Schildpadden: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Metdeboys (overleg | bijdragen)
k Plastic soep
Labels: Misbruikfilter: Leeghalen Visuele tekstverwerker
Rio2013 (overleg | bijdragen)
Versie 55014849 van Metdeboys (overleg) ongedaan gemaakt
Label: Ongedaan maken
Regel 10:
| species=Testudines
}}
'''Schildpadden''' (Testudines) zijn een orde van [[reptielen]] waarvan alle soorten gekenmerkt worden door een vaak stevig en bolvormig [[Schild (bescherming)|schild]].
Schildpadden leven in de zee en zorgen dat wij geen plastic hebben.
 
<br />
Schildpadden kunnen sterk verschillen in grootte, kleuren en levenswijze maar zijn gemakkelijk te onderscheiden van alle andere reptielen door het uitwendige schild. Alle schildpadden hebben een benig schild aan zowel de buikzijde ([[Plastron (schildpad)|plastron]]) als de rugzijde ([[carapax]]), in tegenstelling tot alle andere moderne reptielen zoals [[krokodilachtigen]], [[hagedissen]] en [[slangen]]. Het schild is meestal voorzien van een tweede pantser, het hoornschild. Het rugschild is met het buikpantser verbonden door een benen brug aan weerszijden van het lichaam.
 
Schildpadden planten zich meestal jaarlijks voort en zijn zonder uitzondering [[ovipariteit|eierleggend]].<ref name="GRZ">{{Citeer boek | achternaam = Grzimek | voornaam = Bernhard | titel = Het leven der dieren deel VI: Reptielen| ISBN = 90 274 8626 3 | uitgever = Kindler Verlag AG | datum = 1971}}</ref> Ze groeien snel als ze jong zijn maar ontwikkelen zich zeer langzaam. Grotere schildpadden zijn pas na enige tientallen jaren volwassen, dergelijke soorten kunnen echter ook zeer oud worden. Op het menu staat zowel dierlijk als plantaardig materiaal, afhankelijk van de soort.
 
Er zijn ongeveer 340 verschillende soorten schildpadden, verdeeld over veertien families.<ref>Amphibiaweb - How many species - [http://www.reptile-database.org/db-info/SpeciesStat.html Website]</ref> Schildpadden komen over de hele wereld voor in uiteenlopende [[biotoop|biotopen]], zoals bossen, graslanden, moerassen en zeeën. Tientallen soorten zijn ernstig bedreigd door menselijke activiteiten. De belangrijkste bedreigingen zijn het vernietigen van de habitat en het verzamelen van wilde schildpadden voor consumptie of de [[handel in exotische dieren|dierenhandel]].
 
== Verspreiding en habitat ==
[[Bestand:World.distribution.testudines.1.png|thumb|400px|Verspreiding van de schildpadden op het land (zwart) en in de zee (blauw)]]
Schildpadden komen op alle continenten voor, maar alleen in [[Tropen (geografie)|tropische]] en [[Subtropisch klimaat|subtropische]] gebieden. Vooral in [[Afrika (hoofdbetekenis)|Afrika]] leven veel soorten, in [[Europa (werelddeel)|Europa]] leven schildpadden alleen in het zuiden rond het [[Middellandse Zeegebied]], in [[Azië]] alleen in het zuidelijke deel. Slechts enkele van de landbewonende soorten komen voor in gematigde gebieden. In [[Noord-Amerika]] komen de schildpadden voor in het zuiden en midden, in [[Zuid-Amerika]] ontbreken schildpadden alleen in de uiterst westelijke kuststrook. In [[Oceanië]] leven de schildpadden op een groot deel van de bijbehorende eilanden, maar niet in [[Nieuw-Zeeland]]. In [[Australië (continent)|Australië]] komen de schildpadden overal voor, behalve in een groot woestijngebied in Centraal-Australië. Op het [[Arabisch Schiereiland]] leven soorten in zowel het noorden als het uiterste zuiden, maar ontbreken in het grootste centrale deel. De enige gebieden waar schildpadden tegenwoordig niet voorkomen, zijn de [[Noordpool|Noord-]] en de [[Zuidpool]]. Op de verspreidingskaart rechts is de wereldwijde verspreiding van de schildpadden met zwart aangegeven, en de verspreiding van de in zee levende schildpadden met blauw.
 
Wat betreft habitat worden de schildpadden grofweg verdeeld in de landschildpadden, de moerasbewoners en de zeeschildpadden. Deze verdeling heeft echter geen wetenschappelijke basis; zo behoren de in zee levende soorten tot verschillende families. Ook zijn er soorten die behoren tot de moerasschildpadden maar zich hebben aangepast op een leven op het land, een voorbeeld zijn de [[doosschildpadden]].
 
De habitat van een schildpad kan bestaan uit vrijwel alle mogelijke [[biotoop|biotopen]], van schrale gebieden als [[Savanne (landschap)|savannen]] en halfwoestijnen tot in bossen, graslanden en [[moeras]]sen. Alleen in grote meren en in zeer hete woestijnen of koude bergstreken zonder schuilplaatsen en begroeiing komen geen schildpadden voor. Schildpadden zijn zoals alle reptielen [[koudbloedig]], dus afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De meeste soorten leven in [[zoet water]] in moerassige gebieden en komen regelmatig op het land om te eten en te zonnen, maar blijven bij water in de buurt om er in te vluchten bij gevaar en om te rusten. De [[zeeschildpadden]] leven permanent in de wereldzeeën, ook sommige moerasschildpadden komen weleens in zout water voor, maar alleen langs de kust en in mangrovebossen, niet op open zee.
 
Veel schildpadden zijn goede zwemmers die oppervlaktewater als schuilplaats hebben. Sommige soorten, zoals de [[weekschildpadden]], zijn zo sterk op water aangepast dat ze zelden het land betreden. Er zijn echter ook soorten die direct verdrinken in te diep water, met name [[landschildpadden]].
 
=== In Nederland ===
In [[Nederland (hoofdbetekenis)|Nederland]] leefde ooit de [[Europese moerasschildpad]] (''Emys orbicularis''), af en toe wordt er een verdwaald exemplaar gevonden, maar in het algemeen is deze al lange tijd uit Nederland verdwenen.<ref>Natuurhistorisch Museum Rotterdam - Fossiele resten van de Europese moerasschildpad ''Emys orbicularis'' (Linnaeus, 1758) uit de omgeving van Tegelen, Nederland - [http://www.nmr.nl/nmr/pages/showPage.do?instanceid=16&itemid=2231&style=default Website]</ref> Tegenwoordig komen in Nederland geen schildpadden voor behalve enkele losgelaten of ontsnapte ex-huisdieren. Deze exemplaren kunnen zich wel in leven houden maar zich niet in te gematigde streken voortplanten. Dit komt doordat de temperaturen te laag zijn om de eitjes te laten uitkomen. Ook is gebleken dat deze [[exoot|exoten]] geen groot gevaar voor de inheemse flora en fauna zijn. Veel van deze dieren zullen namelijk vroegtijdig sterven door omstandigheden die afwijken van die in het natuurlijke leefgebied, zoals de in Nederland relatief strenge winters. Soorten die in Nederland zijn aangetroffen zijn de [[roodwangschildpad|roodwang(sier)schildpad]], de [[onechte landkaartschildpad]], de [[geelwangschildpad]] en de [[bijtschildpad]].
 
