Het doel van de Raad was tweeledig: volkszangherstel (het bevorderen van de beoefening van de volkszang) èn volksliedstudie (zowel de bestudering van liederen uit de mondelinge overlevering, als historisch liedonderzoek).<ref name="oprichting" /><ref>De taakomschrijving van de Raad voor de Volkszang luidde: 1. bevordering van de studie van het Nederlandse volkslied, zowel het oude als het levende; en 2. bevordering van de beoefening van de volkszang. Zie hiervoor: Jozes Vos, 20-3 (1994).</ref>
BinnenVanuit dezehet Raadtweede voorgestelde de Volkszangdoel begon een commissie met het opzetten van een Nederlands Volksliedarchief, waarin Nederlandse volksliederen zouden worden verzameld, vastgelegd en wetenschappelijk bestudeerd (naar voorbeeld van het [[Duits Volksliedarchief|Duitse Volksliedarchief]]).<ref>De adviescommissie bestond uit J.M. van Buijtenen, E. Bruning, J. Kunst, H. Rooswinkel, [[Piet Meertens|P.J. Meertens]], [[Wytze Gerbens Hellinga|W.G. Hellinga]], J.J. Mak en [[Jos. Smits van Waesberghe|J. Smits van Waesberghe]].</ref> Daarbij werden twee onderzoeksgebieden onderscheiden: het 'levende lied' (verzorgd door Jaap Kunst, Will Scheepers en Piet Meertens) en het 'in geschrift of druk overgeleverde lied' (door Eliseus Bruning OFM, Marie Veldhuyzen, Jop Pollmann en Piet Meertens).<ref name="oprichting" />
=== Het Nederlands Volksliedarchief (1954-1963) ===
