Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 56051862 van DianneH (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
Leopard (overleg | bijdragen)
k cosmetisch
Regel 66:
De Italiaanse staatkundige vereniging was een langdurig proces dat politiek gezien begon met het [[Congres van Wenen]] (1815). In 1861 werd de Italiaanse staat uitgeroepen, met eerst [[Turijn (stad)|Turijn]] en later [[Florence (stad)|Florence]] als hoofdstad. Italië kreeg een [[tweekamerstelsel]] met een door de koning benoemde Senaat en een gekozen Kamer. Gedurende de eerste decennia werd het gezag van de regering ondermijnd door de twisten tussen de politieke partijen – de liberalen en de radicalen – en persoonlijke schandalen van politici. De belangrijkste politieke figuren in deze tijd waren [[Agostino Depretis]] en [[Francesco Crispi]].
 
De Italianen kregen [[Venetië (stad)|Venetië]] in 1866 in handen dankzij een bondgenootschap met [[koninkrijk Pruisen|Pruisen]] tegen het [[Keizerrijk Oostenrijk]]. De verhouding met de toen nog grote [[Pauselijke Staat]], die het land doormidden deelde, bleef moeilijk, zodat Rome pas na een oorlog in 1870 tot hoofdstad kon worden uitgeroepen. In de [[19801880-19891889|jaren 80 van de 19e eeuw]] verwierf Italië de koloniën [[Italiaans-Eritrea]] en [[Italiaans-Somaliland]]. In 1912 veroverde Italië na de [[Italiaans-Turkse Oorlog]] [[Italiaans-Libië|Libië]] en de [[Dodekanesos]] op het [[Ottomaanse Rijk]], wat werd bezegeld bij de [[Vrede van Lausanne (1912)|Vrede van Lausanne]]. Het [[algemeen stemrecht]] voor mannen werd op 25 mei 1912 ingevoerd met de eerste verkiezingen op 26 oktober 1913, het [[vrouwenkiesrecht]] daarentegen pas in 1945.
 
Bij het uitbreken van de [[Eerste Wereldoorlog]] bleef Italië aanvankelijk neutraal. Nadat de geallieerde mogendheden bij het [[Pact van Londen|verdrag van Londen]] royale gebiedsuitbreiding hadden toegezegd, verklaarde Italië in mei 1915 de oorlog aan [[Oostenrijk-Hongarije]] en in augustus 1916 ook aan Duitsland. In militair opzicht was de oorlog geen succes, maar bij het [[Verdrag van Saint-Germain (1919)|Verdrag van Saint-Germain]] werd Italië beloond met [[Istrië (schiereiland)|Istrië]] en [[Triëst (provincie)|Triëst]], [[Zadar (plaats)|Zadar]] (''Zara'') in [[Dalmatië (regio)|Dalmatië]] en geheel [[Zuid-Tirol]]. De kwestie Zuid-Tirol bleef vervolgens de Italiaans-Oostenrijkse betrekkingen belasten. [[Rijeka|Fiume]] (''Rijeka''), dat aanvankelijk tot vrijstaat was verklaard, werd in 1919–1920 eigenmachtig door de dichter-politicus [[Gabriele D'Annunzio]] voor Italië bezet.
Regel 85:
Het tij begon echter te keren toen de [[geallieerden (Tweede Wereldoorlog)|geallieerden]] vanaf Sicilië begonnen aan de [[Italiaanse Veldtocht (Tweede Wereldoorlog)|Italiaanse Veldtocht]] waarin ze moeizaam naar het noorden optrokken. De Italiaanse regering zette Mussolini af en sloot vrede met de geallieerden en verklaarde de oorlog aan Duitsland en de asmogendheden, al moesten de geallieerden het in Italië nog opnemen tegen nazi's en overgebleven Italiaanse fascisten. Dit leidde tot felle gevechten en zware schade op Italiaans grondgebied. Mussolini werd gevangengezet, maar door de Duitsers bevrijd. Hij werd aan het hoofd geplaatst van de [[Italiaanse Sociale Republiek]], een [[vazalstaat]] in Noord-Italië die ''[[de facto]]'' door nazi-Duitsland bestuurd werd.
 