== Kenmerken ==
Schildpadden hebben naast een groot en stevig schild een eivormige, duidelijk te onderscheiden kop en altijd vier poten en een staart. Alle ledematen kunnen volledig in het schild worden teruggetrokken. De kop echter is niet altijd intrekbaar en de schildpadden worden aan de hand van het vermogen om de kop terug te trekken zelfs in groepen verdeeld. De poten hebben afhankelijk van de functie een aangepaste vorm, de staart heeft geen echte functie meer.
 
=== Schild ===
{| class="toccolours vatop" width="10%" cellpadding="0" cellspacing="0" style="float: right; margin: 0px 0px 1em 2em; font-size: 90%;"
!<big>Rug- en buikpantser van de [[soepschildpad]]</big>
----
<big>[[Carapax]] of rugschild (links)</big><br />
<font color="blue">Nekschild</font> (nuchaal)<br />
<font color="red">Wervelschild</font> (vertebraal)<br />
<font color="Orange">Ribschild</font> (costaal)<br />
<font color="green">Randschild</font> (marginaal)<br />
<font color="brown">Anaalschild</font> (supracaudaal)
 
[[Bestand:Chelonia scutes.PNG|250px|centre]]
<big>[[Plastron (schildpad)|Plastron]] of buikpantser (rechts)</big><br />
1 tussenkeelschild (intergulair)<br />
2 keelschild (gulair)<br />
3 bovenarmschild (humeraal)<br />
4 borstschild (pectoraal)<br />
5 buikschild (abdominaal)<br />
6 bekkenschild (femoraal)<br />
7 anaalschild (anaal)<br />
8 okselschild (axillair)<br />
9 onderrandschild (2x) (inframarginaal)<br />
10 Dijschild (inguinaal)
|}
 
Schildpadden zijn duidelijk van alle andere dieren te onderscheiden door het ronde tot ovale, koepelvormige schild dat het grootste deel van lichaam bevat. De kop en voorpoten steken uit door een opening aan de voorzijde, de staart en achterpoten door een opening aan de achterzijde. Het schild bestaat uit een platte onderzijde, het buikpantser of [[Plastron (schildpad)|plastron]] en een meestal bolle bovenzijde, het rugschild of [[carapax]].<ref name="GRZ" /> Deze twee delen staan in verbinding met een benen brug aan weerszijden van het schild tussen de voor- en achterpoten. Er zijn ook schildpadden waarbij het schild omzoomd wordt door een brede strook huid, zoals de [[weekschildpadden]].
 
De binnenzijde van het schild bestaat uit huidbeenderen of beenplaten, deze zijn gevormd uit de [[rib (anatomie)|ribben]] en uitsteeksels van de borstwervels. De beenplaten zijn gevormd uit botweefsel van het inwendig skelet. De hoornschilden bestaan uit [[keratine]], dit is een harde en [[hoorn (materiaal)|hoornachtige]] stof die bescherming biedt tegen uitwendige parasieten. Ook de schubben van schildpadden (en alle andere reptielen) bestaan uit keratine. De hoornschilden liggen tegen elkaar aan, de randen van de hoornschilden overlappen die van de beenplaten, wat de sterkte vergroot. De beenplaten zijn vergroeid met de borstwervels van de wervelkolom, waardoor een schildpad zijn schild niet kan verlaten.
 
Aan de buitenzijde is de huid verstevigd met hoornschilden of hoornplaten (laminae) die ontstaan in de [[Epidermis|opperhuid]]. De beenplaten geven het schild zijn vorm. De vorm van het schild is bij de verschillende geslachten vaak ongeveer hetzelfde. De hoornschilden geven het schild de vaak soort-afhankelijke kleur en tekening. Omdat de schildvorm en -tekening in de regel karakteristiek zijn voor de soort, zijn het belangrijke determinatiekenmerken. De kleur en tekening zijn vaak zelfs per individu iets verschillend, dit is als het ware de vingerafdruk van een schildpad. Een landbewonende schildpad heeft een bolvormig schild, een aan water gebonden schildpad heeft een lichter, plat schild om beter te kunnen zwemmen. De zeeschildpadden hebben naast een relatief licht schild een sterk gestroomlijnde schildvorm die aan de achterzijde spits eindigt. Dit heeft te maken met een betere [[Vloeistofmechanica|hydrodynamica]] die past bij de permanent zwemmende levenswijze.
 
Alle schildpadden hebben beenplaten, maar niet alle soorten hebben ontwikkelde hoornschilden, bij de familie [[weekschildpadden]] (Trionychidae) ontbreken ze evenals bij enkele andere zoetwatersoorten en ook de in zee levende [[lederschildpad]] heeft geen uitwendige hoornschilden. De huid van zowel de week- als de lederschildpadden is leer-achtig, de lederschildpad heeft een huid die veel olie-achtige substanties bevat. Deze maken het schild lichter en hebben een isolerende functie om de schildpad te beschermen tegen de lagere temperaturen van de rond de poolstreken zeer lage watertemperatuur.
 
De hoornschilden op het rugschild verschillen enigszins per soort en per familie kan de schildvorm sterker afwijken. Alle schildpadden hebben echter een eenduidige basisstructuur betreffende de bouw van het schild. De schilden op het midden van het schild worden wervelschilden ([[vertrebraalschild|vertebraal]]) genoemd, de omringende schilden ribschilden ([[costaalschild|costaal]]) en de hoornschilden aan de rand randschilden (marginaal). Aan de voorzijde is een smal schild aanwezig, het nekschild ([[nuchaalschild|nuchaal]]), aan de achterzijde zijn de anaalschilden ([[anaalschild|anaal]]) aanwezig. Het buikpantser bestaat uit zes achter elkaar liggende dubbele rijen schilden en het tussenkeelschild ([[intergulairschild|intergulair]]), dat tussen de nekschilden ([[gulairschild|gulair]]) ligt. Het tussenkeelschild is het enige niet-gepaarde buikschild. Bij de halswenders is tussen de voorste twee buikschilden altijd een ongepaard schild aanwezig.
 
Sommige schildpadden hebben kenmerkende aanpassingen aan het schild om beter beschermd te zijn tegen vijanden. De doosschildpadden hebben een zowel aan de voor- als achterzijde scharnierend buikpantser dat omhoog geklapt kan worden. Bij de klepschildpadden kan de achterzijde van het rugschild omlaag worden geklapt, zie ook het kopje ''[[#Verdediging|verdediging]]''. Sommige schildpadden, zoals de [[alligatorschildpad]] (''Macrochelys tenminckii''), hebben een sterk gereduceerd buikpantser dat slechts een klein deel van de buik bedekt.
 
Naast de verdediging dient het schild ook andere doelen, zo isoleert het de warmte waardoor een schildpad minder snel afkoelt en vervullen de beenplaten een functie als kalkvoorraad,<ref>Cebra-Thomas et al - How the Turtle Forms its Shell: A Paracrine Hypothesis of Carapace Formation - [http://www.swarthmore.edu/NatSci/sgilber1/bio111/JEZTurtlehypoth.pdf Website]</ref> wat handig is voor zwangere vrouwtjes voor de productie van de eieren.
 
