Geschiedenis van Burundi: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 3:
 
== Koninkrijk Burundi ==
De vroege geschiedenis van Burundi is bekend door een mix van [[mondelinge geschiedenis]] en [[archeologie|archeologische]] bevindingen. Over het ontstaan van Burundi doen twee verhalen de ronde. BeidenBeide suggereren dat de natie werd gesticht door een man genaamd [[Cambarantama]]. Volgens de meest bekende legende was deze man Rwandees van origine. De andere legende, vooral bekend in prekoloniaal Burundi, verhaalde over Cambarantama als een man uit de zuidelijke staat [[Buha]].
 
De eerste aanwijzingen van het bestaan van een Burundische staat zijn afkomstig uit de [[16e eeuw]]. Burundi ontstond in de oosterse uitlopers van het huidige territorium. Van daaruit verspreidde de invloed van Burundi zich naar nabijgelegen gebieden, waarbij minder machtige buren werden [[annexatie|geannexeerd]] en de competitie met Rwanda groter werd. De grootste groei vond plaats onder leiding van [[Ntare IV Rutaganzwa Rugamba]] die het land leidde van [[1796]] tot [[1850]]. In deze periode verdubbelde Burundi in omvang.
 
Het Koninkrijk Burundi werd gekenmerkt door een sterk hiërarchische politieke autoriteit. De koning, die ''mwami'' werd genoemd, leidde een prinselijke [[aristocratie]] (''ganwa'') en bezat het merendeel van het land. Landbouwers en herders waren schatplichtig aan de ''mwami'' en om gebruik te mogen maken van diens land, betaalde men belastingen aan de koning. In het midden van de [[18de eeuw]] consolideerden de [[Tutsi|Tutsi-]]leiders hun autoriteit over het land, de productie en de distributie van landbouwgoederen door het ontwikkelen van een op het westerse [[feodaliteit]] gelijkende relatie tussen leider en schatplichtige waarbij het gewone volk koninklijke bescherming genoot in ruil voor een gedeelte van de opbrengst. Deze ruilrelatie wordt de ''ubugabire'' genoemd.
 
=== Contact met Europa (1856) ===
Regel 20:
Tijdens de [[Eerste Wereldoorlog]], in [[1916]], veroverden Belgen Burundi. In 1923 mandateerde de [[Volkerenbond]], de voorloper van de huidige VN, België om het territorium van [[Ruanda-Urundi]] (dat het huidige Rwanda en Burundi omvatte) te bezetten. De westelijke koninkrijken werden echter niet in dit gebied opgenomen, zij werden aan het Britse [[Tanganyika (territorium)|Tanganyika]] toegewezen. De Belgen beheerden het gebied via een indirect bewind, gebaseerd op een door de [[Tutsi]] gedomineerde aristocratische hiërarchie. Ruandi-Urundi werd een [[Trustschap]] van de VN onder Belgische administratieve autoriteit, met als doel om het gebied voor te bereiden op onafhankelijkheid en implementatie van een meerderheidsdemocratie. Op [[10 november]] [[1959]] startten de Belgen met een politieke hervorming, waarbij een systeem werd gelegaliseerd van politieke partijen die met elkaar in competitie gaan.
 
Op [[20 januari]] [[1959]] vroeg de leider van Burundi, [[Mwami Mwambutsa IV]], de onafhankelijkheid aan van België en een ontbinding van Ruanda-Urundi. In de daaropvolgende maanden debatteerden politieke partijen over het einde van de Belgische koloniale overheersing en vanover de scheiding tussen Rwanda en Burundi. De eerste en grootste van deze politieke partijen was het nationalistische [[UPRONA]] (Frans: ''Union pour le Progrès national''). UPRONA was een multi-etnische partij geleid door Tutsi [[Louis Rwagasore]], terwijl de Christelijke Democratische Partij (PDC) gesteund werd door België.
 
De eerste verkiezingen in Burundi vonden plaats op [[8 september]] [[1961]]. UPRONUPRONA kreeg de steun van 80 percent van de kiezers. In de nasleep van deze verkiezingen, op [[13 oktober]], werd de 29-jarige prins Rwagasore vermoord als meest voorname en bekende nationalist. Geschiedkundigen hebben reeds gespeculeerd over de rol van België in de dood van Rwagasore en de twee hoogste Belgische koloniale officieren in rang ([[Jean-Paul Harroy]] en [[Roberto Régnier]]) werden door de beschuldigde van de moord zelf ([[Jean Kageorgis]]) beiden beschuldigd van betrokkenheid bij de moor op Rwagasore. De dag na de executie van Kageorgis werd Burundi de onafhankelijkheid toegekend.
 
