Sprookje van iemand die erop uittrok om te leren griezelen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 29:
De jongen gaat weer op pad en mompelt dat hij wil leren griezelen. De [[voerman]] die achter hem loopt, vraagt wie hij is en waar hij vandaan komt. De jongen vertelt dat hij dat niet weet en niet mag vertellen wie zijn vader is. De voerman vraagt wat hij in zijn [[baard (haargroei)|baard]] mompelt, en de jongen zegt dat hij wil leren griezelen. De voerman neemt hem mee naar een [[herberg]] en als de [[Waard (herberg)|waard]] hoort dat de jongen wil leren griezelen, vertelt hij dat hij in de herberg wel een kans maakt. De waardin zegt dat het al veel wijsneuzen hun leven heeft gekost, maar toch wil de jongen het leren. De waard vertelt over een betoverd [[kasteel (hoofdbetekenis)|kasteel]], je hoeft er alleen drie nachten te waken om te leren wat griezelen is. De koning heeft zijn dochter beloofd als vrouw, aan degene die deze opdracht kan volbrengen. Boze [[geest (hoofdbetekenis)|geesten]] bewaren de schatten, die ook vrij zullen komen als de opdracht wordt volbracht.
 
Nog nooit is iemand naar buiten gekomen, maar de jongen gaat de volgende dag naar de [[koning (titel)|koning]] en vraagt of hij drie nachten in het kasteel mag waken. De jongen mag drie levenloze dingen meenemen, en hij kiest een vuur, een [[draaibank]] en een [[snijplank]] met [[mes (voorwerp)|mes]]. De jongen maakt een vuur, zet de snijbank met het mes ernaast en gaat op de draaibank zitten. Twee grote [[zwart (kleurenleer)|zwarte]] [[kat (dier)|katten]] komen 's nachts naast hem zitten en warmen zich aan het vuur, ze vragen of de jongen een [[spel (hoofdbetekenis)|spelletje]] [[kaartspel|kaart]] wil spelen. De jongen wil eerst de [[nagel (anatomie)|nagels]] knippen, hij bindt de katten vast aan de draaibank en slaat ze dan dood en gooit ze naar buiten het [[water]] in. Dan komen overal zwarte katten en [[hond (hoofdbetekenis)|honden]] met gloeiende [[schakelkettingSchakelketting (werktuigbouwkunde)|kettingen]] vandaan. Ze proberen het vuur te doven, maar de jongen pakt zijn [[hout (hoofdbetekenis)|houtsnijmes]] en jaagt hen weg en slaat enkele dood, die hij ook de [[vijver (hoofdbetekenis)|vijver]] in gooit.
 
Hij blaast het vuur weer goed aan en ziet een groot [[bed (hoofdbetekenis)|bed]] in de hoek van de kamer. Hij kruipt er in en het bed gaat rijden alsof het door zes [[paard (dier)|paarden]] getrokken wordt, trap op en trap af en over vele drempels. Het slaat om en de jongen komt eronder terecht, hij kruipt er onder weg en gaat terug naar het vuur. De jongen valt dan in slaap en de volgende [[ochtend]] vindt de koning hem, hij denkt dat het mooie mensenkind dood is. Maar de jongen wordt wakker en de jongen gaat terug naar de herberg. De jongen vertelt dat hij nog altijd niet heeft leren griezelen en gaat de volgende nacht opnieuw naar het kasteel. Met veel kabaal valt er een halve man uit de [[schoorsteen]], waarna de andere [[helft]] al snel volgt. De jongen maakt het vuur beter aan. Als hij omkijkt ziet hij dat de lichaamsdelen zijn samengevoegd en de afschuwelijke man zijn plaats heeft ingenomen op de draaibank.