=== Huid ===
Door hun grote schild met verharde hoornschilden bestaat slechts een deel van het lichaamsoppervlak uit flexibele huid, alleen op de kop, poten en staart. Ook het schild van de schildpad is bedekt met huid, ieder hoornschild bestaat uit een enkele, sterk vergrote schub. Tussen de beenplaten en de hoornschilden is een dunne laag lederhuid aanwezig, waarin de hoornschilden worden gevormd. Deze laag is sterk doorbloed en voorzien van zenuwen, het schild van schildpadden is gevoelig wat te merken is als men de naden tussen de hoornschilden aanraakt. De schildpad zal zich dan geïrriteerd terugtrekken in zijn schild.
 
De rekbare huid die de rest van het lichaam bedekt bestaat net zoals bij alle reptielen uit een schubbendragende opperlaag. De meeste schubben zijn klein, die op de kop zijn vaak groter en dikker ter bescherming. Bij landschildpadden zijn aan de voorzijde van de voorpoten vaak sterk vergrote schubben aanwezig die een defensieve functie hebben, een schildpad brengt de poten voor de ingetrokken kop bij bedreiging.
 
De meeste schildpadden hebben een donkere groene tot bruine kleur met een camouflerende tekening zoals lichtere tot gele of rode strepen, stippen, vlekken of landkaarttekeningen. Een aantal schildpadden heeft bijzonder kleurrijke tekeningen op met name de nek en kop, zoals de [[diadeemschildpad]], de [[geelwangschildpad]] en de [[roodwangschildpad]].
 
De schubbenhuid moet regelmatig worden vervangen, dit gebeurt tijdens de [[vervelling]] of ecdysis. Hierbij laat de bovenste laag van de schub los, hieronder is reeds een nieuwe uitgeharde schub aanwezig. De schubben laten net als bij de [[krokodilachtigen]] een voor een los en niet in flarden zoals bij de [[hagedissen]] of allemaal tegelijk, zoals bij de [[slangen]] het geval is. Ook de hoornschilden op de rug worden individueel afgeworpen, de losgelaten plaatjes zijn dun en bijna doorzichtig. Bij in [[Gevangenschap (dier)|gevangenschap]] gehouden schildpadden wordt door onervaren mensen wel gedacht dat de dieren ziek zijn, bij jongere exemplaren is regelmatig vervellen echter normaal. Na iedere vervelling krijgen de hoornschilden er een ribbeltje bij, zodat aan de hoornschilden is af te lezen hoeveel vervellingen het dier heeft ondergaan. Oudere dieren vervellen echter minder vaak dan juvenielen, zodat het aantal laagjes van de hoornschilden hooguit iets zegt over de relatieve leeftijd van de schildpad en niet over de leeftijd in jaren.
 
=== Kop en nek ===
[[Bestand:Thb kopfstudie.JPG|thumb|left|277px|Schildpadden hebben een [[snavel]]achtige mond. Uitwendige gehoorgangen ontbreken.]]
De kop van schildpadden is eivormig, de nek is relatief lang en zeer beweeglijk. De kop kan meestal worden teruggetrokken onder het schild. Dit is niet bij alle soorten het geval en de schildpadden zijn zelfs verdeeld in twee groepen. Schildpadden die de kop direct onder het schild terugtrekken, behoren tot de [[halsbergers|Cryptodira]] of halsbergers. Verreweg het grootste deel van de schildpadden behoort tot deze groep. Er zijn twee uitzonderingen die wel tot de halsbergers behoren maar de kop niet terugtrekken. De soorten uit de familie bijtschildpadden hebben een te grote kop om terug te trekken.<ref name="ADW2">{{Citeer web | url = http://animaldiversity.ummz.umich.edu/site/accounts/information/Chelydra_serpentina.html | titel = ''Chelydra serpentina'' - Snapping turtle | auteur = Animal Diversity Web}}</ref> Ook de zeeschildpadden zijn halsbergers maar alle soorten hebben het vermogen om de kop terug te trekken verloren.
 
De andere groep schildpadden heeft een relatief lange nek en buigt deze samen met de kop onder de schildrand, deze families behoren tot de [[Halswenders|Pleurodira]] of halswenders. Bij een aantal soorten is de nek langer dan het schild. De lange nek van de laatste groep heeft als voordeel dat de schildpad in wat dieper water kan leven.
 
Schildpadden zijn de enige reptielen zonder [[tand]]en. In plaats daarvan hebben ze scherpe, verhoornde randen aan de bek, net als [[vogels (hoofdbetekenis)|vogels]], waarmee ze hapklare brokken van het voedsel af kunnen snijden. De vorm van de bek is snavelachtig. Enkele soorten hebben een zeer sterk naar onder gekromde, papegaaiachtige bek. De beet van veel soorten is zeer krachtig.
 
De ogen zijn meestal klein en altijd aan de zijkant van de kop gepositioneerd. Ze hebben een ronde pupil en een groene, grijze of oranje tot rode iris.
{{Zie ook|Zie ook [[#Zintuigen|zintuigen]]}}
 
=== Poten ===
[[Bestand:Green turtle swimming in Kona May 2010.jpg|thumb|260px|[[Zeeschildpadden]] hebben tot flippers omgebouwde poten, hier een [[soepschildpad]].]]
[[Bestand:Tortoise1 cepolina.jpg|thumb|260px|[[Zonnebaden|Zonnende]] schildpadden, hier de [[roodwangschildpad]], gebruiken de poten en [[nek (anatomie)|nek]] als [[zonnepaneel|zonnepanelen]].]]
Een schildpad heeft altijd vier poten, de poten zijn relatief kort en gekromd, ze staan net als bij de hagedissen aan de zijkant van het lichaam. De poten zijn bij waterminnende soorten sterk peddel-achtig afgeplat zodat de schildpad beter kan zwemmen. Veel zoetwaterschildpadden hebben huidvliezen tussen de tenen die een vergelijkbare functie hebben, ze vergroten het oppervlak van de poot en daarmee de efficiëntie. Tijdens het zwemmen worden alle vier de poten gebruikt, veel in water levende schildpadden zijn ondanks hun aquatiele levenswijze slechte zwemmers en lopen over de bodem van het water, voorbeelden zijn de [[Matamata (schildpad)|matamata]] en de [[bijtschildpad]]. Vooral de [[zeeschildpadden]] hebben sterk aangepaste, zeer platte maar brede poten om het oppervlak en de efficiëntie te vergroten. De poten zijn omgevormd tot flippers, dit komt ook voor bij de [[Nieuw-Guinese tweeklauwschildpad]] (''Carettochelys insculpta''),<ref>Animal Diversity Web - Pig-nosed Turtle (''Carettochelys insculpta'') - [http://animaldiversity.ummz.umich.edu/site/accounts/information/Carettochelys_insculpta.html Website]</ref> een grote in zoetwater levende soort. De voorpoten, die gebruikt worden voor de voortstuwing, zijn bij deze soorten veel langer dan de achterpoten die dienen om te sturen. Op het land zijn dergelijke poten echter niet handig waardoor de zeeschildpadden hier erg traag en kwetsbaar zijn als ze zich op het land bewegen om de eitjes af te zetten. Landbewonende soorten hebben vier korte, ongeveer gelijke poten die massief en rond zijn en een vlakke onderzijde hebben om stevig op te kunnen staan. Het gewicht van grotere soorten landschildpadden kan honderden kilo's bedragen en ze moeten het lichaam optillen om zich voort te kunnen bewegen.
 