Nadat de laatste Duitse [[Schutzstaffel|SS]]-eenheden zich in april 1945 overgaven in Noord-Italië hadden overgegeven, werd Mussolini door [[partizaan|partizanen]] gearresteerd en vermoord. In totaal kostte de Tweede Wereldoorlog in Italië aan circa 450.000 mensen, zowel militaire slachtoffers als burgerslachtoffers en slachtoffers van de Jodenvervolging, het leven.
 
=== Republiek ===
Na de ineenstorting van het fascistische regime werd de monarchie ter discussie gesteld, met name vanwege de opstelling van het koningshuis ten tijde van dat fascistische bewind. In een [[Referendum over het afschaffen van de Italiaanse monarchie in 1946|referendum]] gehouden op 2 juni 1946 koos een krappe meerderheid van de bevolking voor een staatsvorm als democratische [[republiek]]. De verhouding tussen Italië en onder meer Frankrijk werd geregeld door het [[Vrede van Parijs (1947)|Verdrag van Parijs]] van 1947. De democratische republikeinse grondwet trad op 1 januari 1948 in werking. Daarin is onder meer bepaald dat mannelijke afstammelingen van de koninklijke familie Italië niet meer in mochten en is hen de koninklijke titel ontnomen. Deze bepaling werd door de [[kabinet-Berlusconi II|regering Berlusconi in 2002]] overigens uiteindelijk geschrapt nadat de nazaten van het koningshuis een beroep dedengedaan hadden op het Europese recht van vrijheid van verkeer. Ook is de fascistische partij (PNF) verboden en is bepaald dat de republikeinse staatsvorm niet gewijzigd kan worden. De Italiaanse republiek kent een president ([[President van Italië|Presidente della Repubblica italiana]]) die voornamelijk een [[ceremonie|ceremoniële]] functie vervult. Naar aanleiding van voornoemd referendum werd de dag waarop dit gehouden was sindsdien een officiële vrije dag als 'Dag van de Republiek'.
 
Italië is sinds de [[1950-1959|de jaren 50]] lid van de NAVO en vanaf de oprichting lid van de [[Europese Gemeenschap|EG]].
 
== Geografie ==
Regel 134:
De illegale [[immigratie]] via Zuid-Italiaanse havens en stranden, onder meer uit [[Albanië]] en [[Turkije]], wordt met name in het noorden van Italië gezien als de oorzaak van de stijgende misdaad. Het is vooral ook een grensoverschrijdend probleem, aangezien landen als Duitsland, Verenigd Koninkrijk en Nederland voor veel van deze migranten als eindbestemming gelden. Alhoewel de Italiaanse regelgeving, in het kader van [[Schengenakkoord|Schengen]], inmiddels op niveau is, bestaan nog lacunes in de implementatie daarvan langs de uitgestrekte Italiaanse kust. In april 2000 hebben de Italiaanse en de Albanese regering een akkoord gesloten over de jaarlijkse toelating van 5000 Albanezen in Italië. Voorheen had Italië ook al soortgelijke akkoorden afgesloten met [[Tunesië]] en [[Marokko]].
 
Italië kent ook een [[asielzoekers en illegale immigratie op Lampedusa|grote toestroom van migranten]] via het eiland [[Lampedusa]]. In 2006 zijn al 485.000 aanvragen gedaan voor extra-communautaireextracommunautaire werknemers terwijl het quotum voor 2006 vastgelegd was op 170.000. De regering wil contacten aanhalen met [[Libië]] en meer EU-samenwerking realiseren inzake migratie. Tijdens de informele bijeenkomst in [[Lahti]] op 20 oktober 2006 stond dit onderwerp op de agenda. Italië steunde het betoog van toenmalig [[lijst van premiers van Spanje|Spaans premier]] [[José Luis Rodríguez Zapatero|Zapatero]] voor meer EU-samenwerking op het gebied van immigratie en samenwerking met de landen van oorsprong en de [[transitland]]en.
 
