Mark V: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
toevoeging
toevoeging
Regel 20:
Er is echter ook een verslechtering:
 
*De radiator van de nieuwe motor zuigt de lucht niet meer uit het voertuig, maar blaast die van buiten over de motor om deze vuile lucht via buizen weer naar buiten te werken. De grote inlaatroosters aan de zijkanten vormen een van de eenvoudigste manieren om het model te herkennen. Hoewel dit zeer praktsch en veilig lijkt, zijn de feitelijke gevolgen bepaald negatief te noemen: de luchtcirculatie vermindert en deze buizen worden gloeiend heet zodat de temperatuur in de tank oploopt tot 60 graden en ze na enkele dagen gebruik beginnen te lekken waardoor koolmonoxide in de tank stroomt. Het aantal gevallen waarbij hele tankbemanningen al na enige kilometers opmars het bewustzijn verliezen, neemt onrustbarend toe. De Centrale Tankwerkplaats vermindert dit probleem wat door extra ventilatieroosters in het dak aan te brengen.
 
==Tadpole Tail==
Regel 38:
In de praktijk bleek dat de Mark V* zeer moeilijk van richting kon veranderen. Walter G.Wilson was al in mei 1918 met een studie begonnen aangaande de optimale lengte-breedte verhouding. Daaruit bleek dat de Mark V* simpelweg te lang was. Verbreding was echter onmogelijk vanwege de beperkingen die het railtransport oplegde. Daarom ontwierp hij een model met een grotere kromming van het loopwerk om de scheerkrachten te verminderen: de Mark V** (''Mark Five Double Star''). De motor, opgevoerd tot 225 pk vanwege een gewicht van 35,5 ton, werd hierbij naar achteren geplaatst en de achterste cabine met de voorste samengesmolten zodat een gezamenlijke gevechts- en stuurruimte ontstond bekroond met een brede kazemat met twee machinegeweren. Omdat deze kazemat meer naar voren lag en dus een grote dode hoek naar achteren had, werd de achterste machinegeweerpost verhoogd in een verticaal stuk achterwand aangebracht, onder het naar achteren verschoven achterste ontsnappingsluik. De volgende logische stap zou het aanbrengen van een nieuwe achterste cabine zijn geweest, maar daar is het nooit van gekomen.
 
Van de Mark V** werden er 900 besteld, waarvan 750 ''Males''. De eerste levering was pas vlak voor het eind van de oorlog, waarna de bestelling voor een groot deel geannuleerd werd. Omdat echter tanks waarvan de onderdelen al geproduceerd waren toch in hun geheel door de staat betaald zouden moeten worden, liet men de productie maar tot in [[1919]] uitlopen voor een totaal van ongeveer 197. Deze tanks gingen grotendeels direct van de fabriek naar de
schroothandel.
 
==Hermafrodieten==
 
Na het gevecht op 24 april 1918 bij [[Villers-Bretonneux]] waarbij een Duitse [[A7V]] twee ''Female'' Mark IV's uitschakelde, zat de schrik er goed in en het ''War Office'' besloot in juli dat tanks met alleen machinegeweren te kwetsbaar waren: om zich te verdedigen moest iedere tank voortaan minstens één barbette met een kanon hebben. Om de industrie hier niet mee te belasten moest ''Central Workshops'' de modificatie doorvoeren. Die bouwde, als het zo uitkwam, ''Females'' aldus om - en vaak door een ''Male'' en een ''Female'' een barbette te laten ruilen. Deze dus "tweeslachtige" tanks heette men ''Hermaphrodites''. Het lijkt erop dat de meeste Mark V's zo zijn omgebouwd; maar er bestaat geen bewijs voor de ombouw van enige Mark IV. Toen de Mark V*'s aankwamen was het bevel in onbruik geraakt, vermoedelijk omdat ontmoetingen met Duitse tanks tot een hoge uitzondering beperkt bleven: het enige tankgevecht na 24 april was een duel op 8 oktober bij Niergenies met vier door de Duitsers buitgemaakte Mark IV's, waarvan er één door een Britse tank werd uitgeschakeld en één door een Duits veldkanon in ''Brits'' gebruik, welke ''Female'' ook een soort hermafrodiet bleek te zijn geworden, want de Duitsers hadden een machinegeweer vervangen door een 13 mm Mauser [[antitankgeweer]].
 
==Het Tanktreinveer==
 
Al die tanks moesten van Engeland naar Frankrijk worden verscheept. Eerst ging dat vanuit [[Southampton]] naar [[Le Havre]] waarbij de tanks met groot verlies aan arbeidskracht en tijd in en uit de schepen getakeld moesten worden. Om dat proces aanzienlijk te bespoedigen, legde men bij Richborough een ''Mystery Port'' aan, welke geheime haven vanaf februari 1918 diende voor het aanleggen van twee speciale tanktreinveren. Daar konden de treinen met tanks en al oprijden om er in Calais weer af te rijden bij een overeenkomstige inrichting.
 
==Slagorde==
 
===Britten===
 
In de zomer van 1918 was het ''Tank Corps'' uitgegroeid tot 18 bataljons. Het 3e en 6e Bataljon waren overgeschakeld op de [[Whippet (tank)|Whippet]], het 17e gebruikte de Austin [[pantserwagen]]. De organieke sterkte aan zware tanks bedroeg dus vijftien maal 48, is 720 tanks. Ter vergelijking: de Fransen hadden toen elf ''AS'' met de zware [[St Chamond]] voor een totale organieke sterkte van 176; de Duitsers hadden negen ''Abteilungen'' met ieder vijf tanks voor een sterkte van 45. De 15 Britse bataljons schakelden langzamerhand van de Mark IV over op nieuwere tanks, drie daarvan volledig op de Mark V*.
 
===Amerikanen===
 
Het 301e Batlajon van de Amerikaanse Expeditiemacht was, na training te Bovington, uitgerust met de Mark V en Mark V* (en één [[FT-17]] als commandotank).