Slag om de Ardennen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Deze misdaden lijken niet betwist
Regel 117:
[[Bestand:Troops advance in a snowstorm.jpg|thumb|left|Troepen van de [[82e Luchtlandingsdivisie|82ste Luchtlandingsdivisie]] rukken op in de richting van [[Herresbach (België)|Herresbach]] (België).]]
{{zie hoofdartikel|Bloedbad van Malmedy}}
Bij het vallen van de avond op 17 december bleek dat de tanks van het 6e Pantserleger België veertig kilometer waren binnengetrokken. De sterke gevechtsgroep van [[Joachim Peiper]] stond zestien kilometer van het hoofdkwartier van het 1e Leger in [[Spa (stad)|Spa]], dat overhaast ontruimd moest worden, en vlak bij twee grote opslagplaatsen van brandstof. Een kleiner depot hadden ze al veroverd zodat ze überhaupt verder konden rijden. Peipers mannen hadden zoveel haast, dat ze niet de moeite namen krijgsgevangenen te maken. Toen zij in de loop van de dag, rond 12:30 uur, op een eenheid van de Amerikaanse 7e Pantserdivisie stootten, die snel uit de buurt van Aken oprukte naar [[Sankt Vith]], gaven zich vijf kilometer ten zuiden van [[Malmedy]], 160 Amerikanen van het 285e Veldartillerie Waarnemingsbataljon over aan de SS. De gevangenen werden samengedreven op een akker en neergeschoten met [[mitrailleur]]s en [[machinepistool|machinepistolen]]. Een aantal van hen was slechts gewond, hield zich dood en wist later naar een nabijgelegen bos te ontkomen. Er werden echter minstens 125 krijgsgevangenen afgeslacht.<ref name="Bericht2wo 2248" /> Het bericht over deze oorlogsmisdaad verspreide zich snel over de Amerikaanse troepen waarvan velen besloten voortaan SS-ers niet meer de gelegenheid te bieden zich over te geven. Sommigen vermoorden hierna Duitse krijgsgevangenen, daarin niet zelden ondersteund door hoge officieren. De manschappen van Peiper vermoordden in de dagen daarna nog eens honderden krijgsgevangenen en burgers.
[[File:Ardennenoffensief.jpg|thumb|Opmars in de eerste fase]]
De overige eenheden van de Amerikaanse 7e Pantserdivisie bereikten in de loop van de middag en avond het wegenknooppunt Sankt Vith. Vanaf dat moment zou het stadje een Amerikaanse vestingstad worden waar de Duitsers voorlopig niet doorheen wisten te komen.<ref name="Bericht2wo 2248" /> Ze werden genoodzaakt er aan twee kanten omheen te trekken zodat hun opmars gesplitst werd. Ook in andere sectoren werd de Amerikaanse tegenstand steeds heviger. De linie [[Monschau]]-[[Bütgenbach]] was nog altijd in handen van de Amerikanen, ondanks vergeefse pogingen van de Duitsers tot een doorbraak.<ref name="Bericht2wo 2250">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2250</ref>
Regel 139:
===De strijd in de Ardennen van 20 tot 24 december===
[[File:Tiger-II-La Gleize.jpg|{{largethumb}}|Een door de Duitsers achtergelaten ''[[Königstiger]]'' bij [[La Gleize]]]]
Op 20 december was de situatie in de Ardennen kritiek. In het noorden moest het 6e Pantserleger in beginsel de oorspronkelijke opdracht uitvoeren om door te stoten naar de Maas tussen Luik en [[Hoei]], maar was er nog steeds niet in geslaagd de heuvelrug bij [[Elsenborn]] en de twee grote Amerikaanse opslagplaatsen van brandstof te veroveren. ''Kampfgruppe Peiper'', onderdeel van de 1e SS-Panzer Division, was bij [[Stoumont]] de [[Amblève (rivier)|Amblève]] overgestoken en had geprobeerd op te rukken richting [[Werbomont]]. Ze stuitten echter op hevig verzet van de Amerikaanse [[82e Luchtlandingsdivisie]]. Na hevige gevechten werden de troepen van de ''1. SS-Panzer-Division'' teruggedreven. Peiper dreigde ingesloten te raken en probeerde wanhopig weer naar het oosten uit te breken. Zijn mannen vermoordden nog eens honderden krijgsgevangenen en burgers. Uiteindelijk was hij op 24 december gedwongen zijn tanks op te geven en te voet naar de Duitse linies te ontsnappen. Het 6e Pantserleger zou het verder niet meer lukken Luik te bedreigen. Op de linkerflank van het 6e Pantserleger was het 5e Pantserleger er nog niet in geslaagd Sankt Vith en Bastenaken te nemen, maar stoottroepen hadden al de [[Ourthe]] bereikt en naderden [[Hotton]]. Het was voor de Amerikanen van belang dat ze Bastenaken, het belangrijkste knooppunt van wegen in dit gebied, in handen hielden.<ref name="Bericht2wo 2251" />
 
Op 18 en 19 december bevonden zich tussen de Ourthe en de Maas, op enkele genie-eenheden en verspreide pantserpatrouilles na, geen Amerikaanse troepen en de Duitsers hadden zonder tegenstand kunnen oprukken naar Namen en Dinant. Het direct na aankomst zeer agressief optredende [[garnizoen]] van Bastenaken hield met succes echter, geholpen door een ''Combat Command'' van de Amerikaanse 10e Pantserdivisie, de Duitse infanterie aan de oost-, zuid- en noordzijde van de stad gedurende drie dagen tegen. De Duitse pantserdivisies hadden opdracht het stadje te omtrekken maar misten daarvoor de ruimte zodat ook hier een gigantische verkeersopstopping ontstond, verergerd door zware sneeuwval. Door dit oponthoud was de vaart uit Von Manteuffels opmars gehaald en werd Hodges de gelegenheid geboden een verdedigingslinie op te zetten van [[Marche-en-Famenne]] tot [[Grandmenil]].<ref name="Bericht2wo 2256">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2256</ref>