== Onafhankelijkheid (1962) ==
[[File:Plaza de la Independencia.JPG|thumb|Een monument opgericht naar aanleiding van de onafhankelijkheid van Burundi]]
[[File:Mwambutsa 1962.jpg|thumb|Staatshoofd Mwambutsa IV in 1962]]
De onafhankelijkheid van Burundi werd een feit op [[1 juli]] [[1962]]. Om de zwakke democratische instituties meer legitimiteit te bezorgen, streefde koning [[Mwambutsa IV Bangiriceng]], een Tutsi, naar het in werking stellen van een [[constitutionele monarchie]] bestaande uit gelijke aantallen [[Hutu]] en Tutsi. De moord op eerste minister [[Pierre Ngendandumwe]] ([[15 januari]] [[1965]]) zette een reeks van destabiliserende gebeurtenissen in gang, gekenmerkt door opstanden bij de Hutu en daaropvolgende repressie vanuit de overheid. De problematiek tussen de Tutsi en de Hutu waaide over vanuit Rwanda, waar tijdens de "Sociale Revolutie" ([[1959]] - [[1961]]) een massaslachting plaatsvond onder de Rwandese Tutsi, uitgevoerd door de nieuwe regering van Hutu [[Grégoire Kayibanda]]. De Burundese Tutsi trachtten ten alle koste te vermijden dat henhun een gelijkaardig lot beschoren was, waarna ze zoveel mogelijk van de nationale militaire en politionele macht in handen probeerden te krijgen. De grote machtsconcentratie bij de Tutsi verklaart waarom Burundi zich tijdens de [[Koude Oorlog]] voornamelijk affilieerde met [[China (hoofdbetekenis)|China]], in tegenstelling tot het [[Verenigde Staten (hoofdbetekenis)|op Amerika gerichte]] Rwanda.
 
De monarchie weigerde in [[1965]] om de winst van HutukandidatenHutu-kandidaten te erkennen tijdens de eerste verkiezingen die door Burundi als onafhankelijke natie werden georganiseerd. Als reactie daarop ondernam een groep Hutu op [[18 oktober]] [[1965]] een mislukte [[staatsgreep]] om de bestaande monarchie omver te werpen. Dit resulteerde in represailles vanuit de kant van de Tutsi, waarna verscheidene Hutu-politici en -intellectuelen vermoord werden. Op [[8 juli]] [[1966]] werd Koningkoning [[Mwambutsa IV van Burundi|Mwambutsa IV]] onttroond door zijn zoon, Prinsprins [[Ntare V]], die vervolgens onttroond werd door eerste minister [[Michel Micombero]] op [[28 november]] [[1966]]. Micombero schafte de monarchie af en riep de [[republiek]] uit. ''De facto'' was echter sprake van een militair regime en de onrust onder Burundese burgers hield aan doorheen de [[1960-1969|jaren 60]]. Micombero was de meest prominente persoon van de [[Hima]], een subgroep van de Tutsi in Zuid-Burundi. Net zoals in 1965, leidden geruchten over een staatsgreep georganiseerd door de Hutu in [[1969]] tot het arresteren en doden van belangrijke politieke en militaire figuren.
 
In juni 1971 werd een sociaal sterk staande groep binnen de Tutsi uit Noord-Burundi, namelijk de [[Banyaruguru]], beschuldigd van een samenzwering tegen de heersende Hima. Op 14 januari 1972 veroordeelde het militaire tribunaal vier Banyaruguruofficieren en vijf burgers ter dood, zeven mensen kregen levenslang. De angst van de Hima voor een opstand onder de Hutu of een door de Banyaruguru geleide staatsgreep, werd vergroot door de terugkeer van [[Ntare V]] uit verbanning. Ntare V kon als invloedrijk persoon immers mensen mobiliseren uit de Hutu-meerderheid.
Regel 39:
Als president pleitte Micombero voor Afrikaans socialisme, waarbij hij gesteund werd door de [[Volksrepubliek China]]. Hij legde een sterk regime op van ''law and order'' waarbij mogelijk opkomend Hutu-militarisme meteen werd onderdrukt.
 
