Jacob Lentz: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Betweter1935 (overleg | bijdragen)
Betweter1935 (overleg | bijdragen)
Regel 43:
In april [[1941]] legde de Duitse bezetter alle Nederlanders vanaf 15 jaar een [[Identificatieplicht in Nederland|identificatieplicht]] op. Door middel van een [[persoonsbewijs]] moest elke Nederlander zich in het maatschappelijke verkeer kunnen legitimeren tegenover de Duitse bezetter. Het persoonsbewijs behaalde in Nederland een grote perfectie. Het systeem, bevolkingsregister met annex een persoonsbewijs, was goeddeels waterdicht en het persoonsbewijs was bijna niet te vervalsen. Mede door dit persoonsbewijs zijn duizenden in de hand van de bezetter gevallen en vermoord. Ook voor de Joden was het persoonsbewijs een belangrijke schakel op weg naar de vernietiging.
 
Het persoonsbewijs in Nederland was van hoge kwaliteit. Het was technisch zelfs veel beter dan het vergelijkbare bewijs, de zogenoemde [[Kennkarte]], dat Duitsers in Duitsland bij zich moesten dragen. De [[Nederlands verzet in de Tweede Wereldoorlog|illegaliteit]] is nooit in staat geweest tot het maken van goede vervalsingen, wat het persoonsbewijs voor de Duitse bezetter tot een krachtig middel maakte bij haar repressieve politiek. Bovendien zette Lentz op verzoek van Berlijn een schaduwarchief op in Den Haag omdoor van ieder persoonsbewijs een kopie te bewaren.<ref name="HistorischNieuwsblad052013"/> Lentz verschafte de Duitse bezetter zo eenéén van de krachtigste middelen tot onderdrukking van mensen in de Nederlandse samenleving.
 
Medio oktober werden besluiten bekendgemaakt tot invoering van dit bewijs. In de loop van 1941 vond de uitreiking plaats. Zeven miljoen Nederlanders moesten zich te allen tijde kunnen legitimeren tegenover de Duitse bezetter. Een belangrijke administratieve schakel in de onderdrukkingspolitiek was gereed. De illegaliteit, en later ook de regering in Londen, heeft nooit een adequate vervalsing kunnen maken. Op 31 december 1941 telde een vergenoegde Lentz dat er 7.177.504 persoonsbewijzen waren uitgereikt. Bij elke controle konden de opsporingsautoriteiten vaststellen wat de identiteit van iemand was. En grondig onderzoek bracht vervalsing altijd aan het licht.