Flankeur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mohawkmarcje (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Mohawkmarcje (overleg | bijdragen)
Regel 7:
==Nederlandse flankeurs in de veldtocht van 1815==
 
De flankeurcompagnieën, soms nog aangeduid als grenadiers en voltigeurs, werden veelvuldig ingezet in de campagne van 1815. Een voorbeeld van een dergelijke compagnie is de 6e (flankeur)compagnie van het Bataljon [[Jagers (infanterie)|Jagers]] nr. 27, onder commando van kapitein [[De CrassierinCrassier]]. Het Bataljon [[Jagers (infanterie)|Jagers]] nr. 27 was onderdeel van de brigade van [[Willem Frederik van Bylandt|Generaal-majoor Bylandt]]. De brigade bestond verder uit het Bataljon Infanterie van Linie nr. 7 en de Bataljons Infanterie Nationale Militie nrs. 5, 7 en 8. Op de 16e juni 1815 heeft de 6e flankcompagnie in de [[Slag bij Quatre-Bras]] in de voorste linies gevochten. Geconfronteerd met een overmacht van Franse troepen onder commando van [[maarschalk]] [[Michel Ney|Ney]] lukte het De Crassier toch om zijn mannen terug te trekken en ondertussen de vijandelijke opmars met gericht vuur te vertragen.
Veel van de in 1814 en 1815 opgerichte vrijwillige compagnieën werden ingedeeld bij de bataljons van de Staande Armée en Nationale Militie als flankcompagnie, zoals die van het Bataljon Jagers nr. 16 (studenten-vrijwilligers uit Franeker) en de 2 flankcompagnieën van het Bataljon Infanterie Nationale Militie nr. 5 (vrijwilligers uit Den Haag).
 
Maarschalk Ney beschikte over twee infanteriedivisies met samen 9700 man tegenover de 2e Nederlandse [[Divisie (landmacht)|Divisie]] [[Hendrik George de Perponcher Sedlnitsky|Perponcher]] van 7600 man. Bij de artillerie was de verhouding 22 Franse tegenover 16 Nederlandse stukken veldgeschut. De Nederlanders hadden nog geen cavalerie terwijl Ney beschikte over 1800 cavaleristen, verdeeld over twee regimenten jagers te paard, twee regimenten kurassiers en twee regimenten lansiers. Ney ging even na het middaguur tot de aanval over. De posities van de Nederlandse troepen, het Bos van Bossu en de versterkte hoeve Gemioncourt, werden hardnekkig verdedigd. Toen de hoeve desondanks in handen viel van de Franse [[infanterie]], hergroepeerden de flankeurs zich en nam de compagnie stelling bij het kruispunt dat de slag zijn naam heeft gegeven. Nog eenmaal voerde de 6e flankeurscompagnie samen met de overige troepen van het [[bataljon]] een tegenaanval uit, maar werd toen overrompeld door een snelle aanval van Franse cavalerie. De bataljonscommandant, luitenant-kolonel Grunebosch, werd gewond en kapitein De Crassier nam als oudste aanwezige officier het commando van het hele bataljon Jagers op zich. Doordat Britse troepen uiteindelijk te hulp kwamen kon Quatre-Bras worden behouden; de Franse verliezen in deze slag hebben bijgedragen aan de uiteindelijke nederlaag van Keizer [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]].
Een voorbeeld van een dergelijke compagnie is de 6e (flankeur)compagnie van het Bataljon [[Jagers (infanterie)|Jagers]] nr. 27, onder commando van kapitein [[De Crassierin]]. Het Bataljon [[Jagers (infanterie)|Jagers]] nr. 27 was onderdeel van de brigade van [[Willem Frederik van Bylandt|Generaal-majoor Bylandt]]. De brigade bestond verder uit het Bataljon Infanterie van Linie nr. 7 en de Bataljons Infanterie Nationale Militie nrs. 5, 7 en 8.
 
Op [[18 juni]] [[1815]] volgde de beslissende [[Slag bij Waterloo]]. Hier stond de brigade van [[Willem Frederik van Bylandt|Generaal-majoor Bylandt]] in de voorste linie. Napoleon lanceerde een aanval op het Nederlandse deel van de [[Geallieerden (Honderd Dagen)|Geallieerde]] linie. De flankeurs van de diverse bataljon van de Brigade waren vooruit gestuurd om de aanval te vertragen. Uiteindelijk moesten de Nederlandse troepen wijken, tot een tegenaanval van de Britse cavalerie de Fransen stopten en terug drongen. De flankeurs van het Bataljon Infanterie van Linie nr. 7 gingen hierbij vooruit en veroverden eende fanionrichtvlaggen van het 105eme Regiment Infanterie de Ligne. Na deze aanval was de Brigade Bylandt zo zwaar getroffen dat ze in reserve werd gehouden, hoewel enkele vrijwilligers zich meldden om te mogen blijven op hun posities.
Op de 16e juni 1815 heeft de 6e flankcomp./Bat.Jagers 27 in de [[Slag bij Quatre-Bras]] in de voorste linies gevochten. Geconfronteerd met een overmacht van Franse troepen onder commando van [[maarschalk]] [[Michel Ney|Ney]] lukte het De Crassierin toch om zijn mannen terug te trekken en ondertussen de vijandelijke opmars met gericht vuur te vertragen.
 