In de genocide die plaatsvond van eind april tot september 1972, werden naar schatting tussen de 200.000 en de 300.000 Hutu gedood. De volkerenmoord zorgde ook voor ongeveer 300.000 vluchtelingen, waarvanvan wie het merendeel naar [[Tanzania]] vluchtte. In een poging om sympathie op te wekken bij de Verenigde Staten, beweerde de door Tutsi gedomineerde overheid dat de Hutu-rebellen banden hadden met [[communisme|communisten]], hoewel er geen bewijs is dat dit daadwerkelijk het geval was. De genocide was vanuit het opzicht van de Tutsi op meerdere vlakken een succes. Zo werd niet alleen de opstand de kop in gedruktingedrukt, maar kon men ook een monopolie verkrijgen op het beheersen van de politie en het leger, was de Hutu-elite (en de opvolging daarvan) nagenoeg volledig geëlimineerd, werd een eventuele terugkeer naar de monarchie gestopt door het vermoorden van Ntare V en kon een door de Hima gedomineerde staat meer legitimiteit genereren als "beschermer van de staat". Al deze factoren maakten een stabiele Tutsi-staat mogelijk op lange termijn.
 
=== Post-genocidale ontwikkelingen ===
In 1976 nam Kolonelkolonel [[Jean-Baptiste Bagaza]] de macht over in een bloedeloze [[coup d'état]]. Hoewel Bagaza een door de Tutsi geleid militair regime hanteerde, moedigde hij wel electorale en territoriale hervormingen en nationale verzoening aan. In [[1981]] werd een nieuwe grondwet afgekondigd. In [[1984]] werd Bagaza verkozen als staatshoofd als enige potentiële kandidaat. Na zijn aanwijzing als staatshoofd respecteerde Bagaza de mensenrechten niet langer aangezien hij religieuze activiteiten onderdrukte en politieke oppositieleden opsloot. Drie jaar later, in [[1987]], nam majoor [[Pierre Buyoya]] kolonel Bagaza in een militaire staatsgreep. Hij ontbond de bestaande oppositiepartijen, verklaarde de Grondwetgrondwet van 1981 nietig en installeerde hetde [[CSMN]] (Militaire Commissie voor Nationale Verlossing). Gedurende 1988 vergrootte de spanning tussen de heersende Tutsi en de onderdrukte Hutu, hetgeen uitmondde in confrontaties tussen het leger, de Hutu-oppositie en extremisten aan de zijde van de Tutsi. In deze periode werden naar schatting 150.000 mensen gedood en vluchtten tienduizenden Burundezen naar nabijgelegen landen. Buyoya stelde een commissie in die de oorzaken moest blootleggen van de onrust in 1988, deze commissie werd ook belast met het onderzoeken van mogelijke democratische hervormingen.
 
In [[1991]] keurde Buyoya een grondwet goed die voorzag in een president, een niet-etnisch samengestelde overheid en een [[parlement]]. In [[1993]] werd de eerste Hutu-president van Burundi verkozen, namelijk [[Melchior Ndadaye]], lid van de door Hutu gedomineerde FRODEBU-partij (Front voor Democratie in Burundi, Frans: ''Front pour la Démocratie au Burundi'').
Regel 50:
Ndadaye werd drie maanden later vermoord in oktober [[1993]] door Tutsi-extremisten uit het leger. De toestand van het land verslechterde in een snel tempo toen Hutu-landbouwers in opstand kwamen en Tutsi vermoorden. Als brutale vergelding dreef het Tutsi-leger duizenden Hutu samen om hen te doden. De [[Rwandese genocide]] in [[1994]] ontlokte de dood van de opvolger van Ndadaye, [[Cyprien Ntaryamira]], hetgeen het conflict in Burundi verergerde.
 
Daarna volgde er een decennium van burgeroorlog, waarbij Hutu-milities vormdenwerden gevormd in vluchtelingenkampen in Noord-Tanzania. In deze strijd kwamen naar schatting 300.000 mensen om en werden 550.000 mensen (9% van de populatie) ontheemd. Na de moord op Ntaryamira opereerden het Hutu-presidentschap en het Tutsi-leger via een politiek systeem waarbij de macht gedeeld werd tot juli 1996. Daarna nam Tutsi [[Pierre Buyoya]] de macht via een militaire coup. Onder internationale druk onderhandelden de partijen met elkaar, waarna men in 2000 tot een vredesverdrag kwam in [[Arusha (stad)|Arusha]]. De bedoeling was om een etnisch gebalanceerd leger op te richten, met een multi-etnische overheid en democratische verkiezingen.
 
