Adolphe Goupil: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k wat uniformer, wordt zo op 100.000den pagina's gedaan
k →‎Creatie en ontwikkeling van de firma Goupil: typografie, replaced: n° 23 → {{n°|23}} (2) met AWB
Regel 7:
In 1827 gaat Adolphe Goupil, toen al een uitgever gevestigd aan de [[boulevard Montmartre]], 12 in [[Parijs]], een associatie aan met Duitse Henry Rittner (1802-1840), een handelaar in gravures en prenten. Hun activiteit bestaat uit het drukken en uitgeven van afdrukken van originele gravures die ze aan de man brengen in Frankrijk, Engeland en Duitsland. De familie van zijn partner was in [[Dresden]] gevestigd en was ook actief in de verkoop van afdrukken van gravures, dit was een welkome uitbreiding van het verkoopnetwerk voor hun producten in Europa. Naast de gravures produceerden ze reproducties van werken van de grote meesters en van de schilders-exposanten op het [[Parijse salon]]. In 1840 trok Rittner zich terug uit de zaak en verhuisde Adolphe zijn bedrijf naar de boulevard Montmartre 15.
 
In 1841 vond Goupil een nieuwe partner, Theodore Vibert (1816-1850) en werd de onderneming herdoopt in "Goupil & Vibert et Cie". Ze vestigen zich aan de rue de Lancry 17, maar het jaar daarop verhuizen ze opnieuw naar de boulevard Montmartre 19 en de rue d' Enghien 12.<ref>Nota {{ |23}} van Laure Boyer, in ''Études photographiques'', {{ |12}}, november 2002, ''Robert Jefferson Bingham, photographe du monde de l'art sous le Second Empire'', p. 21 ([http://etudesphotographiques.revues.org/320 online]).</ref> In 1845-1848, openen ze een vestiging in [[Londen]] en vervolgens in [[New York (stad)|New York]] op [[Broadway (Manhattan)|Broadway]]. Vibert overleed in 1850, Adolphe Goupil ontfermde zich over de kinderen die hij achterliet.
 
Naast zijn activiteiten als drukker-uitgever, ging Goupil zich vanaf 1846 toeleggen op de handel in schilderijen en tekeningen. Hij werkte met de advocaat Alfred Mainguet die vennoot werd en dat bleef tot in 1856. In 1845 had Goupil al een contract afgesloten met de schilder Charles Landelle, waarbij die zich ertoe verbond zijn reproductierechten voor elk werk eerst aan Goupil aan te bieden. In 1857 gaat het filiaal in New York over in de handen van Knoedler, maar die blijft zakenpartner met Goupil.
Regel 14:
Van [[1850]] tot [[1884]], kent het bedrijf een sterke expansie. Ze veranderden nogmaals hun naam in "Goupil en Cie, imprimeur-éditeur". In 1877 stapte zijn zoon, Albert Goupil (1840-1884) in de zaak. Albert had in 1867 de zaak van de "Oom Cent" van Gogh als associé opgenomen binnen Goupil.<ref>Vincent Van Gogh of "Oom Cent" was een oom langs vaderszijde van de schilder [[Vincent van Gogh]]. Hij bouwde een kunsthandel uit in Den Haag en associeerde zich later met Goupil. zie: Ingo F. Walther, Rainer Metger, Vincent van Gogh, Taschen 2015, pp. 19-20.</ref> Vincent werkte van 1867 tot 1873 voor Oom Cent in Den Haag en later in Londen, zijn broer Theo werkte voor Goupil in Brussel vanaf 1 januari 1873 en werd getransfereerd naar Den Haag als zijn broer in juni van dat jaar naar Londen vertrok. Vanaf de winter van 1880-1881 werkte Theo voor Goupil in Parijs.
 
Andere partners waren Léon Goupil en Léon Boussod (1826-1896), die de zaak vervoegde in 1855 en tussen 1872 en 1878 zaakvoerder was. René Valadon (1848-1921) was partner van Goupil van 1878 tot 1884. In 1861, werden twee nieuwe filialen geopend, een in [[Berlijn]] en een in [[Den Haag]], Brussel volgde in 1863, en in [[Wenen]] had men al een bijhuis geopend in 1860.<ref>[https://rkd.nl/nl/explore/artists/233953 Goupil] op RKD.</ref>
 
Adolphe Goupil verloor zijn oudste zoon in 1855 en zijn tweede zoon Albert in 1884.Hij trok zich uit de zaak terug maar zorgde voor continuïteit door zijn dochters uit te huwelijken aan de geschikte kandidaten. Het bedrijf bleef de kunstmarkt van prenten en schilderijen domineren tot in 1914.
 
In 1886 nam Léon Boussod het bestuur van de vennootschap over en werd de naam gewijzigd in "Goupil & Cie — Boussod, Valadon & Cie successeurs". De nieuwe partners openden een aantal nieuwe galeries in Parijs aan de place de l'Opéra, aan de rue Chaptal waar de drukkerij en de uitgeverij gevestigd werd en op de boulevard des Capucines. De vestiging op de boulevard Montmartre bleef eveneens geopend<ref>Laure Boyer, 2002, pp. 10-24</ref>.
 
In 1888, neemt Boussod nieuwe associés aan boord: de Frans-Napolitaanse Michel Manzi, typografisch ingenieur, uitvinder en uitgever en Maurice Joyant (1864-1930), criticus en kunsthandelaar. Beiden waren bevriend met [[Henri de Toulouse-Lautrec|Toulouse-Lautrec]], [[Edgar Degas]], en vele andere kunstenaars. De zaak wordt na 1892 "Boussod, Manzi, Joyant et Cie, (anciennement Goupil)" genoemd. Boussod overleed in 1893 en Valadon trok zich terug in 1897.
 
In 1897 werd het bedrijf gesplitst in twee takken, enerzijds de kunsthandel, Boussod, Valadon et Cie, successeurs de Goupil et Cie en anderzijds de drukkerij, uitgeverij Jean Boussod, Manzi, Joyant et Cie, successeurs de Goupil et Cie.