Theo Majofski: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Ingewertwijn (overleg | bijdragen)
KafiRobot (overleg | bijdragen)
k Algemene wijzigingen met Wikipedia:Wikiproject/Check Wikipedia met AWB
Regel 19:
}}
'''Theodorus Johannes (Theo) Majofski''' (Leiden, 16 juli 1771<ref>Dopen RK gemeente - Kerk aan de St-Jorissteeg 14 juni 1756 - 21 oktober 1801, doopboek., archiefnummer 1004, Doopboek RK St. Jorissteeg, inventarisnummer 296
Gemeente: Leiden Periode: 1756-1801</ref> – Amsterdam, 22 februari 1836) was een [[Nederland]]s [[toneelspeler]], zanger en theaterdirecteur. Met [[Andries Snoek|Andries Snoek]], [[Helena Snoek|Helena Snoek]], [[Anna Maria Snoek]], [[Geertruida Jacoba Hilverdink]], [[Johanna Cornelia Wattier]] en [[Ward Bingley]] behoorde hij tot de bekendste acteurs van het [[Classicisme (literatuur)#Theater|classicistische toneel]], dat in deze periode tot grote bloei kwam. Daarnaast is hij de stamvader van een omvangrijk toneelgeslacht.<ref name=Stekelenburg>{{aut|Liesbeth van Stekelenburg}} (1996): ''De portrettencollectie van de Stadsschouwburg Amsterdam'', pp. 138-139. Uitgeverij International Theatre & Film Books, Amsterdam. {{ISBN|90-6403-449-4}}.</ref>
 
== Biografische schets ==
Regel 28:
*[[Anna Maria Engelina Majofski|Annemie Majofski]], werd actrice, maar na haar huwelijk met fluitist [[Pieter Wilhelm Dahmen]] heeft ze niet veel meer gespeeld.
 
Hij was aangesloten bij de Loge van [[Vrijmetselarij in Nederland|vrijmetselaars]] en de loge [[Orde van Vrijmetselaren onder het Hoofdkapittel der Hoge Graden in Nederland|La Bien Aimée]].
 
Als kind speelde Theo al bij het amateur toneel in Den Haag. Toen hij zestien was, sloot hij zich aan bij een rondreizende toneelgezelschap, naar het schijnt zeer tegen de zin van zijn ouders<ref>Tetrode, A. J. van. (1836). Herinnering aan T. J. Majofski, en levensbyzonderheden dien verdienstelijken tooneelspeler betreffende</ref>.
Hij was verbonden aan gezelschappen van Willem van Dinsen en diens vrouw Catharina Kraijesteijn en dat van Johannes Adams. Zijn Amsterdamse toneeldebuut vond in 1791 plaats in de [[Stadsschouwburg Amsterdam|Amsterdamsche Schouwburg]] aan het [[Leidseplein (Amsterdam)|Leidseplein]]. Theo’s vriend [[Andries Snoek]] richtte in 1792 het gezelschap "Nederduitsche Tooneelisten" op voor voorstellingen in [[Rotterdam]] en Majofski sloot zich met zijn vrouw en haar halfzuster daarbij aan. Men wilde als vaste theater de schouwburg in Rotterdam, maar die ging in februari 1793 dicht als gevolg van de oorlogsverklaring van [[Frankrijk]]. Het werd voortgezet als een rondreizend theatergezelschap dat steden in de Nederlanden aandeed, terwijl Theo's broer Johannes Demetrius met een deel van de troep als eigen gezelschap in Rotterdam bleef spelen en later naar Ward Bingley ging<ref>Coffeng, J. M. (1965). Lexicon van Nederlandse tonelisten. Polak & Van Gennep.</ref>.
 
