Hermann Kesten: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 20:
| invloeden =
| thema =
| bekende-werken = ''Vergebliche Flucht und andere Novellen'', ''Sieg der Dämonen: Ferdinand und Isabella'', ''De Kinderen van Guernica'', ''Casanova''
| bekende-werken =
| uitgeverij =
| onderscheiding = [[Georg-Büchner-Preis]] (1974)
| dbnl =
| handtekening =
Regel 37:
In 1926 publiceerde hij de novelle ''Vergebliche Flucht'' in de [[Frankfurter Zeitung]]. Na 1927 vestigde Kesten zich in [[Berlijn]], waar hij aanvankelijk als schrijver, dan als een docent, samen met [[Fritz Helmut Landshoff |Fritz H. Landshoff]] en [[Walter Landauer]] bij uitgeverij [[Gustav Kiepenheuer Verlag]] ging werken.
 
Vanwege zijn Joodse afkomst en zijn politieke overtuiging werd hij in [[1933]] uitgewezen uit Duitsland. In datzelfde jaar, na zijn vlucht naar Frankrijk, woonde hij na [[Parijs]] in het ballingschap-centrum [[Sanary-sur-Mer]] bij [[Toulon]], daarna in [[Londen]], [[Brussel (stad)|Brussel]], [[Oostende]] en [[Amsterdam]]. In Amsterdam werd hij - weer samen met Walter Landauer – leider van de Duitse afdeling van de uitgeverij [[Allert de Lange]]. Deze uitgever was de concurrent van [[Querido Verlag]] (waar Fritz H. Landshoff de leider was van de Duitse afdeling) maar had ook een samenwerkingsverband met Allert de Lange.
 
Na een kort verblijf in Nièvre Colombes in 1939 vluchtte Kesten in 1940 met een bezoekersvisum naar de [[Verenigde Staten]]. Daar woonde hij in [[New York (stad)|New York]] en was actief vanaf 1940 tot 1942 als ''honoraray advisor'' in het ''Emergency Rescue Committee'' voor de redding van hoofdzakelijk Duitse auteurs uit de vervolging door het naziregime.
 
In 1949 nam Kesten het Amerikaanse staatsburgerschap aan. In datzelfde jaar woonde hij, op een Europese tour, het Internationale [[PEN-club|PEN]]-congres bij, waarbij er sprake was van een reünie in Duitsland en ontmoetingen met oude vrienden in [[Neurenberg]]. In 1950 werd Hermann Kesten lid van de Academie van Wetenschappen en Letterkunde in [[Mainz]]. In 1953 verhuisde hij naar [[Rome (stad)|Rome]] en bleef daar tot 1977. Toen zijn vrouw Toni Kesten overleed in 1977, ging Kesten naar Bazel en bracht de laatste jaren van zijn leven door in het Joodse bejaardentehuis, ''La Charmille'' in de buurt van Bazel.
Kesten werd in 1974 de [[Georg-Büchner-Preis]] toegekend.