De poten worden niet alleen voor de voortbeweging gebruikt maar ook om het voedsel af te scheuren. Met de bek wordt het voedsel vastgehouden en afgesneden, waarna met de scherpe klauwen delen worden afgescheurd tot hapklare brokken. Een andere functie van de poten is het graven van het nest, hiervoor worden altijd de achterpoten gebruikt. Veel waterschildpadden manoeuvreren zich tijdens het nemen van een [[zonnebaden|zonnebad]] in een positie waarbij ze zo veel mogelijk zonlicht opvangen, de voorpoten worden afgeplat en de achterpoten naar achteren gestoken. De gedraaide poten zorgen voor een groter lichaamsoppervlak waardoor meer zonlicht wordt opgevangen.
 
De poten dragen vaak nagels die dienen om op het land te klimmen. Bij veel soorten hebben de mannetjes langere nagels dan vrouwtjes, dit komt doordat ze zich op het vrouwtje moeten hijsen bij de [[paren|paring]]. De langere nagels van de mannetjes zijn ook een [[Secundaire geslachtskenmerken|secundair geslachtskenmerk]], ze dienen om de vrouwtjes te imponeren.
 
Sommige schildpadden kunnen in bomen klimmen om te zonnen, hierbij wordt de bek als grijporgaan gebruikt. Alleen bomen die boven het water hangen worden beklommen. Hierdoor slaat de schildpad niet te pletter als het dier zich bij verstoring laat vallen om te ontkomen maar belandt in het water en kan zo ontsnappen. Voorbeelden van soorten waarvan beschreven is dat soms in bomen geklommen wordt zijn de [[grootkopschildpad]] (''Platysternon megacephalum'') en enkele soorten uit de familie [[modder- en muskusschildpadden]] (Kinosternidae).
 
=== Staart ===
Een schildpad heeft altijd een staart, bij veel soorten blijft deze klein maar de staart kan ook bijna net zo lang zijn als het schild. De staart heeft geen echte functie meer; een schildpad kan niet snel rennen als een hagedis, die de staart gebruikt als balans. Ook bij het zwemmen is de staart nutteloos, in tegenstelling tot een [[Krokodilachtigen|krokodil]] die de staart als peddel gebruikt. Bij veel soorten schildpadden zijn de mannetjes te onderscheiden van de vrouwtjes door een langere en dikkere staart.
 
De grootkopschildpadden hebben een staart die ongeveer de helft van de lichaamslengte is en vele driehoekige beenplaatjes draagt. De staart van deze soorten lijkt wat op die van een krokodilachtige.<ref name="ADW2" />
 
== Inwendige anatomie ==
Schildpadden wijken fysiologisch sterk af van alle andere reptielen, het door botweefsel gevormde schild, de positie van de schoudergordel en de vorm van de bek. Anatomisch gezien zijn de verschillen kleiner; schildpadden hebben dezelfde organen als andere reptielen en een vergelijkbare bloedsomloop, spijsvertering en ademhaling. Schildpadden hebben altijd twee longen, in tegenstelling tot veel slangen, en zijn in het bezit van een urineblaas, die bij enkele groepen van reptielen ontbreekt.
 
=== Skelet en schedel ===
[[Bestand:SmithTestudoSkeletonTagged.PNG|thumb|300px|Het skelet van een schildpad, hier een ''[[Testudo (geslacht)|Testudo]]''- soort:<br />
{{Kolommen2|Kolom1=
1: Schedel<br />
2: Nekwervels<br />
3: Schouderblad<br />
4: Opperarmbeen<br />
5: Ellepijp<br />
6: Spaakbeen<br />
7: Eerste vinger<br />
8: Derde vinger
| Kolom2=
9: Vijfde vinger<br />
10: Borstwervels<br />
11: Plastron<br />
12: Darmbeen<br />
13: Staartwervels<br />
14: Kuitbeen<br />
15: Scheenbeen}}]]
Het skelet van een schildpad bestaat van snuit tot staartpunt uit de [[schedel]] (1), de [[halswervel]]s (2), de [[schoudergordel]] (3) en voorpoten (4-9), de [[borstwervel]]s (10) met de sterk afgeplatte ribben, de [[Bekken (anatomie)|bekkengordel]] (12) met achterpoten (14-15) en ten slotte de [[staartwervel]]s (13). Aan de onderzijde van het schild is het [[Plastron (schildpad)|plastron]] (11) aanwezig dat de buik beschermt.
 
Veel reptielen hebben 'gaten' in de schedel, die met een wetenschappelijker naam fanestrae of vensters worden genoemd en dienen als aanhechtingspunt voor de kaakspieren. Bij schildpadden ontbreken deze echter, waardoor de groep lange tijd tot de [[Anapsida]] werd gerekend, wat vrij vertaald ''vensterlozen'' betekent. Andere reptielen worden tot de [[Diapsida]] (''twee-vensterigen'') gerekend, maar vermoed wordt dat ook de schildpadden tot deze groep behoren en dat de vensters zijn dichtgegroeid.<ref name="ADW" />
 
De verschillende schedelbotten van schildpadden wijken af van die van andere reptielen, zo is het vierkantsbeen hol, het steekt aan de achterzijde van de kop uit en is zichtbaar aan de zijkant van de kop.<ref>Tree Of Life - Peter A. Meylan - Testudines - [http://www.tolweb.org/Testudines Website]</ref> Het vierkantsbeen is net als het botje ''quadrato jugal'' vrij groot, het schubvormig schedelbeen of ''squamosum'' is aan de bovenzijde van de kop gepositioneerd. Bij de meeste primitieve reptielen, zoogdieren en vogels zijn vierkantsbeen en ''quadrato jugal'' juist vrij klein en worden aan de buitenzijde bedekt door een groot schubvormig schedelbeen.
 
Een schildpad heeft altijd acht halswervels, die zeer beweeglijk zijn. Bij het in het schild terugtrekken van de kop wordt bij de schildpadden die behoren tot de [[halswenders]] (Pleurodira) eerst de nek gebogen waarna de kop zijwaarts wordt teruggetrokken, de nek wordt langs de schildrand gebogen. Hierbij worden de halswervels in een S- vorm gebogen en kunnen zowel links- als rechtsom buigen. Bij de [[halsbergers]] (Cryptodira) kan de nek en de kop direct in het schild worden teruggetrokken, de halswervels bevinden zich dan binnen de schoudergordel.
 
Een voor gewervelden unieke aanpassing is de positie van de schoudergordel, deze bevindt zich tussen de ribben in het schild, evenals de bekkengordel. De botten van de voor- en achterpoten zijn gekromd en staan zijwaarts gericht. De borstwervels zijn vergroeid met de beenplaten en maken onderdeel uit van het schild, een schildpad heeft altijd tien borstwervels.
 
Een schildpad heeft ten slotte twee sacrale wervels (die het [[heiligbeen]] vormen) en ongeveer twintig tot dertig staartwervels. Deze zijn het kleinst, de staart is vooral aan de basis meer beweeglijk maar is verder relatief stijf. De staart wordt nooit direct teruggetrokken zoals de kop maar wordt altijd onder de schildrand geborgen.
 
=== Ademhaling ===
Schildpadden hebben [[Long (orgaan)|longen]] en moeten regelmatig ademhalen. Veel soorten hebben een lange nek om in dieper water te kunnen leven en enkele soorten hebben zelfs een verlengde, steel-achtige neus. Vrijwel alle schildpadden kunnen goed zwemmen maar houden dat niet lang vol; in te diep water kan een schildpad zelfs verdrinken.
 