In een andere sector van het slagveld waren ook Nederlandse troepen actief: bij [[Eigenbrakel]] lag de 3e Nederlandse Divisie onder generaal-majoor H.G. Baronbaron Chassé gelegerd. De 3e Divisie bestond uit de 1e Brigade onder generaal-majoor Detmers (Bat.Jagers nr. 35, Bat.Inf van Linie nr.2, bat.'s Nat.Militie nrs 4, 6, 17 en 19) en de 2e Brigade onder generaal-majoor d'Aubremé (Bat.Jagers nr 36, Bat.'s Inf. van Linie 3, 12 en 13 en Bat.'s Nat.Militie 3 en 10). Deze had rond het dorp de flankcompagnieën van de bataljons onder zijn commando een tirailleurslinie laten vormen. Gedurende de eerste fase van de slag kwamen de flankeurs in contact met Franse cavaleristen; daarbij werden enkele flankeurs van het Bat.36e Bataljon Jagers nr.(2e 35Brigade) ingevangen contactgenomen meten Franseraakte cavaleristeneen flankeur van het 12e Bataljon Infanterie gewond. Rond 15:00 uur werd de divisie richting het slagveld gedirigeerd, waar ze onder vuur kwam te liggen. Rond 18:00 uur bemerkte Chassé dat er een opening in de Geallieerde linie ontstond;Bij de laatste Franse aanval door de Keizerlijke Garde werd hier ingezet.liet Chassé liet de 1e Brigade van zijn divisie ([[Detmers]]) oprukken tegen de Keizerlijke Garde. NaDe eenaanval vuurgevecht,dreef waarbijde beideFranse partijentroepen zich terugtrokken om te hergroeperenterug, opendeen dewerd Gardevoortgezet wederomtegen de aanval.hoeve DitmaalLa beslootHaye Chassé omSainte; de Fransenbeide met de bajonet te verdrijven. De gehele 1e Brigade beukte in op de Franse Garde, die in wanorde vluchtte. De rechterflankcompagnieënflankcompagnieën van het 2e Bataljon Infanterie van Linie nr.2 gingen voorop in de aanval, waarbij de laatste Franse tegenstand bij La Haye Sainte werd verdreven. De flankcompagnie van het 4e Bataljon Nationale Militie nr. 4 onder Kapitein Van Hemert nam de Franse cavalerie die ter ondersteuning oprukte onder vuur, terwijl 50 man van de rechterflankcompagnie onder Kapitein De Haan van het 19e Bataljon Nationale Militie nr. 19 met hun aanval 300 Franse kurassiers wisten te verdrijven. Deze flankeurs maakten uiteindelijk als eerste contact met Pruisische troepen bij La Maison du Roi.
Maarschalk Ney, een ervaren en dappere [[cavalerie]]-aanvoerder ging even na het middaguur tot de aanval over, hij beschikte over twee infanteriedivisies met samen 9700 man tegenover de 2e Nederlandse [[Divisie (landmacht)|Divisie]] [[Hendrik George de Perponcher Sedlnitsky|Perponcher]] van 7600 man. Bij de artillerie was de verhouding 22 Franse tegenover 16 Nederlandse stukken veldgeschut. De Nederlanders hadden nog geen cavalerie terwijl Ney beschikte over 1800 cavaleristen, verdeeld over twee regimenten jagers te paard, 2 regimenten kurassiers en twee regimenten lansiers.
De posities van de Nederlandse troepen, het Bos van Bossu en de versterkte hoeve Gemioncourt, werden hardnekkig verdedigd. Toen de hoeve desondanks in handen viel van de Franse [[infanterie]], hergroepeerden de flankeurs zich en nam de compagnie stelling bij het kruispunt dat de slag zijn naam heeft gegeven. Nog eenmaal voerde de 6e flankeurscompagnie samen met de overige troepen van het [[bataljon]] een tegenaanval uit, maar werd toen overrompeld door een snelle aanval van Franse cavalerie.
 
Veel van deDe in 1814 en 1815 opgerichte vrijwillige compagnieën werden ingedeeld bij de bataljons van de Staande Armée en Nationale Militie als flankcompagnie, zoals die van het Bataljon Jagers nr. 16 (studenten-vrijwilligers uit Franeker), Bataljon Jagers nr 18 (studenten-vrijwilligers uit Leiden) en de 2 flankcompagnieën van het Bataljon Infanterie Nationale Militie nr. 5 (vrijwilligers uit Den Haag). Deze compagnieën zijn in juli 1815, -dus na de slagen bij Quatre-Bras en Waterloo- opgeroepen om zich bij het veldleger te voegen. Zij zijn tot september bij hun bataljons gebleven; bij hun thuiskomst zijn de compagnieën weer ontbonden.
De bataljonscommandant, luitenant-kolonel Grunebosch, werd gewond en kapitein De Crassier nam als oudste aanwezige officier het commando van het hele bataljon Jagers op zich. Doordat Britse troepen uiteindelijk te hulp kwamen kon Quatre-Bras worden behouden; de Franse verliezen in deze slag hebben bijgedragen aan de uiteindelijke nederlaag van Keizer [[Napoleon Bonaparte|Napoleon]].
 
Op [[18 juni]] [[1815]] volgde de beslissende [[Slag bij Waterloo]]. Hier stond de brigade van [[Willem Frederik van Bylandt|Generaal-majoor Bylandt]] in de voorste linie. Napoleon lanceerde een aanval op het Nederlandse deel van de [[Geallieerden (Honderd Dagen)|Geallieerde]] linie. De flankeurs van de diverse bataljon van de Brigade waren vooruit gestuurd om de aanval te vertragen. Uiteindelijk moesten de Nederlandse troepen wijken, tot een tegenaanval van de Britse cavalerie de Fransen stopten en terug drongen. De flankeurs van het Bataljon Infanterie van Linie nr. 7 gingen hierbij vooruit en veroverden een fanion van het 105eme Regiment Infanterie de Ligne. Na deze aanval was de Brigade Bylandt zo zwaar getroffen dat ze in reserve werd gehouden, hoewel enkele vrijwilligers zich meldden om te mogen blijven op hun posities.
 
In een andere sector van het slagveld waren ook Nederlandse troepen actief: bij [[Eigenbrakel]] lag de 3e Nederlandse Divisie onder generaal-majoor H.G. Baron Chassé gelegerd. De 3e Divisie bestond uit de 1e Brigade onder generaal-majoor Detmers (Bat.Jagers nr. 35, Bat.Inf van Linie nr.2, bat.'s Nat.Militie nrs 4, 6, 17 en 19) en de 2e Brigade onder generaal-majoor d'Aubremé (Bat.Jagers nr 36, Bat.'s Inf. van Linie 3, 12 en 13 en Bat.'s Nat.Militie 3 en 10). Deze had rond het dorp de flankcompagnieën van de bataljons onder zijn commando een tirailleurslinie laten vormen. Gedurende de eerste fase van de slag kwamen flankeurs van het Bat.Jagers nr. 35 in contact met Franse cavaleristen. Rond 15:00 uur werd de divisie richting het slagveld gedirigeerd, waar ze onder vuur kwam te liggen. Rond 18:00 uur bemerkte Chassé dat er een opening in de Geallieerde linie ontstond; de laatste Franse aanval door de Keizerlijke Garde werd hier ingezet. Chassé liet de 1e Brigade van zijn divisie ([[Detmers]]) oprukken tegen de Keizerlijke Garde. Na een vuurgevecht, waarbij beide partijen zich terugtrokken om te hergroeperen, opende de Garde wederom de aanval. Ditmaal besloot Chassé om de Fransen met de bajonet te verdrijven. De gehele 1e Brigade beukte in op de Franse Garde, die in wanorde vluchtte. De rechterflankcompagnieën van het Bataljon Infanterie van Linie nr.2 gingen voorop in de aanval, waarbij de laatste Franse tegenstand bij La Haye Sainte werd verdreven. De flankcompagnie van het Bataljon Nationale Militie nr. 4 onder Kapitein Van Hemert nam de Franse cavalerie die ter ondersteuning oprukte onder vuur, terwijl 50 man van de rechterflankcompagnie onder Kapitein De Haan van het Bataljon Nationale Militie nr. 19 met hun aanval 300 Franse kurassiers wisten te verdrijven. Deze flankeurs maakten uiteindelijk als eerste contact met Pruisische troepen bij La Maison du Roi.
 
De Fransen werden achtervolgd tot voorbij hun oorspronkelijke stellingen. Een kwartier na de aanval van de Brigade van Detmers ging de gehele Geallieerde linie tot de aanval over. Op een kritiek moment wisten de Nederlandse troepen dus een Franse doorbraak te voorkomen. Ook tijdens de rest van de zeer langdurige en tot in de avonduren onbesliste veldslag waren de flankeurs van verschillende eenheden bij schermutselingen betrokken.
 
De Nederlandse troepen brachten zware offers; de Nederlandse [[Brigade van Bylandt|brigade van Generaal-Majoor Van Bylandt]] telde uiteindelijk 1392 doden, gewonden en vermisten. Dit was ongeveer 43% van de brigade. De 3e Divisie van Chassé verloor 13% van haar manschappen.
Na de geallieerde zege bij Waterloo marcheerde het Nederlandse leger naar dicht bij [[Parijs]].
 
== Nederlandse flankeurs in de veldtocht van 1830 ==