Prognose: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Trewal (overleg | bijdragen)
→‎Afbreken: diagnose wordt volgens het GB ook niet conform de etymologie als dia-gnose afgebroken, maar als di-ag-nose
arts naar dokter
Regel 3:
Het woord prognose is ontleend aan het [[Grieks]]e ''prognosis'' (voorkennis). "Prognosticeren" is standaardtaal in [[Nederland]]. "Pronostikeren" is standaardtaal in [[België (hoofdbetekenis)|België]]. Geen van beide is standaardtaal voor het hele taalgebied. In [[Vlaanderen]] gebruikt men weleens het woord "pronostiek", als men het heeft over een voorspelling maken of een gokje wagen op een toekomstige gebeurtenis.
 
In de [[Geneeskunde|medische wetenschap]] is de prognose de uitspraak van de artsdokter over het vermoedelijke verloop en uitkomst van een ziekte. Dit kan dus variëren van een gunstige prognose (volledige genezing) tot een ongunstige prognose (sterfte, soms verder aangeduid met een bepaalde verwachte termijn).
De arts baseert zich hierbij zo veel mogelijk op wetenschappelijke kennis, het waargenomen verloop van de ziekte bij een zo groot mogelijke groep patiënten met dezelfde ziekte in hetzelfde stadium. De uitspraak van de arts blijft echter altijd een onzekere: een patiënt kan onverwachts tóch overlijden, of juist onverwachts lang blijven leven.