Wenceslaus II van Bohemen (koning): verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 36:
== Záviš van Falkenstein ==
[[Bestand:Falkenstejn.jpg|miniatuur|Het zegel van Záviš van Falkenstein.]]
Praag vierde enthousiast de terugkeer van de koning in mei 1283, maar zelfstandig regeren kon de amper twaalfjarige jongen nochnog niet. De adellijke groep, die zich voor zijn vrijlating hadden ingezet, deelde de hoogste hofambten onder elkaar uit. Hofmeester en daarmee opvoeder en vertegenwoordiger van de koning werd hun aanvoerder Purkart van Janowitz. Deze stand van zaken heeft slechts enkele maanden geduurd. NochNog in de loop van 1283 riep Wenceslaus zijn moeder Cunigonde naar Praag terug, en met haar kwam Záviš van Falkenstein aan het hof. Die carrière van de burggraaf uit het invloedrijke Zuid-Boheemse geslacht van de Witigonen had tot op dat tijdstip reeds enkele buitengewone wendingen meegemaakt: in 1276 had hij een opstand tegen Přemysl Ottokar II aangevoerd, maar in 1280 trad hij in [[Oppeln|Opole (Oppeln)]] in dienst van de koningin-weduwe en nam deel aan de weerstand tegen het Brandenburgse regentschap. Hij kwam in 1283 naar Praag als Cunigonde's nieuwe echtgenoot en vader van haar jongste zoon Jan. Dit huwelijk tussen ongelijken, daarenboven heimelijk, zonder het medeweten van de families aangegaan, was een schandaal, doch daar het reeds was voltrokken, was het naar toenmalig recht geldig. De jonge koning accepteerde de verbintenis, en Cunigonde liet aan Záviš de opvoeding van Wenceslaus over. De Wittigoon was hierdoor feitelijk opgeklommen tot heerser van het land. Hij nam zelf geen ambt op, doch nochnog in de winter 1283/1284 stelde hij op alle belangrijke positie aan het hof zijn verwanten en partijgangers aan. De uit de macht ontzette groep edelen ging daarop tot de gewapende weerstand over, maar moest in mei 1284 een vierjarige wapenstilstand accepteren. De officiële [[huwelijk]]ssluiting hielden Záviš en Cunigonde op een niet nader bepaald tijdstip tussen 1283 en 1285.
 
Ook al leek de macht van Záviš in Bohemen onaantastbaar, voor het hof van de rooms-Duitse koning bleef de parvenu inacceptabel. Dit blijkt duidelijk uit het verloop van Wenceslaus' eigen huwelijkssluiting met [[Judith van Habsburg]]. Beiden waren reeds in 1278/1279 met elkaar verloofd en mogelijkerwijs ook reeds [[Kinderhuwelijk|getrouwd]].<ref>''Chronicon Colmariense'' (= ''[[Monumenta Germaniae Historica]], Scriptores'', XVII, p. 252), ''Chronica Pragensis'' (''Chronicon Francisci'') I 3 (= ''Scriptores Rerum Bohemicarum'', II, p. [https://archive.org/stream/scriptorumrerum00unkngoog#page/n62/mode/2up 28]).</ref> Het huwelijk kon echter pas in januari 1285 worden voltrokken tijdens een bijeenkomst van de families in [[Cheb]] (Duits: ''Eger''), toen bruid en bruidegom 13 jaar oud waren en daarmee zo goed als meerderjarig waren. Wenceslaus legde bij deze gelegenheid ook bij zijn schoonvader de [[Manschap|leeneed]] af voor zijn erflanden. Záviš was bij de ceremonie niet aanwezig, en toen Rudolf I Cheb verliet, nam hij zijn dochter weer met zich mee. Pas in de zomer van 1287 gaf de Habsburger toe aan de druk van Boheemse zijde en de koningin trok met haar gevolg naar het Praagse hof. Een jaar later nam Wenceslaus II de regeringszaken in eigen hand. Een van zijn eerste zelfstandige ambtsverrichtingen was een [[samenzwering]] tegen zijn stiefvader in 1288, die juist, drie jaar na Cunigonde's dood, een nieuw huwelijk was aangegaan en wiens vrijwillige verzaking aan de macht in het land niet te verwachten viel. Wenceslaus liet Záviš onder een voorwendsel naar de burcht roepen en nam hem gevangen. Na een tweejarige [[kerker]]straf stierf Záviš van Falkenstein in 1290 voor het [[kasteel Hluboká]] door het zwaard. De diepgelovige koning zou zwaar onder deze beslissing hebben geleden. Het Cisterciënzerklooster Zbraslav stichtte hij volgens contemporaine bronnen als [[Verzoeningsleer|boetedoening]] voor zijn verraad.