Hijbo Everdes de Boer: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Mohawkmarcje (overleg | bijdragen)
Nieuwe pagina aangemaakt met 'Jonkheer Hijbo Everdes de Boer (geboren te Emden, 10 februari 1776) was een Nederlands officier. Zijn vader was actief in de handelszeevaart,...'
 
Mohawkmarcje (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1:
[[Jonkheer]] Hijbo Everdes de Boer (geboren te [[Emden]], 10 februari [[1776]]) was een Nederlands officier.
 
en hertrouwde in 1814 met Rose Marie Heloise de Broyer (1793-1869).
Zijn vader was actief in de handelszeevaart, maar ondanks een zeevaartopleiding trad hij op 15 juni [[1795]] in dienst bij het leger van de [[Bataafse Republiek]], als soldaat bij het 4e Bataljon Jagers. Hij klom snel op in de rangen (twee maanden later was hij al fourier, in april was hij al sergeant), en nam deel aan verschillende campagnes, zoals die in Duitsland in [[1799]] en de Brits-Russische invasie in Noord-Holland in [[1799]]. Hij weet zich in de [[Slag bij Bergen]] te onderscheiden, maar raakt zwaargewond. Het jaar daarop neemt hij deel aan de campagne tegen [[Oostenrijk]], alwaar hij in het gevecht bij Burg-Eberach wederom zich weet te onderscheiden. Vanwege zijn verdiensten werd hij in [[1802]] bevorderd tot 2e Luitenant bij het 5e Bataljon Jagers. Met een detachement werd hij naar de kolonie [[Suriname]] gestuurd. In [[1803]] werd hij met zijn detachement ingezet om een opstand op [[Berbice]] neer te slaan. Hij werd datzelfde jaar door Britse troepen gevangen genomen en op transport gezet naar [[Groot-Brittannië]], waarbij het transportschip voor de kust van [[Portugal]] verging en hij zwaargewond raakte.
 
Uit het tweede huwelijk werden een dochter en een zoon geboren.
Hij keerde al snel terug in Nederland en werd aangesteld als 2e Luitenant bij het 2e Regiment Infanterie. Met dit regiment nam hij deel aan de campagnes in Duitsland in [[1806]] en [[1807]]. Hiervan ontving hij enkele getuigschriften. In [[1808]] ontmoette hij Generaal [[David Hendrik baron Chassé]]; dat jaar vertrokt zijn regiment als onderdeel van de [[Hollandse Brigade]] naar Spanje, onder commando van Chassé. De Boer toonde wederom zijn moed en kunde in de gevechten bij Durango en Missa d'Ibor. Chassé voegde hem daarop toe aan zijn staf als ordonnans-officier. In [[1812]] werd hij eindelijk bevorderd tot 1e Luitenant, maar het is door Chassé dat hij werd overgeplaatst naar het Franse 34ème Régiment d'Infanterie de Ligne dat hij kapitein wordt. Bij Col de Maja en de brug bij Bidaossa (waar hij gewond raakt) wist hij zich wederom te onderscheiden. Hij nam nog deel aan de campagne in [[Frankrijk]] in [[1814]], maar vanwege de omwenteling in Nederland verzocht hij om zijn ontslag. Hij keerde eind 1814 terug.
 
De Boer werd bij KB van 2 februari 1833 verheven in de Nederlandse adel en daarmee de stamvader van het adellijke geslacht De Boer, dat echter met zijn dochter in 1856 uitstierf.
 