Om de grote toestroom immigranten terug te dringen werd in mei 2009 een nieuwe immigratiewet goedgekeurd door het Italiaanse Parlement. Deze maakt van illegale immigratie een strafbaar vergrijp.
Regel 167:
* [[Romagnools]] wordt gesproken in [[Romagna]] en enkele aangrenzende gebieden.
* [[Sardijns]] wordt gesproken op het eiland [[Sardinië]].
* [[Savoyaards]] wordt gesproken in het grensgebied met [[FrankrijkSavoye (hoofdbetekenisregio)|FrankrijkSavoye]] aan dein [[SavoyeFrankrijk (regiohoofdbetekenis)|SavoyeFrankrijk]].
* [[Siciliaans (taal)|Siciliaans]] wordt gesproken op het eiland [[Sicilië]].
* [[Sloveens]] wordt gesproken in [[Gorizia (stad)|Gorizia]].
Regel 205:
Het gevolg was dat het [[kiessysteem]] volledig werd hervormd (voornamelijk tot een meerderheidssysteem met [[districtenstelsel]]) en de politieke [[constellatie (politiek)|constellatie]] werd tegelijk volledig door elkaar geschud.
 
Vanaf de [[1990-1999|de jaren 90]] werd de Italiaanse politiek beheerst door enerzijds een rechts blok, met [[Forza Italia]] (de partij van [[Silvio Berlusconi]]), de [[separatisme|separatistische]] en [[xenofobie|xenofobe]] [[Lega Nord]] van [[Umberto Bossi]] en de [[neo-fascismeneofascisme|neofascistische]] [[Alleanza Nazionale]]. Daartegenover stond een [[centrumlinks]] blok, 'Ulivo' ('Olijfgroen'), toen onder leiding van voormalig Europees commissievoorzitter [[Romano Prodi]]. President tot begin 2015 was [[Giorgio Napolitano]], ook al van linkse [[garnituur]]: hij behoorde tot de partij [[Democratici di Sinistra]]. Sinds 14 januari van dat jaar bekleedde Senaatsvoorzitter [[Pietro Grasso]] deze functie als tijdelijke overgangsmaatregel.
 
Centrum-linksCentrumlinks won op 9 en 10 april 2006 nipt de verkiezingen en voorkwam zo dat de kort daarvóór gevallen rechtse regering-Berlusconi een nieuwe termijn kreeg. Deze had een populistische neoliberale/conservatieve politiek gevolgd en werd tegelijk geteisterd door beschuldigingen van corruptie, vooral aan het adres van premier Berlusconi. Hij zou fiscale fraude gepleegd en rechters omgekocht hebben als leider van zijn zakenimperium. Hij stelde zichzelf echter buiten vervolging door een wet die de premier onschendbaarheid verschaft zolang hij in functie is. Sindsdien zijn alle corruptiezaken tegen hem zo goed als verjaard.
 
Berlusconi kreeg ook scherpe kritiek omdat hij als eigenaar van drie commerciële televisiestations een mediamonopolie had dat hij misbruikte. Bovendien zuiverde hij als premier ook de openbare omroep Rai van al te kritische journalisten en programmamakers.
 
Na zijn verkiezingsnederlaag van 2006 maakte Berlusconi gewag van fraude, maar daar bleek uiteindelijk niets van aan. Prodi had de verkiezingen nipt gewonnen met 49,8% tegen 49,7%. De winst is vooral gekomen dankzij de stemmen uit het buitenland, van Italianen buiten Italië die voor het eerst stemrecht hadden verkregen; een wetsverandering overigens waar met name rechts jarenlang voor had gepleit. Sinds de verkiezingen van 2006 werd het land vervolgens geregeerd door de centrumlinkse regering van Prodi, die echter in een voortdurende staat van crisis het land bestuurde, aangezien de meerderheid in het parlement (met name in de Senaat) dermate klein was dat regelmatig de vertrouwenskwestie aan de orde kwam om ook echt alle stemmen van links mee te laten stemmen ten faveure van de voorgestelde regeringsbesluiten. Uiteindelijk viel de regering dan ook op [[24 januari]] [[2008]] nadat de kleine partij [[UDEUR]] (3 zetels in de Senaat) onder leiding van minister Mastella zijn steun introkingetrokken had. Hiermee kon de regering niet meer op een meerderheid in de Senaat terugvallen en moest Prodi zijn ontslag aanbieden aan president Napolitano. Laatstgenoemde besloot, na een mislukte poging tot het formeren van een interim-regering, verkiezingen uit te schrijven voor april 2008.
 