Een schildpad kan zijn lichaamsvolume in tegenstelling tot andere dieren niet vergroten door het harde schild; de longen kunnen hierdoor niet sterk uitzetten wat de ademhalingscapaciteit beperkt. Bij bedreiging moet een schildpad zelfs eerst alle lucht uit de longen persen om zijn kop en poten terug te kunnen trekken.<br />De longen van schildpadden zijn relatief groot en bevatten net als andere reptielen [[luchtpijpvertakking]]en (bronchioles) die eindigen in [[longblaasje]]s (alveolen). Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld kikkers, die longen hebben die vergelijkbaar zijn met een lege zak. De longblaasjes vergroten het contactoppervlak aanzienlijk waardoor de gasuitwisseling efficiënter is. Spieren bij de voorpoten worden gebruikt om de longen verder uit te zetten, spieren tegen het longoppervlak dienen om de longen te ledigen.<ref name="TOL" /> Als aanvulling op de longademhaling hebben veel schildpadden zuurstof-opnemende slijmvliezen in andere delen van het lichaam, zoals in de keel. Ook zijn er soorten met dergelijke aanpassingen in de [[cloaca (anatomie)|cloaca]], het water wordt in- en uit de cloaca gepompt waarbij zuurstof aan het water wordt onttrokken. Aan het einde van de endeldarm is een gepaarde blaas aanwezig, het geheel wordt aangeduid als de anaalblazen. In water levende soorten kunnen met de sterk doorbloede wanden van deze blazen zuurstof opnemen uit het water. Ze kunnen zo overwinteren op de bodem van het water terwijl deze bedekt is met een laag ijs. Een voorbeeld van een dergelijke soort is de [[fitzroyschildpad]] (''Rheodytes leukops'').
 
Schildpadden kunnen de lucht in de longen gecontroleerd van de ene naar de andere long verplaatsen. Dit wordt door waterbewonende soorten gebruikt als balans om zo hun zwaartepunt te veranderen. Dit is te vergelijken met de [[zwemblaas]] van [[vissen (dieren)|vissen]].<ref>Answers.com - Patrick J. Baker - Testudines (turtles and Tortoises) - [http://www.answers.com/topic/testudines-turtles-and-tortoises Website]</ref> Waterschildpadden kunnen relatief lange tijd in zuurstofloze condities overleven, dit geldt voornamelijk voor zeeschildpadden zoals exemplaren die terechtkomen in visnetten.<ref>Malia Lois Schwartz, University of Rhode Island - Anoxia tolerance and recovery in freshwater and marine turtles - [http://digitalcommons.uri.edu/dissertations/AAI3039084/ Website]</ref>
 
=== Spijsvertering ===
[[Bestand:Kot emys.jpg|thumb|260px|De uitwerpselen van de [[Europese moerasschildpad]], een [[omnivoor]], bevatten zowel plantaardige als dierlijke delen.]]
Vanwege het ontbreken van tanden kunnen schildpadden het voedsel niet vermalen. Ze snijden het voedsel met de scherpe, verhoornde rand van de bek in hapklare brokken die in één keer worden verzwolgen. Ter ondersteuning van de spijsvertering slikken schildpadden kleine steentjes in die het voedsel in de maag helpen vermalen. Deze 'maagstenen' worden [[gastroliet]]en genoemd. Het inslikken van stenen komt ook voor bij andere reptielen als krokodilachtigen, en loopvogels.
 
Het spijsverteringsstelsel is aangepast op het menu; soorten die veel planten eten hebben een dunne darm die veel langer dan de lichaamslengte kan zijn. Ze zijn in staat zo'n 30% van de in het voedsel aanwezige [[cellulose]] te verteren.<ref name="GRZ" /> Typische vleeseters hebben een relatief korte dunne darm. Alle schildpadden hebben een bijzonder grote lever. Het is het grootste inwendige orgaan. De lever ondersteunt niet alleen de spijsvertering door [[Gal (stof)|gal]] aan te maken maar speelt ook een rol als de schildpad in een omgeving met een zeer lage temperatuur terechtkomt. Dit komt voor bij op het land [[winterslaap|overwinterende]] schildpadden. De lever scheidt dan verbindingen uit die een met [[1,2-ethaandiol|antivries]] vergelijkbare werking hebben.
 
Schildpadden hebben net als veel [[hagedissen]] een [[urineblaas]], die bij andere reptielen zoals krokodilachtigen en slangen ontbreekt. De urine wordt net als de ontlasting uitgescheiden door de [[cloaca (anatomie)|cloacaholte]], die gelegen is aan de staartbasis en dwars op de lichaamsas gepositioneerd is.
 
=== Regeneratie ===
Schildpadden zijn tot op zekere hoogte in staat zware verwondingen te overleven doordat ze een goed ontwikkeld vermogen tot regeneratie hebben; het vervangen van beschadigde delen zoals het schild. Schildpadden staan bloot aan gevaren waartegen zelfs het harde schild ze niet tegen beschermt, zoals beten van krokodilachtigen of [[roofvogels]] die de schildpad van grote hoogte laten vallen om het dier te kraken. Scheuren in het schild zijn een vaak voorkomende verwonding en hoewel de genezing langzaam gaat kunnen schildpadden volledig genezen van dergelijke beschadigingen, al blijft de scheur vaak zichtbaar op het schild.
 
Ook [[Natuurbrand|bosbrand]]en kunnen grote schade aanrichten aan het schild. Als de levende huidlaag tussen de beenschilden en de hoornschilden niet al te zwaar beschadigd is, groeien de hoornschilden geheel of gedeeltelijk weer aan.<ref name="GRZ" />
 
Een schildpad kan indien een poot wordt afgebeten door bijvoorbeeld een haai niet de gehele poot laten aangroeien maar is wel in staat dergelijke zware verwondingen te laten helen en zonder zichtbare moeite verder te leven. Een opmerkelijke waarneming werd gedaan door Deraniyagala, die beschreef dat de hoornschilden van [[karetschildpad]]den, nadat deze in kokend water werden gedompeld en van het schild werden verwijderd, geheel aangroeiden als de schildpad nog jong was.<ref name="GRZ" />
 
=== Zintuigen ===
[[Bestand:RazorBackMuskTurtle.jpg|thumb|260px|[[Baarddraad|Baarddraden]] aan de kin van de [[gekielde muskusschildpad]] (''Sternotherus carinatus'')]]
Schildpadden hebben een goed gezichtsvermogen, de ogen zijn complex. Omdat schildpadden net als vogels en andere reptielen vier soorten kegeltjes op het netvlies hebben, kunnen ze naast kleuren ook delen in het [[ultraviolet]]te en [[infrarood|infrarode]] spectrum waarnemen. Ook 's nachts kan de schildpad goed zien door het hoge aantal [[staafje]]s op het netvlies. Ook kunnen ze onder water potentiële vijanden op de oever zien aankomen. Het gezichtsvermogen is een belangrijk zintuig om voedsel en vijanden op afstand te lokaliseren. Veel waterschildpadden kunnen uitstekend zien onder water, op het land echter is het gezichtsvermogen beperkt.
 