Twee machtige Hutu-rebellengroepen, de [[CNDD-FDD]] (Nationale Raad voor de Verdediging van de Democratie-Strijdkrachten voor de verdediging van de democratie, Frans: ''Conseil national pour la défense de la démocratie-Forces pour la défense de la démocratie'') en de [[FNL]], weigerden echter om het vredesverdrag te tekenen, waardoor de gevechten aanhielden op het platteland. In november [[2003]] was de CNDD-FDD uiteindelijk ook bereid om een vredesverdrag te tekenen en vormden ze zich om tot een politieke partij. De laatste overblijvende rebellengroep, de FNL, weigerde deel te nemen aan het vredesproces en ondernam sporadisch geweldsdaden in 2003 en 2004. Ook zij tekenden in [[2006]] uiteindelijk een staakt-het-vuren.
Regel 56:
== Naoorlogs Burundi (2005-heden) ==
[[File:Pierre Nkurunziza.jpeg|thumb|President [[Pierre Nkurunziza]], sprekend in een [[Noorwegen|Noors]] winkelcentrum (2006)]]
Voormalig president [[Domitien Ndayizeye]] en diens politieke achterban werden in [[2006]] beschuldigd van het voorbereiden van een coup, later werd hij echter vrijgesproken door het Hooggerechtshof. De ''International Crisis Group'' waarschuwde in december 2006 dat de overheid van Burundi het steeds minder nauw nam met de mensenrechten. De organisatie maakte verslag van de overheid die critici arresteerde, de persvrijheid beknotte, actieve schendingen van de mensenrechten beging en zijnhaar greep op de economie versterkte.<ref>{{en}} [https://web.archive.org/web/20090418145649/http://www.crisisgroup.org/home/index.cfm?l=1&id=4553 "Burundi: Democracy and Peace at Risk"]. [[International Crisis Group]], 30 november 2006. Gearchiveerd op 18 april 2000, opgehaald op 4 augustus 2016.</ref>. Diezelfde organisatie stelde tevens dat indien deze autoritaire koers niet gekeerd werd, er opnieuw geweld zou zijn waarbij de verworvenheden van het vredesproces teniet werden gedaan.
 
In februari 2007 staakte de VN officieel met zijn [[peacekeeping]]operaties in Burundi, prioritair was nu het heropbouwen van de nationale economie die sterk steunt op [[thee (drank)|thee]] en [[koffie]]. De economie werd zwaar verzwakt ten gevolge van de 12 jaar durende burgeroorlog. De VN heeft 5.600 ''peacekeepers'' ingezet sinds 2004, verscheidene honderden troepen bleven om samen te werken met de [[Afrikaanse Unie]] in een poging het staakt-het-vuren te behouden. De VN heeft ook 35 miljoen [[Amerikaanse dollar]] gedoneerd aan Burundi om te werken aan de [[infrastructuur]], om democratische bevorderingen te ontwikkelen, om het leger te heropbouwen en om de mensenrechten te verdedigen.
 
Een bijkomende problematiek die de heropbouw van de Burundese economie bemoeilijkt, is de grote prevalentie van [[aids]]. Steekproeven tonen aan dat 20% van de urbane populatie positief test op hiv, op het platteland is dit 6%. Ngo's zoals [[SOS Children]] zijn actief in Burundi, in een poging de verspreiding van aids tegen te gaan door te testen op aids, om de bevolking in te lichten over de gevolgen van aids, door anticonceptiemiddelen te verspreiden en door het gebruik van zulke middelen te destigmatiseren. De VN schat dat er in 2001 25.000 doden vielen. [[Oxfam]] maakte in 2003 een nieuwe schatting, en kwam in dat jaar uit op 45.000 doden.
 