Na deze val van de regering-Prodi werd het rechtse blok nog steeds aangevoerd door Silvio Berlusconi. Het linkse blok werd geleid door [[Walter Veltroni]], ex-burgemeester van Rome, en partijleider van de destijds pas opgezette [[Democratische Partij (Italië)|Partito Democratico]] (PD). De consituerende delen van de PD (onder andere ook de grootste als DS en Margherita) hebben zich vastgelegd in een opgaan in de nieuwe PD.
 
Aan centrum-rechtsecentrumrechtse zijde ontstond ook een nieuwe grote partij, waarin onder andere [[Forza Italia]] en [[Alleanza Nazionale]] zijn opgegaan. Onder leiding van Silvio Berlusconi nam [[Volk van de Vrijheid|Il Popolo della Libertà]] het in de parlementsverkiezingen van 2008 op tegen Veltroni's PD. Deze verkiezingen won Berlusconi met een ruime voorsprong op Veltroni. Hij werd bijgevolg voor de derde maal minister-president van Italië.
 
Berlusconi beloofde om af te treden mits de hervormingen die opgelegd werden door de Europese Unie ook daadwerkelijk werden nagekomen. Na de goedkeuring van een pakket besparingsmaatregelen door het parlement hield Berlusconi zich aan zijn belofte: hij bood president Napolitano zijn ontslag aan, dit onder luid gejuich van zijn tegenstanders. Deze vroeg dan aan voormalig EU-commissaris [[Mario Monti]] om een regering te vormen van [[technocratie|technocraten]]. Op 16 november 2011 stelde laatstgenoemde die regering voor, waarin hij zelf premier en [[ministerie van economische zaken|Minister van Economie]] werd.
Regel 221:
Na de [[Italiaanse parlementsverkiezingen 2013|verkiezingen van 2013]] ontstond er een politieke [[impasse]]. In het Huis van Afgevaardigden kreeg de [[Democratische Partij (Italië)|Democratische Partij]] de meeste stemmen, terwijl er in de Senaat geen meerderheid was voor de Democratische Partij. Hulp van de coalitie van oud-premier Silvio Berlusconi (Il popolo della libertà) of de [[Vijfsterrenbeweging]] van komiek [[Beppe Grillo]] was uitgesloten. Een [[kabinet (politiek)|kabinet]] kan niet aantreden als het in beide Kamers geen meerderheid weet te bemachtigen in een vertrouwensstemming. President Napolitano mocht geen nieuwe verkiezingen uitschrijven, omdat hij aan zijn laatste maanden als president bezig was. Bij de verkiezing van een nieuwe president ontstond opnieuw een impasse, daar geen enkele kandidaat een meerderheid behaalde. Napolitano, 87 jaar oud, bood aan een tweede termijn te vervullen, waarna hij een meerderheid haalde en als dusdanig herkozen werd. Hij benoemde [[Enrico Letta]] tot formateur van een nieuw kabinet. De Democratische Partij, de coalitie van Berlusconi en de coalitie van oud-premier [[Mario Monti]] waren bereid hun steun te verlenen aan dit kabinet. Op 28 april 2013 werd Letta benoemd tot premier van Italië.
 
In februari 2014 diende Letta zijn ontslag in, nadat zijn eigen partij onder leiding van [[Matteo Renzi]] het vertrouwen in hem opzegdeopgezegd had. Renzi werd door de president tot formateur van een nieuw kabinet benoemd. Op 22 februari 2014 werd laatstgenoemde beëdigd als premier van Italië. Op 12 december 2016 werd Renzi opgevolgd door [[Paolo Gentiloni]], nadat eerstgenoemde een grondwetsreferendum verloren had.<ref>{{en}}[http://www.bbc.com/news/world-europe-38295549 New Italian PM Paolo Gentiloni sworn in], [[British Broadcasting Company|BBC]], 12 december 2016</ref> Sinds 1 juni 2018 is [[Giuseppe Conte]] de premier van Italië.
 