Met name in het water levende schildpadden hebben een goed ontwikkeld [[reukzin|reukvermogen]] om voedsel op te sporen. Zowel levende prooidieren als in het water liggende karkassen van andere dieren worden opgespoord, veel waterschildpadden hebben aas op het menu staan. Tijdens de voortplantingstijd wordt de reukzin gebruikt om een soortgenoot van het andere geslacht te zoeken. Bij in water levende soorten kunnen de schildpadden elkaar zo over grote afstanden lokaliseren. Schildpadden hebben net als veel andere gewervelden een [[orgaan van Jacobson]], dit reukorgaan heeft echter een afwijkende bouw in vergelijking met andere reptielen.<ref name="GRZ" />
 
Schildpadden hebben geen goed gehoor, omdat ze wel inwendige [[oorbotje]]s hebben, maar geen uitwendige gehooropening. Het [[trommelvlies]] is bedekt door de huid. De [[Gehoorbeentje|stijgbeugel]] (''stapes'') is recht en staafvormig. Schildpadden gaan voornamelijk af op trillingen in de bodem om potentiële vijanden en soortgenoten te lokaliseren. De trillingen verplaatsen zich via de achterpoten en het schild naar het [[binnenoor]]. Een schildpad kan voornamelijk [[Laagfrequent geluid|lage]] tonen waarnemen.
 
Een aantal soorten schildpadden heeft kleine tastzintuigen aan de kin die te vergelijken zijn met de [[baarddraad|baarddraden]] van [[vissen (dieren)|vissen]]. Deze worden gebruikt om zich te oriënteren in het water.
 
Schildpadden hebben een relatief klein stel hersenen dat echter hoog is ontwikkeld. Vooral de delen van de hersenen die gaan over de reuk, het zicht en het [[Evenwichtsorgaan|evenwicht]] zijn goed ontwikkeld. Schildpadden zijn in het bezit van een goed geheugen en uit in [[Gevangenschap (dier)|gevangenschap]] gehouden exemplaren blijkt dat ze ook kunnen leren.<ref name="GRZ" /> Van zeeschildpadden is bekend dat ze steeds terugkeren naar het strand waar ze zelf geboren zijn. Ze kunnen zich net als [[trekvogel]]s over grote afstanden oriënteren maar het mechanisme hierachter is niet precies bekend.
 
== Levenswijze ==
=== Thermoregulatie en jaar- en dagactiviteit ===
[[Bestand:Trachemys_villa_Pamphilj_Roma.jpg|left|thumb|300px|Schildpadden nemen graag een [[zonnebaden|zonnebad]], hier de [[lettersierschildpad]] in [[Rome (stad)|Rome]], [[Italië]].]]
Schildpadden zijn net als alle andere reptielen [[koudbloedig]] of meer specifiek [[Thermoregulatie|ectotherm]]; ze kunnen zelf geen lichaamswarmte produceren. Dit is de reden dat vrijwel alle soorten in koude gebieden niet kunnen overleven en de meeste schildpadden in subtropische tot tropische gebieden voorkomen. Veel schildpadden zijn overdag actief maar moeten op het heetst van de dag schuilen of zijn gedwongen zich gedurende een heel hete of koele periode enige tijd te verschuilen.
 
Soorten die in meer gematigde streken zoals [[Centraal-Europa]] of [[Noord-Amerika]] leven houden een [[winterslaap]]. Schildpadden worden steeds trager als de temperatuur in de herfst lager wordt en eten steeds minder. Vlak voor de dieren hun zomer- of winterkwartier opzoeken stoppen ze volledig met eten, ze zijn nog enige tijd actief waarbij de laatste voedselresten worden uitgescheiden. Dit voorkomt dat de resten gaan rotten, een schildpad overwintert met een lege maag en teert op zijn reserves.<ref name="GRZ" /> Het metabolisme van de schildpad staat gedurende deze tijd op een lager pitje.
 
Dit is ook de reden dat veel soorten zich het liefst zo vroeg mogelijk in het jaar voortplanten. Het nageslacht heeft zo langer de tijd zich te ontwikkelen en zo veel reserves op te bouwen om de volgende winter te overleven. Waterschildpadden kruipen weg in de modder van het water waar de temperatuur zelden lager is dan 4 graden, ze zijn soms al actief bij een watertemperatuur van 8 graden.
 
Landschildpadden moeten zich diep ingraven om niet te bevriezen, ze ontwaken pas bij een hogere temperatuur. Als bevriezing van het lichaam optreedt sterft het weefsel af en zal de schildpad niet meer ontwaken. Veel soorten hebben echter diverse trucjes om dit te voorkomen. Een voorbeeld is de [[vierteenlandschildpad]] (''Testudo horsfieldii''), die met antivriesmiddel vergelijkbare stoffen in het bloed heeft en zo een temperatuur beneden het vriespunt kan overleven.<ref>Mary Anderson Cohen - Russian Tortoise (''Testudo horsfieldii'') - [http://www.tortoise.org/archives/russ.html Website]</ref>
 
Schildpadden zijn vaak dagactief, maar er zijn enkele uitzonderingen. Voorbeelden zijn veel [[modder- en muskusschildpadden]] en de [[Matamata (schildpad)|matamata]]. Deze soorten zijn [[schemeractief|schemer-]] of nachtactief en trekken zich overdag terug. Ook de [[gopherschildpad]] is een schemeractieve soort, die leeft in zeer hete gebieden. Deze schildpad trekt zich overdag terug in zelfgegraven holen.<ref>Smith et al - Gopher tortoise burrow surveys:
External characteristics, burrow cameras, and truth - [http://www.uga.edu/srel/Reprint/2821.htm Website]</ref>
 
Veel dagactieve soorten die in koele of gematigde gebieden leven nemen graag een [[zonnebaden|zonnebad]]. Waterschildpadden zijn hierbij zeer tolerant; de dieren kruipen vaak op elkaar wat door de onderste dieren geduld wordt. Om de opname van warmte te bevorderen wordt het lichaam in de richting van de zon gekeerd waarbij de voorpoten worden afgeplat. De achterpoten worden gestrekt en met de platte kant richting de zonnewarmte gehouden. Ook de nek wordt gedraaid om een zo groot mogelijk lichaamsoppervlak bloot te stellen aan de zon.
 
Door het nemen van een zonnebad worden schildpadden sneller en actiever. Bovendien versnelt een hogere lichaamstemperatuur net als bij alle reptielen de [[spijsvertering]] aanzienlijk. Door de isolerende werking van het schild kan de warmte een tijdje opgeslagen worden, het effect hiervan is echter gering.<br />Een bijzondere soort is de [[lederschildpad]] (''Dermochelys coriacea''), die dankzij de permanent zwemmende levenswijze een verhoogde lichaamstemperatuur heeft ten opzichte van zijn omgeving. Hierdoor kan de schildpad zelfs in de poolwateren naar voedsel zoeken.
 
Schildpadden kunnen door hun schubbenhuid niet [[zweten]] om af te koelen en moeten bij hitte verkoeling zoeken in het water of schuilen in een hol onder de grond. Landbewonende soorten graven vaak hun eigen hol, waterschildpadden zoeken meestal het water op bij hete omstandigheden. Landschildpadden nemen graag een [[modder]]bad ter verkoeling, dit dient ook om van [[parasiet]]en af te komen. Als er in langdurig hete perioden geen voedsel aanwezig is vanwege de droge omstandigheden, trekken sommige soorten zich enkele weken tot maanden terug in een hol. Deze rustperiode wordt overzomering of [[aestivatie]] genoemd.
 