Zijn vaderHij was actiefde inzoon van Evert Hyben de handelszeevaartBoer (1740-1782), maarzetschipper, en Foske Janssen (Duif) (1744-circa 1796). Hij trouwde in 1794 met Engel Bruhns Schmidt (geboren 1773). ondanksOndanks een zeevaartopleiding trad hij op 15 juni [[1795]] in dienst bij het leger van de [[Bataafse Republiek]], als soldaat bij het 4e Bataljon Jagers. Hij klom snel op in de rangen (twee maanden later was hij al fourier, in april was hij al sergeant), en nam deel aan verschillende campagnes, zoals die in Duitsland in [[1799]] en de Brits-Russische invasie in Noord-Holland in [[1799]]. Hij weet zich in de [[Slag bij Bergen]] te onderscheiden, maar raakt zwaargewond. Het jaar daarop neemt hij deel aan de campagne tegen [[Oostenrijk]], alwaar hij in het gevecht bij Burg-Eberach wederom zich weet te onderscheiden. Vanwege zijn verdiensten werd hij in [[1802]] bevorderd tot 2e Luitenant bij het 5e Bataljon Jagers. Met een detachement werd hij naar de kolonie [[Suriname]] gestuurd. In [[1803]] werd hij met zijn detachement ingezet om een opstand op [[Berbice]] neer te slaan. Hij werd datzelfde jaar door Britse troepen gevangen genomen en op transport gezet naar [[Groot-Brittannië]], waarbij het transportschip voor de kust van [[Portugal]] verging en hij zwaargewond raakte.
 
Hij keerde al snel terug in Nederland en werd aangesteld als 2e Luitenant bij het 2e Regiment Infanterie. Met dit regiment nam hij deel aan de campagnes in Duitsland in [[1806]] en [[1807]]. Hiervan ontving hij enkele getuigschriften. In [[1808]] ontmoette hij Generaal [[David Hendrik baron Chassé]]; dat jaar vertrokt zijn regiment als onderdeel van de [[Hollandse Brigade]] naar Spanje, onder commando van Chassé. De Boer toonde wederom zijn moed en kunde in de gevechten bij Durango en Missa d'Ibor. Chassé voegde hem daarop toe aan zijn staf als ordonnans-officier. In [[1812]] werd hij eindelijk bevorderd tot 1e Luitenant, maar het is door Chassé dat hij werd overgeplaatst naar het Franse 34ème Régiment d'Infanterie de Ligne dat hij kapitein wordt. Bij Col de Maja en de brug bij Bidaossa (waar hij gewond raakt) wist hij zich wederom te onderscheiden. Hij nam nog deel aan de campagne in [[Frankrijk]] in [[1814]], maar vanwege de omwenteling in Nederland verzocht hij om zijn ontslag. Hij keerde eind 1814 terug. Zijn eerste echtgenote was al eerder overleden; hij hertrouwde dat jaar met Rose Marie Heloise de Broyer (1793-1869). Uit het tweede huwelijk werden een dochter en een zoon geboren.
 
In februari [[1815]] werd De Boer aangesteld als kapitein-adjudant van Generaal baron Chassé, die inmiddels ook diende in het Nederlandse leger. Chassé kreeg het bevel over de 3e Nederlandse Divisie, dat onderdeel was van het I Corps. Op 18 juni speelde deze divisie een belangrijke rol in de [[Slag bij Waterloo]]; ook in dit gevecht raakte De Boer gewond. Voor zijn inzet werd hij onderscheiden met de [[Militaire Willemsorde]]. In [[1817]] werd hij bevorderd tot majoor. Kort na zijn huwelijk in [[1826]] werd hij adjudant in het 4e Groot Militair Commando. In [[1830]], bij het uitbreken van de [[Belgische Opstand]], ging hij weer als officier van de staf van generaal Chassé op campagne. Voor zijn aandeel gedurende de belegering van de [[Citadel van Antwerpen]] werd hij onderscheiden met de [[Orde van de Nederlandse Leeuw]], bevorderd tot luitenant-kolonel en verheven in de adelstand met de titel [[jonkheer]]. Chassé moest de Citadel opgeven en werd met zijn troepen krijgsgevangen gemaakt. In 1834 keerden de Nederlandse troepen terug. Chassé werd aangesteld als gouverneur van de vesting [[Breda]], en De Boer werd bevorderd tot kolonel van de generale staf.