Het bereiken van een stabiel akkoord om de macht tussen Tutsi en Hutu te verdelen, is moeilijk. In 2005 keurden de Burundezen via een referendum een post-transitionele grondwet goed, waardoor verkiezingen plaatsvonden doorheen de zomer van 2005. Op 19 augustus 2005 werd [[Pierre Nkurunziza]] de eerste post-transitionele president. In 2010 werd hij herverkozen met meer dan 91% van de stemmen.<ref name="Berwouts">[http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/05/14/wat-voorafging-aan-de-politieke-chaos-in-burundi ''Wat voorafging aan de politieke chaos in Burundi''], DeWereldMorgen, 14 mei 2015, Kris Berwouts</ref>. In 2015 werd bekend dat Nkurunziza een derde termijn nastreefde. De oppositie stelde dat dit een schending van de grondwet was, die grondwet stelt immers expliciet dat een president maximaal twee termijnen in ambt kan zijn.<ref name="Berwouts" />. De achterban van Nkurunziza stelt dat de eerste termijn echter niet mee teltmeetelt, aangezien hij werd aangewezen door het parlement en niet direct door het volk. Op 26 april clasht de politie met demonstranten die tegen een derde termijn van Nkurunziza ageren. Ten minste zes mensen worden gedood in de twee eerste dagen van het aanhoudende protest. De overheid sloot verscheidene radiostations en arresteerde de prominente volksfiguur [[Pierre-Claver Mbonimpa]]. In een statement van Secretaris-Generaal van de VN [[Ban Ki-Moon]], bleek dat de VN een speciaal konvooi naar de regio stuurde om te praten met Nkurunziza. Het hoofd van de Commissie van de Afrikaanse Unie, [[Nkosazana Dlamini-Zuma]], stelde dat ze de beslissing van de Senaat van Burundi toejuichte om het Grondwettelijk Hof te vragen of Nkurunziza zich herverkiesbaar kan stellen voor een derde termijn. Meer dan 24.000 mensen vluchtten weg uit Burundi in april, naar aanleiding van toenemende spanningen voor de presidentiële verkiezingen in juni.
 
Op 13 mei 2015 verklaarde generaal [[Godefroid Niyombare]], voormalig hoofd van de Burundese veiligheidsdienst, op de radio dat hij een staatsgreep ondernam.<ref name="Berwouts" /> Dit gebeurde toen Nkurunziza in Tanzania was met andere Afrikaanse leiders. Niyombareh werd eerder ontslagen door de president in februari. Hoewel er geweerschoten werden gerapporteerd en er mensen feest vierdenfeestvierden in de straten van de hoofdstad, maakte de overheid duidelijk dat de bedreiging was afgewend en dat men de controle kon behouden. Oppositiepartijen kondigden op 26 juni aan dat ze deze verkiezingen zouden boycotten.
 
Op een [[Kenia]]ans telivisestationtelevisiestation riep generaal [[Leonard Ngendakumana]] op tot een gewapende opstand tegen Nkurunziza. De generaal deelde mee dat zijn groep verantwoordelijk was voor granaataanvallen en dat het zijn bedoeling was om het conflict te intensifiëren. Op 10 en 11 juli werden gevechten gerapporteerd in Noord-Burundi. Het leger maakte op 13 juli bekend dat er 31 rebellen werden gedood en 170 krijgsgevangenen waren genomen.
 
Na de verkiezingen, zonder deelname van de oppositie, stelde oppositieleider [[Agathon Rwasa]] de formatie voor van een nationale eenheidsregering. Rwasa waarschuwde tevens voor meer geweld en een gewapende opstand tegen Nkurunziza. Als voorwaarde voor het vormen van zo'n regering stelde Rwasa dat de derde termijn van Nkurunziza zich diende te beperken tot één jaar waarna nieuwe verkiezingen zouden georganiseerd moeten worden. Rwasa stelde dat het verdrijven van Nkurunziza via het voeren van een dialoog diende te gebeuren en niet via geweld. De overheid verwelkomde het idee van het vormen van een nationale eenheidsregering maar verwierp het idee om de termijn van Nkurunziza in te perken tot 1 jaar.<ref>{{en}} Clement Manirabarusha and Edmund Blair, [http://www.reuters.com/article/us-burundi-politics-opposition-idUSKCN0PW1E020150722 "Burundi opposition leader calls for unity government to avert conflict"], Reuters, 22 juli 2015</ref>. Op [[24 juli]] [[2015]] werd de uitslag van de presidentiële verkiezingen bekendgemaakt. Nkurunziza won de verkiezingen met 69,41% van de stemmen. Agathon Rwasa werd tweede met 18,99% van de stemmen, ondanks zijn oproep tot het boycotten van de verkiezingen.<ref>{{en}} [http://www.reuters.com/article/us-burundi-election-results-idUSKCN0PY1TN20150724 "Nkurunziza wins third term as Burundi president: electoral commission"], Reuters, 24 juli 2015</ref>
 
{{Appendix|2=