Samuel Pepys: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 8:
Na Pepys’ dood werden zijn dagboeken nagelaten aan het Magdalene College. De zes delen waren geschreven in een [[Code (representatie van gegevens)|code]] gebaseerd op [[stenografie]]. Zij werden tussen 1819 en 1822 voor het eerst ontcijferd door John Smith. Een verkorte (en gekuiste) versie verscheen in 1825; de complete dagboeken van meer dan 3800 pagina’s pas in 1893. In Nederland verscheen het werk in 1937 in een gekuiste vertaling van J.C. Mollema met de titel ''Samuel Pepys in woelige dagen'' en in 1967 onder de naam ''Dagboek van een levensgenieter'', vertaald door [[A. Alberts]].
 
Samuel Pepys beschreef bijna tien jaar lang zijn dagelijks leven met een nietsontziende eerlijkheid. De vrouwen met wie hij verhoudingen had, zijn seksuele handelingen, zijn superieuren, zijn vrienden, zijn bezigheden, alles en iedereen beschreef hij tot in de details. Zijn dagboeken getuigen van zijn [[egoisme]], jaloezieën en onzekerheid, zijn dagelijkse beslommeringen en de onfraaie manier waarop hij zijn vrouw en zijn personeel behandelde. Hij hield van wijn en spelentoneel, speelde [[fluit]], [[spinet]] en [[luit]], was een rokkenjager en hechtte grote waarde aan het door hem vergaarde fortuin en de positie die hij bekleedde. Hij werd gedreven door nieuwsgierigheid en liet zich vaak door deze nieuwsgierigheid leiden, zodat hij altijd sterk impulsief reageerde. Voor de beschrijving van zijn seksuele escapades gebruikte hij een zelfverzonnen geheimtaal van Engelse, Franse en Italiaanse termen.
 
Zijn dagboeken zijn vooral van belang vanwege hun beschrijving van Londen in de tweede helft van de 17e eeuw. Daaronder zijn persoonlijke weergave van de [[Restauratie (Engeland)|Restauratie]], de [[Pestepidemie in Londen|Londense pestepidemie]] van 1665, de [[Grote brand van Londen]] van 1666 en het arriveren van de Nederlandse vloot tijdens de [[Tocht naar Chatham]] en andere gebeurtenissen van de [[Tweede Engels-Nederlandse Oorlog]] (1665-1667). Pepys laat in verschillende passages van zijn waardering voor de Nederlanders blijken (''a wise, brave and noble people''), vooral als hij weer eens gefrustreerd is geraakt door het wanbeleid van het eigen bestuur. Hij beschrijft in zijn dagboeken een reis naar Scheveningen, Den Haag en Delft in mei 1660, die hij maakte om de terugkeer voor te bereiden van koning [[Karel II van Engeland|Karel II]], die als balling in de Zuidelijke Nederlanden woonde.
 
In 1679 werd hij gedwongen ontslag te nemen bij de admiraliteit en werd beschuldigd van de verkoop van marinegeheimen aan de Fransen en naar de [[Tower of London (gebouw)|Tower]] gestuurd. De aanklacht werd uiteindelijk ingetrokken.