=== Voortplanting en ontwikkeling ===
{| {{Galerij rechts groot}}
| {{Galerijbestand groot|Testudo Marginata.jpg|Paring van de [[klokschildpad]].}}
|-
| {{Galerijbestand groot|Deposition eggs Testudo marginata sarda.jpg|Eiafzet van de klokschildpad.}}
|-
| {{Galerijbestand groot|Opened of the eggs Testudo marginata sarda.JPG|Juveniele klokschildpadden graven zich uit.}}
|}
Schildpadden hebben een vrij uniforme manier van voortplanting en ontwikkeling. Alle soorten leggen eieren die begraven worden waarna de juvenielen zich enige tijd later uitgraven en zich relatief langzaam ontwikkelen. In tegenstelling tot andere reptielen zoals [[krokodilachtigen]] en sommige hagedissen kent geen enkele soort enige vorm van [[broedzorg]], waardoor de juvenielen er alleen voor staan.
 
==== Geslachtsonderscheid ====
Mannetjes en vrouwtjes zijn te onderscheiden door wat afwijkende kenmerken die echter niet altijd goed te zien zijn. Mannelijke schildpadden blijven over het algemeen kleiner en lichter dan vrouwtjes. Bij schildpadden komt een kleuromslag bij de mannetjes in de paartijd zoals bij hagedissen in principe niet voor. Een zeldzame uitzondering is de [[callagurschildpad]], waarvan het mannetje een witte kop krijgt met rode en blauwe vlekken.
 
Typische geslachtsonderscheidende kenmerken die voor de meeste soorten gelden zijn;
* Mannetjes hebben een dikkere en langere staart.
* Mannetjes hebben een soort kuil in het buikpantser, vrouwtjes een plat buikpantser; zo blijft het mannetje makkelijk op het vrouwtje zitten bij de paring, met een plat buikpantser zou hij eraf glijden.
* Mannetjes hebben langere nagels; ook dit dient onder andere om beter op het vrouwtje te klimmen bij de paring.
* Bij sommige soorten hebben de mannetjes sporen aan de binnenzijde van de dijen, dit zijn kleine, stekelachtige uitsteeksels die bij vrouwtjes ontbreken.
 
==== Paring ====
Schildpadden kennen een inwendige bevruchting, waarbij het mannetje zijn [[sperma]] direct in de vrouwelijke geslachtsopening brengt. Alle soorten leggen zonder uitzondering eieren.
 
De voortplantingstijd van een schildpad is soortspecifiek. Voordat de paring plaatsvindt, vechten rivaliserende mannetjes vaak door tegen elkaar te beuken. Schildpadden kennen een [[balts]] die ook weer verschilt per soort. Bij veel waterschildpadden hebben de mannetjes zeer lange nagels aan de voorpoten, die ze gebruiken om naar het vrouwtje te waaieren. Landbewoners achtervolgen elkaar, waarbij de mannetjes de vrouwtjes bijten. Dit agressieve gedrag komt bij wel meer reptielen voor zoals de hagedissen, die het vrouwtje zo met de bek vasthouden tijdens de paring. Bij schildpadden echter wordt het bijten van het mannetje beloond met een betere toegang tot de cloaca van het vrouwtje.<br />Een schildpad is eenvoudig beschouwd een schild met een lichaam erin, wat vergelijkbaar is met een ballon: als de ene kant wordt ingedrukt, stulpt de andere kant uit. Als het vrouwtje haar kop en nek aan de voorzijde intrekt, wordt haar cloaca zo makkelijker toegankelijk.<ref name="GRZ" />
 
De mannetjes hebben vrijwel altijd een enkelvoudige [[penis]], alleen de [[weekschildpadden]] hebben een enigszins gevorkte penis voor een betere toegang tot de [[Cloaca (anatomie)|cloaca]] van het vrouwtje. Een volledig gespleten penis of 'hemipenis' is overigens normaal bij andere reptielen als slangen en hagedissen.<br />De paring van waterbewonende schildpadden vindt plaats in het water, strikt landbewonende soorten paren op het land. Bij de paring van landbewonende schildpadden gaat het mannetje op de achterpoten staan en hijst zich met de voorpoten gedeeltelijk op het vrouwtje. De pose lijkt nog het meest op de houding die bij mensen de [[hondjeshouding]] wordt genoemd. Het mannetje maakt schokkende bewegingen en spert de bek tijdens de paring open. Ook worden, met name bij de grotere soorten, hijgende, grommende of zelfs luid gillende geluiden gemaakt die voor reptielen hoogst ongebruikelijk zijn. Het vrouwtje daarentegen maakt meestal een gelaten indruk, soms wandelt ze tijdens de paring verder en neemt het mannetje zo letterlijk op sleeptouw, ook vrouwtjes die de [[Geslachtsgemeenschap|copulatie]] al etend doorbrengen zijn wel beschreven.<ref name="GRZ" />
 
==== Eiafzet ====
Schildpadden zijn zonder uitzondering ovipaar, ofwel eierleggend. Omdat het produceren van eitjes veel energie van een vrouwtje vergt, worden niet altijd ieder jaar nakomelingen geproduceerd zoals bij de meeste gewervelden. De eieren worden bijna altijd begraven in de bodem, vrijwel altijd wordt een zanderige locatie opgezocht. Meestal wordt een ondiepe kuil gegraven waarin de eieren worden gedeponeerd en de kuil wordt vervolgens dichtgegooid met de achterpoten. Als de grond te droog is wordt deze door een aantal soorten bevochtigd met vloeistoffen uit de darm.
 
Veel soorten zeeschildpadden trekken ieder jaar naar bepaalde stranden om daar de eitjes af te zetten. Dit wordt ook wel [[arribada]] genoemd. Dit zijn altijd dezelfde stranden, omdat de dieren erg strikt zijn is goed te voorspellen wanneer ze weer aan land komen. Ze graven eerst een kuil om zich in te verbergen tijdens de eiafzet, daarna graven ze het nest. Tijdens het leggen verkeren de vrouwtjes in een soort [[Trance (bewustzijn)|trance]] waarbij ze gemakkelijk te benaderen en zeer kwetsbaar zijn.
 
Bij zeeschildpadden verlaten de jonge dieren gelijktijdig het nest om zo de overlevingskansen te vergroten, dit is echter niet bij alle soorten het geval. Ook is bekend dat de juvenielen van ''Chrysemys picta'' in het ei kunnen [[winterslaap|overwinteren]].
 
==== Ei ====
[[Bestand:Testudo hermanni BW 2.JPG|thumb|260px|Een [[Griekse landschildpad]] kruipt uit het ei.]]
De eieren van schildpadden zijn ovaal tot kogelrond van vorm en wit tot witgeel van kleur. Ze kunnen een heel zachte schaal hebben of een meer verkalkte schaal. De eieren van alle soorten hebben een poreuze schaal zodat zuurstof kan worden onttrokken aan de omgeving en water worden uitgescheiden. Schildpaddeneieren worden meestal op het land afgezet omdat de [[embryo|embryo's]] zuurstof nodig hebben en dit niet uit het water kunnen onttrekken. Er zijn echter uitzonderingen, zo legt ''[[Chelodina rugosa]]'' de eieren onder water van uitdrogende waterpoelen. Andere eieren komen juist uit onder water, zoals die van de [[Nieuw-Guinese tweeklauwschildpad]] (''Carettochelys insculpta''). Hierdoor komen de eieren gesynchroniseerd uit tijdens de regentijd.
 
Een aantal schildpadden, zoals alle zeeschildpadden, produceren grote legsels. Andere schildpadden, zoals soorten uit de geslachten ''[[Platte schildpadden|Homopus]]'' en ''[[Pyxis (geslacht)|Pyxis]]'', leggen maar één ei per legsel. Beide tactieken dienen om het kroost zo veel mogelijk overlevingskansen te bieden. Bij soorten die maar een enkel ei afzetten, is het embryo verder ontwikkeld dan bij soorten met veel eieren. Bij soorten die veel eieren afzetten is de vorm van het ei rond, bij soorten die weinig eieren produceren is het ei meer ovaal van vorm.<ref name="TOL">{{Citeer web | url = http://www.tolweb.org/Testudines | titel = Testudines: Turtles, tortoises and terrapins | auteur = Peter A. Meylan}}</ref> Schildpadden kunnen meerdere legsels per seizoen produceren, tot meer dan tien per jaar bij sommige zeeschildpadden.
 
Schildpadden hebben geen [[chromosoom|geslachtschromosomen]]; het geslacht wordt bepaald door de omgevingstemperatuur tijdens de [[incubatieperiode]]. Een lagere temperatuur zorgt voor een mannetje, een hogere voor een vrouwtje, dit wordt [[temperatuurafhankelijke geslachtsbepaling]] genoemd. Er zijn echter uitzonderingen bekend waarbij het geslacht niet bepaald wordt door de omgevingstemperatuur.
 
==== Jonge schildpadden ====
[[Bestand:Sternotherus odoratus.jpg|thumb|260px|right|Een jonge [[muskusschildpad]] heeft nog drie duidelijke kielen op het schild, die later verdwijnen.]]
Enkele weken tot maanden nadat de eitjes zijn afgezet kruipen de jongen uit het ei en graven zich uit. Schildpadden hebben als ze uit het ei kruipen een zogenaamde [[eitand]], die alleen dient om het ei te openen en daarna al spoedig loslaat. Soorten die op het land leven, verspreiden zich over het land, soorten die in water leven zoeken zo snel mogelijk het water op.
 
Bij de schildpadden valt op dat de jongen soms totaal niet op de ouders lijken. Het schild is altijd platter, maar ook de vorm van het schild en de tekeningen op zowel schild als huid kunnen zeer sterk afwijken. De schildrand heeft bij veel soorten doornachtige uitsteeksels aan de achterzijde van het schild en is vaak voorzien van opstaande lengtekielen, deze kenmerken vervagen naarmate de schildpad groeit en ouder wordt. Van enkele schildpadden werd vanwege het grote verschil in jeugd- en volwassen vorm zelfs lange tijd gedacht dat de jongen en de volwassen dieren twee verschillende soorten waren. Ook het voedsel is vaak anders, de jongen eten vrijwel altijd meer dierlijk materiaal dan de volwassen exemplaren, dit komt doordat ze sneller groeien en als gevolg hiervan meer dierlijke eiwitten nodig hebben.
 
==== Volwassen schildpadden ====
Als een schildpad eenmaal volwassen is, blijft het dier zijn hele leven groeien, al groeien heel oude exemplaren zeer langzaam. De schildvorm blijft vaak veranderen maar niet meer zo drastisch. Heel oude schildpadden hebben vaak een platter en langer schild dan recent volwassen geworden exemplaren, hoewel dit enigszins per soort verschilt. Sommige schildpadden krijgen juist een meer bulterig schild, het centrum van iedere bult wordt gevormd door het midden van een hoornplaat. De oudere dieren verliezen de helderheid van de kleurentekening en hebben vaak een enigszins verweerd schild, dat vaak littekens draagt van aanvallen van vijanden zoals roofvogels of krokodilachtigen.
 
Schildpadden doen er erg lang over om volwassen te worden en zich voort te planten. Hierdoor zijn schildpadden relatief kwetsbaar. Ze kunnen echter zeer oud worden, de kleinste soorten bereiken gemakkelijk een leeftijd van twintig tot veertig jaar. Grotere soorten kunnen meer dan honderd jaar oud worden en de alleroudste exemplaren die bekend zijn werden ruim 150 jaar oud.
 
=== Voedsel en jacht ===
[[Bestand:Geochelone gigantea eating.jpg|thumb|260px|Gespecialiseerde soorten leven van grassen en hebben net als andere [[herbivoor|planteneters]] een zeer lang darmstelsel.]]
Regel 108 ⟶ 345:
| {{Galerijbestand groot|Blood-of-tirtle.jpg|Schildpaddenbloed wordt beschouwd als delicatesse in [[Japan (hoofdbetekenis)|Japan]].}}
|}
Veel soorten schildpadden worden zelfs met uitsterven bedreigd vanwege hun smakelijke [[vlees (hoofdbetekenis)|vlees]], het bekendste voorbeeld is de soepschildpad. Schildpadden worden in Europa niet met voedsel geassocieerd maar in andere culturen is schildpaddenvlees een belangrijk onderdeel van de traditionele keuken. Uit vondsten in de [[Olduvaikloof]] is bekend dat schildpadden al 2 miljoen jaar geleden werden gegeten.<ref name="TOL">{{Citeer web|url=http://www.tolweb.org/Testudines|titel=Testudines: Turtles, tortoises and terrapins|auteur=Peter A. Meylan}}</ref> Het vlees van schildpadden wordt gezien als lekkernij, het wordt onder andere verwerkt in [[schildpadsoep]]. De [[soepschildpad]] heeft aan het smakelijke vlees zijn naam te danken. In tegenstelling tot andere zeeschildpadden leven volwassen exemplaren uitsluitend van [[zeegras]], waardoor het vlees veel minder [[Traan (olie)|tranig]] smaakt.<ref name="GRZ">{{Citeer boek|titel=Het leven der dieren deel VI: Reptielen|voornaam=Bernhard|achternaam=Grzimek|uitgever=Kindler Verlag AG|datum=1971|ISBN=90 274 8626 3}}</ref> Een andere soort die bekendstaat om het smakelijke vlees is de [[bijtschildpad]] uit [[Noord-Amerika]], deze soort werd al door de [[indianen]] gegeten en ook de Amerikaanse kolonisten aten graag schildpaddenvlees.
 
Met name in Azië kent men vele traditionele gerechten waarin schildpadden zijn verwerkt. Een voorbeeld is "Turtle Bacon Belly" uit China, waarin schildpaddenvlees wordt gemengd met andere soorten vlees (runderen, varkens) en vis. Zelfs het bloed van schildpadden wordt in Azië geconsumeerd. In sommige streken worden de eieren van schildpadden gezien als een delicatesse en worden ze geraapt voor consumptie. De eitjes van schildpadden zijn wel eetbaar, maar worden van binnen niet hard na het koken, zoals bij een kippenei. Dit komt doordat er andere eiwitten in het ei zitten dan bij vogeleieren.<ref>Pet Turtle Care - Turtles - [https://web.archive.org/web/20090217052741/http://www.petturtlecare.net/turtles.html Website]</ref> Ook is de schaal van het ei minder hard dan de schaal van een vogelei.