=== Bestuurlijke indeling ===
Regel 231:
 
Vijf regio's hebben een autonome status:<br />
[[Sicilië]] (Sicilia) - [[Sardinië]] (Sardegna) - [[Valle d'Aosta]] - [[Trentino-Zuid-Tirol]] (''Trentino-Alto Adige'') - [[Friuli-Venezia Giulia]].
 
De overige regio's zijn:
[[Piëmont]] (''Piemonte'') - [[Lombardije]] (''Lombardia'') - [[Ligurië]] (''Liguria'') - [[Veneto]] - [[Emilia-Romagna]] - [[Toscane]] (''Toscana'') - [[Umbrië]] (''Umbria'') - [[Marche (Italië)|Marche]] (''Marche'') - [[Latium]] (''Lazio'') - [[Abruzzen]] (''Abruzzo'') - [[Molise (regio)|Molise]] - [[Campania|Campanië]] (''Campania'') - [[Apulië]] (''Puglia'') - [[Basilicata]] - [[Calabrië]] (''Calabria'').
 
== Economie ==
Regel 257:
Italië produceerde 37 miljoen ton olie equivalent (Mtoe) in 2014, vooral olie en gas (32%) en duurzame energie (67%) (1Mtoe = 11,63 TWh, miljard [[kilowattuur]]). Dat was niet genoeg voor de energievoorziening, de [[Internationaal Energieagentschap#Terminologie in energiestatistiek|TPES]] (''total primary energy supply''): 147 Mtoe. Het land importeerde 115 Mtoe fossiele brandstof meer dan het exporteerde.
 
Van de energie ging ongeveer 30 Mtoe verloren bij [[conversie (scheikunde)|conversie]], vooral bij elektriciteitsopwekking uit fossiele brandstof. 7 Mtoe werd gebruikt voor niet-energetische producten zoals smeermiddelen, asfalt en petrochemicaliën. Voor energie eindgebruikers resteerde 110 Mtoe, waarvan 24 Mtoe (= 280 TWh elektriciteit).<ref>{{en}}[http://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?country=ITALY&product=balances&year=2014 IEA - Report Italy: balances for 2014]{{Dode link|datum=januari 2020|bot=InternetArchiveBot}}</ref>
 
De uitstoot van kooldioxide was 320 megaton, dat is 5,2 ton per persoon.<ref>{{en}}[http://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?year=2014&country=ITALY&product=Indicators IEA - Report Italy: indicators for 2014]{{Dode link|datum=januari 2020|bot=InternetArchiveBot}}</ref> Het wereldgemiddelde was 4,5 ton per persoon.<ref>{{en}}[https://web.archive.org/web/20181119010805/https://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?year=2014&country=WORLD&product=Indicators IEA - Report World: indicators for 2014]</ref>
 
In de periode 2012–2014 daalde het eindgebruik 6%.<ref>{{en}}[http://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?country=ITALY&product=balances&year=2012 IEA - Report Italy: balances for 2012]{{Dode link|datum=januari 2020|bot=InternetArchiveBot}}</ref> Zonne- en windstroom steeg 16% en leverde 13% van de elektriciteit aan eindgebruikers in 2014.<ref>{{en}}[http://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?country=ITALY&product=ElectricityandHeat&year=2012 IEA - Report Italy: electricity and heat for 2012]{{Dode link|datum=januari 2020|bot=InternetArchiveBot}}</ref><ref>{{en}}[http://www.iea.org/classicstats/statisticssearch/report/?country=ITALY&product=ElectricityandHeat&year=2014 IEA - Report Italy: electricity and heat for 2014]{{Dode link|datum=januari 2020|bot=InternetArchiveBot}}</ref>
 
=== Tegenstelling tussen Noord en Zuid ===
Regel 270:
Sinds de jaren 50 probeert de [[Italiaanse overheid]] door middel van een ontwikkelingsfonds voor het Zuiden (''[[Cassa del Mezzogiorno]]'') de welvaartskloof met het noorden te dichten. In het begin deed men dat door de [[agrarische sector]] te moderniseren en de Italiaanse infrastructuur te verbeteren. Toen echter duidelijk werd dat deze manier van investeren de werkgelegenheid juist verkleinde, kwam de nadruk te liggen op een snelle industrialisatie van het gebied. Hoewel die de achterstand van het zuiden ten opzichte van het noorden niet kon wegnemen, is het inkomensniveau in Zuid-Italië wel toegenomen.
 
