het C.B.B. zowel uitspraak in eerste aanleg als in hoger beroep (art. 18 lid 1 wet b.r.b.). Alleen hoger beroep bij het C.B.B. is mogelijk bij besluiten op grond van wetten die genoemd staan in de bijlage bij de wet b.r.b., zoals de [[Telecommunicatiewet]], de [[Tabakswet]] en de [[Mededingingswet]] (art. 20 lid 1 wet b.r.b.).