Landstorm: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Wdenatris (overleg | bijdragen)
Regel 24:
Vanwege de oorlogsdreiging die voorafging aan de [[Eerste Wereldoorlog]], vaardigde de minister van Oorlog H. Colijn op 7 maart 1913 een nieuwe legerwet uit. De Landstorm werd oorspronkelijk opgericht als reserve voor leger en landweer. Tot de Landstorm behoorde volgens artikel 2 van deze wet diegenen die vrijgesteld of uitgeloot waren van dienst bij de militie en, tot de leeftijd van 40 jaar, landweerplichtigen na het vervullen van de diensttijd. Ter uitvoering van de Landstormwet werd op 12 juni 1913 het Landstorm-besluit vastgesteld. Hierin werd in artikel 53 de mogelijkheid geopend tot een vrijwillige verbintenis. De wet kwam op het juiste moment, want een jaar later zou de Eerste Wereldoorlog uitbreken.
 
De Vrijwillige Landstorm werd opgericht bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog op 64 augustus 1914<ref>Bij Koninklijk Besluit van 4 Augustus 1914, no. 49, krijgen mannelijke Nederlandse burgers van 17 tot 50 jaar de gelegenheid vrijwillig dienst te nemen in de Vrijwillige Landstorm, onderdeel van het leger. </ref>. De eerste eenheid van de Vrijwillige Landstorm werd op 6 augustus opgericht.<ref>Volgens het opschrift op het monument voor de Vrijwillige Landstorm op [https://www.tgooi.info/natuur/graeveveldt.php landgoed 't Graeveveldt] te Naarden, onthuld in 1919. Zie ook: H. Schaftenaar, "Een gedenksteen voor de commandant", in: ''De Omroeper'', jg. 20, nr. 1 (maart 2007), p. 38 e.v.</ref>. DezeDe militaireVrijwillige eenhedenLandstorm werdenwerd gevormd om de door de Nederlandse particuliere weerbaarheidsbeweging in het vooruitzicht gestelde grote stroom vrijwilligers (circa 20.000), die Nederland wilden helpen beschermen bij het uitbreken van de grote oorlog, in goede banen te leiden en een plek te geven in de krijgsmacht. Deze vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt. Ook na de Eerste Wereldoorlog bleef de Vrijwillige Landstorm bestaan. In 1918 ook aangevuld met de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Deze BVL was een aparte categorie van bijzondere vrijwilligers binnen de Vrijwillige Landstorm. In het kort komt het hier op neer, dat bij de dreiging van het uitbreken van een revolutie in november 1918 dienstplichtige militairen zonder mobilisatiebestemming in de gelegenheid werden gesteld bij de Vrijwillige Landstorm als bijzondere vrijwilliger onder de wapenen te komen om de overheid te hulp te komen bij het handhaven van de binnenlandse orde en rust. Na 1920 werden een aantal gespecialiseerde Vrijwillige Landstormkorpsen opgericht, dat waren de Vrijwillige Landstormkorpsen, Motordienst, Vaartuigendienst, Spoorwegdienst, Luchtwachtdienst en de Luchtafweerdienst.
 
De opkomst viel echter tegen. Op 8 augustus 1914 werd de vrijwillige dienstneming stopgezet. Op dat moment hadden 562 mannen zich aangemeld. Vrijwillige dienstneming werd op 26 augustus weer ingesteld. Tot het einde van het jaar nemen nog eens 182 mannen vrijwillig dienst. In totaal ging het om slechts 744 vrijwilligers op een potentieel van 600.000. In april 1915 hadden slechts 2500 mannen vrijwillig in de Vrijwillige Landstorm dienst genomen. Eind 1915 stijgt het aantal vrijwilligers naar 6700 om te stabiliseren op ruim 7300 in 1916-1917 en daarna af te nemen tot ongeveer 6700 in 1918-1919.<ref>{{Citeer tijdschrift|achternaam=Klinkert|voornaam=W.|medeauteurs=|taal=en|url=https://dare.uva.nl/search?identifier=eca8d037-a5e3-44d3-943b-7f6f28d05c38|titel=A Dutch mass army? : Dutch liberal ideas and practices to enlarge the army, 1914-1922|jaargang=2|tijdschrift=First World War Studies|datum=2011|nummer=2|pp=233-248}}</ref>
 
De vrijwilligers werden ingedeeld in de Vrijwillige Landstorm en trainden in hun vrije tijd. Ze kregen wapens en militaire uitrusting uitgereikt. Ook na de Eerste Wereldoorlog bleef de Vrijwillige Landstorm bestaan. In 1918 ook aangevuld met de Bijzondere Vrijwillige Landstorm. Deze BVL was een aparte categorie van bijzondere vrijwilligers binnen de Vrijwillige Landstorm. In het kort komt het hier op neer, dat bij de dreiging van het uitbreken van een revolutie in november 1918 dienstplichtige militairen zonder mobilisatiebestemming in de gelegenheid werden gesteld bij de Vrijwillige Landstorm als bijzondere vrijwilliger onder de wapenen te komen om de overheid te hulp te komen bij het handhaven van de binnenlandse orde en rust. Na 1920 werden een aantal gespecialiseerde Vrijwillige Landstormkorpsen opgericht, dat waren de Vrijwillige Landstormkorpsen, Motordienst, Vaartuigendienst, Spoorwegdienst, Luchtwachtdienst en de Luchtafweerdienst.
 
In 1939, het jaar waarin de Nederlandse krijgsmacht mobiliseert in verband met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, bestond de Vrijwillige Landstorm uit ruim 90.000 vrijwilligers. Hiervan worden 42.338 vrijwilligers<ref>42.338 vrijwilligers, aldus de Historische Collectie Nationale Reserve te Harskamp</ref> gemobiliseerd. In de meidagen van 1940 leverden zij strijd en moesten de eenheden de nodige gesneuvelden betreuren. Door de bezetter werd de Nederlandse krijgsmacht, inclusief de Vrijwillige Landstorm, in 1940 opgeheven. De ‘Landstorm Nederland’ die later tijdens de bezettingsperiode bestond heeft niets te maken met de Vrijwillige Landstorm van de Koninklijke Landmacht in periode 1914-1940. De Duitse bezetter misbruikte de vertrouwde naam voor eigen doeleinden. Tijdens de bezetting introduceerde de bezetter de [[Technische Nothilfe|Technische Noodhulp]] (TeNo) die in lokale afdelingen opereerde.