In 1795 kreeg de Amsterdamse Schouwburg een conflict met Bingley, en bood het Majofski-gezelschap een vast contract aan. Majofski wilde echter naar Rotterdam, waar hij enige voorstellingen deed. De gok liep verkeerd af: Rotterdam koos alsnog voor concurrent Bingley. Majofski probeerde het hoofd boven water te houden met rondreizende toneelvoorstellingen, maar dreigde financieel aan de grond te raken en spelers moesten wachten op betaling. Het moet een rampjaar geweest zijn voor Majofski en zijn vrouw: zij verloren in die periode bovendien een baby van vijf maanden en een dochtertje van 3 jaar. In augustus 1796 kreeg hij alsnog een vaste aanstelling bij de Amsterdamse Schouwburg, waarschijnlijk op voorspraak van Andries Snoek, die inmmiddels zijn zwager was geworden en al een vaste aanstelling had. Zijn beide ouders kwamen ook in Amsterdam wonen.<br>
In 1811, tijdens de Franse Bezetting, besloot de gemeente Amsterdam om financiele redenen tot verpachting van de schouwburg, voor ƒ10.000 per jaar. Majofski, [[Andries Snoek|Snoek]] en [[Johanna Wattier]] namen de leiding zelf ter hand, totdat in 1820 de gemeente het theater weer zelf in beheer nam. In verband met de gewijzigde politieke situatie in Nederland moest ook de naam van het gezelschap aangepast worden: Koninklijke Toneellisten van de Hollandsche Schouwburg (1807). Het repertoire wijzigde navenant van Duits naar Frans. Maar er kwam dankzij Majofski en zijn collegae ook een ander genre, het toneelspel, tussen blij- en treurspel in, afgestemd op de smaak van de burgerij die meer amusement wenste<ref> DBNL. (z.d.). Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 120 · dbnl. Van DBNL website [[https://www.dbnl.org/tekst/_tij003200401_01/_tij003200401_01_0012.php]]</ref>. Het lukte ze bovendien om ondanks het waakzaam oog van de Franse prefect Celles, vaderlandslievende stukken op te voeren, zoals Maria van Lalain, Michel Az. de Ruyter, Belegering van Haarlem en Antonius Hambroek<ref>Worp, J.A. Geschiedenis van den Amsterdamschen schouwburg 1496-1772. DBNL website: [[https://www.dbnl.org/tekst/worp001gesc03_01/worp001gesc03_01_0017.php]]</ref>.<br>
 
Majofksi’s eind kwam tijdens een toneelvoorstelling van ''Ze is krankzinning'' van Anne Honoré Jospeh Duveynier. Hij kreeg een beroerte tijdens de avondvoorstelling, men probeerde hem nog off-stage te reanimeren door een [[aderlating]], maar hij zeeg ineen.<ref>[https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?coll=ddd&identifier=ddd:010978294:mpeg21:a0020 Theo Majofski overleden]. Rotterdamsche courant, 25 februari 1836</ref>
 
== Nalatenschap ==
Theo Majofski werd, samen met Andries Snoek, gezien als de beste toneelspeler van zijn tijd<ref>[https://www.dbnl.org/tekst/kalf003gesc06_01/index.php Kalff, G. (1910). Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde Vol. 6. [https://www.dbnl.org/tekst/kalf003gesc06_01/index.php]</ref>. Hij kreeg tijdens zijn leven lovende kritieken vanwege zijn natuurlijke spel in zowel [[komedie]]s en [[tragedie (toneel)|tragedies]]. Er was ook wel kritiek omdat hij rollen soms naar eigen inzicht vertolkte.Hij was mateloos populair, niet alleen vanwege zijn toneelspel maar ook omdat hij altijd vrolijk, opgeruimd en hartelijk was. Een beminnelijke man<ref>Herinnering aan T. J. Majofski, en levensbyzonderheden dien verdienstelijken tooneelspeler betreffende</ref>. Hij had een bourgondische levensstijl. Ondanks dat hij in zijn latere leven heel goed verdiende, had hij altijd geld gebrek. Geldschieters die hem om terugbetaling vroegen, zou hij niet zelden hebben afgescheept met de woorden: ‘Aan geld kan ik je vandaag niet helpen, maar als ik je met een entreetje van dienst kan zijn, dat graag’.
 
Enkele toneelstukken en [[opera (muziek)|opera’s]] waarin hij speelde: