Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 84:
 
===Militaire krachtsverhouding===
Slechts een deel van de in totaal 120.000 man troepen zou aan Nederlandse kant worden ingezet. De actie was gericht op gebieden in Java en Sumatra die door de Republiek werden beheerst, maar een deel van de beschikbare troepen was nodig voor de gezagshandhaving op de andere eilanden van de archipel, voor bewakingsdiensten et cetera. De aanvalsmacht was opgebouwd uit acht [[brigade]]s, elk ter sterkte van circa 6.000 man en bestaande uit oorlogsvrijwilligers en KNIL-personeel (vijf hiervan lagen op [[Java (eiland)|Java]] en drie op [[Sumatra]]), alsmede uit de [[Eerste Divisie 7 December]], en de kort tevoren gearriveerde Tweede [[Divisie (landmacht)|Divisie]], elk ongeveer 20.000 man sterk, voor het overgrote deel bestaande uit dienstplichtigen, en beide gelegerd inop Java. Militairen van de Tweede Divisie zouden verspreid over andere onderdelen aan de strijd deelnemen. Ook de militaire luchtvaart en marineschepen zouden bij de actie worden ingezet. De totale sterkte van deze strijdmacht bedroeg circa 95.000 man.<ref name="de moor 2011 p272">Moor, J.A. de (2011), blz. 272</ref>
 
Aan Indonesische kant had men de beschikking over zestien divisies, die overigens een kleinere getalsterkte hadden dan de Nederlandse. Die zestien divisies - tien op Java en zes op Sumatra - vormden het leger van de Republiek, de [[Tentara Nasional Indonesia|TNI]]. De totale sterkte van deze strijdmacht bedroeg 195.000 man.<ref name="de moor 2011 p272" /> Dit kwam neer op een tweevoudig numeriek overwicht. De gevechtswaarde van deze divisies liet echter te wensen over. Men had weliswaar geen tekort aan personeel en het moreel was over het algemeen hoog, maar de bewapening was zowel kwantitatief als kwalitatief onder de maat, de organisatie zwak en de geoefendheid gering. Naast de TNI opereerden nog een groot aantal ongeregelde strijdgroepen die bij elkaar een aanzienlijke mankracht bezaten.<ref>Het zou gaan om ruim 165.000 man, volgens Moor, J.A. de (2011), blz. 272</ref>