Knobbelzwaan: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 55:
 
== Nest en jongen ==
Knobbelzwanen nestelen op de grond, dicht bij de waterrand van moerasgebieden en weinig stromende waters, bij estuaria en in steden. Hun nest is een groot bouwsel van plantenmateriaal (voornamelijk riet en waterplanten) met een holte in het midden. Het wijfje broedt tot 38 dagen op de 5 tot 8 ovale eieren van ongeveer 11 cm. In het begin van de broedtijd zijn de eieren nog mat en grijsgroen, maar na een paar weken worden ze glanzend en bruinig. Het wijfje sist luid naar alles wat te dicht in de buurt komt. Als haar waarschuwingen in de wind worden geslagen, valt ze aan. Haar sterke snavel en vleugels zijn geduchte wapens. Vooral in de broedtijd kan ook het mannetje behoorlijk agressief zijn territorium verdedigen, ook tegen mensen dieie te dicht bij het nest komen. Broedpartners blijven dikwijls hun hele volwassen leven bij elkaar. Knobbelzwanen hebben per jaar maar één broedsel.
 
De jongen blijven een heel jaar bij hun ouders. Voor vogels is dat erg lang. De jongen verlaten wel spoedig het nest en kunnen na 4 tot 5 maanden vliegen. De ouders dragen hun jongen, zoals bij futen, af en toe op de rug. Donsjongen zijn grijs of wit. Ze worden door beide ouders verzorgd. Wanneer ze het verenkleed van een volwassen zwaan krijgen, verjagen de ouders de jongen. Volgroeide jonge vogels hebben eerst een lichtbruin kleed, bruiner dan de jongen van de wilde zwaan, dat, naarmate ze ouder worden, witter wordt. Ze missen de knobbel en hun snavel en poten zijn nog donkergrijs. Later worden die rozegrijs en vervolgens krijgt de snavel de oranjerode kleur van een volwassen zwaan.