De groei van de Italiaanse economie na de Tweede Wereldoorlog heeft dan ook vooral in het noorden van het land plaatsgevonden. De industriecomplexen in het Zuiden zijn vaak arbeidsintensief en statisch van structuur, en kunnen vaak alleen door middel van overheidssteun voortbestaan. Een voorbeeld hiervan is de oprichting van de [[Alfa Romeo (automerk)|Alfa Romeo]] Sud- of Alfa Zuid-fabriekZuidfabriek door de Italiaanse overheid in [[Pomigliano d'Arco]] bij Napels, later geprivatiseerd door [[FIAT]]. Door deze ongunstige economische ontwikkeling met betrekking tot het Zuiden is de welvaartskloof tussen Noord en Zuid sterk toegenomen.
 
== Cultuur ==
Regel 280:
De bekendste cultuurperiode uit de Italiaanse geschiedenis is de [[Italiaanse renaissance]]. Geïnspireerd door de cultuur van Grieken en Romeinen streefden schrijvers, architecten en [[beeldende kunst]]enaars ernaar hun antieke voorbeelden te overtreffen. Behandelingen van [[renaissanceliteratuur]] beginnen gewoonlijk in de [[protorenaissance]] met [[Francesco Petrarca|Petrarca]] (1304–1374). Hij was bekend om zijn ''Canzoniere'', elegante [[sonnet]]ten in de volkstaal, en was een van de eerste verwoede [[handschrift (boek)|manuscript]]enverzamelaars onder de Italiaanse [[Renaissance-humanisme|humanisten]]. Zijn vriend en tijdgenoot [[Giovanni Boccaccio|Boccaccio]] was de schrijver van de ''[[Decamerone]]''. Beroemde volkstaaldichters van de [[15e eeuw]] zijn [[Luigi Pulci]] (auteur van ''Morgante)'', [[Matteo Maria Boiardo]] ''(Orlando Innamorato),'' en [[Ludovico Ariosto]] ''([[Orlando Furioso]]).'' 15e-eeuwse schrijvers zoals de dichter [[Angelo Poliziano|Poliziano]] en de [[Neoplatonisme|Platoonse]] filosoof [[Marsilio Ficino|Ficino]] maakten vertalingen van zowel Latijnse als Griekse teksten. In het begin van de [[16e eeuw]] zette [[Baldassare Castiglione|Castiglione]] in zijn ''(Boek van de hoveling)'' zijn visie uiteen over de ideale heer en dame, terwijl [[Niccolò Machiavelli|Machiavelli]] in ''[[De vorst]]'' ('Il principe') de machtshebbers een beeld van (politieke) deugd voorspiegelde door oude en moderne voorbeelden van ''virtù'' (deugd) met elkaar te vergelijken.
 
De Italiaanse renaissance-schilderkunstrenaissanceschilderkunst oefende nog eeuwen daarna een overheersende invloed uit op de Europese schilderkunst, met kunstenaars als [[Giotto di Bondone|Giotto]], [[Tommaso Masaccio|Masaccio]], [[Piero della Francesca]], [[Domenico Ghirlandaio]], [[Pietro Perugino]], Michelangelo, Rafaël, Botticelli, da Vinci en Titiaan.
 
Hetzelfde geldt voor de architectuur, zoals beoefend door [[Filippo Brunelleschi|Brunelleschi]], Alberti Leone, [[Andrea Palladio]] en [[Donato Bramante|Bramante]]. Enkele van hun belangrijke werken zijn de [[Santa Maria del Fiore]], de [[Dom van Florence]], de [[Sint-Pietersbasiliek]] in Rome en de [[Sigismondo Malatesta|Tempio Malatestiano]] in [[Rimini (stad)|Rimini]], om er maar enkele te noemen van een lange lijst waarin ook luisterrijke privévilla's van rijke opdrachtgevers thuishoren.