Constant Permeke: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Labels: Bewerking via mobiel Bewerking via mobiele website
kleine aanvulling
Regel 7:
[[Bestand:Jabbeke - Huis Permeke.jpg|thumb|Het voormalige huis en atelier in [[Jabbeke]], nu museum]]
===Jeugd===
Zijn vader [[Henri Permeke]] was afkomstig van Poperinge maar had aan de academie van Brussel gestudeerd en was een verdienstelijk landschapschilderlandschapsschilder; daarnaast was hij restaurateur van schilderijen. Constant kreeg dan ook zijn eerste kunstonderricht van hem en hielp mee met restaureren, waarmee hij veel technische vaardigheid opdeed.<ref name="Willy van den Bussche" >''Constant Permeke'', Willy van den Bussche; Mercatorfonds, Bozar Books, Brussel 2012; ISBN:978-90-6153-848-6</ref> In 1891 koos de vader met zijn boot ''Artis Amor'' en zijn gezin het zeegat, om ten slotte in 1892 aan te leggen in [[Oostende]] en daarer verder te blijven. In 1897 werd dezijn vader er de eerste conservator van het [[Museum voor Schone Kunsten (Oostende)|Stedelijk Museum voor Schone Kunsten]]. De confrontatie met de Noordzee zou Constant Permeke aan de Vlaamse polders binden. Hij(hij zou sterven in zijn huis "Vier Winden" te [[Jabbeke]] waar hij enmet zijn gezin sinds 1930 woondenwoonde).
In zijn Oostendse jeugd liep Permeke van 1903 tot 1906 academie te [[Brugge]], maar veel stak hij er niet op. Eén van zijn medeleerlingen was [[Achiel Van Sassenbrouck]]. In 1905 maakte hij in het Kursaal van Oostende kennis met het werk van [[Eugène Laermans]] en [[Jakob Smits]]; hij bewonderde eerst echter vooral [[Emile Claus]]. Pas later zouden de andere twee schilders een thematische inspiratiebron voor hem vormen.<ref name="Willy van den Bussche" />
 
In zijn Oostendse jeugd liep Permeke van 1903 tot 1906 academie te [[Brugge]], maar veel stak hij er niet op. Eén van zijn medeleerlingen was [[Achiel Van Sassenbrouck]].
 
===Legerdienst===
In 1906 verbleef hij te Gent, voor zijn [[militaire dienstplicht]]. Hij liet zich daar inschrijven aan de academie en werd ingedeeld bij de "Universitaire Compagnie", waarbijwaardoor hij vanavondlessen kon blijven volgen en een zekere vrijheid kon gebruikmaken,kreeg om vriendschap te sluiten met belangrijke figuren als [[Frits Van den Berghe]], [[Gustave De Smet]], [[Henri Puvrez]], [[Léon De Smet]], de kunst-historicus [[André de Ridder]] en de criticus [[Paul Gustaaf Van Hecke]]. Sterk onder de invloed van "de prins van het Vlaamse luminisme" [[Emile Claus]], die te [[Astene]] verbleef, en aangetrokken door de bekendheid van de eerste Latemse kunstenaarskolonie, rond [[Albijn Van den Abeele]], vestigde de groep vrienden zich te [[Sint-Martens-Latem]].
 
===Oostende===
In maart 1908 mocht Permeke uit het leger en keerde hij terug naar Oostende. Gust De Smet kwam ook naar Oostende, en het tweetal betrok samen een [[herberg]]kamer in de Kaaistraat. Geconfronteerd met het rauwe, harde [[visserij|vissersleven]] van die tijd, namen ze afstand van het lichte [[coloriet]] van de techniek vanEmile Claus, diedat zehen niet toeliet hun emotioneel beleven op het doek te brengen.
 
===Latem===
Regel 21 ⟶ 20:
 
===Huwelijk===
Op 25 juni 1912 te Brugge trouwde Constant Permeke met Maria Delaere uit [[Poperinge]], zijn "Marietje". Het koppel vestigde zich in de [[Vuurtorenwijk]] te Oostende, te midden van het harde, maar sociaal aan elkaar gehechte vissersvolk. [[Léon Spillaeart]] werd hier zijn naaste buur, en de twee wisselden deze twee jaren artistiek gezien veel uit. Hier kregenontstond wedan de eerste doorbraak van het Permekiaanse expressionisme in al zijn emotionele geladenheid: dof gehouden tonaliteit, brutale vormgeving en gedurfde vervormingen, om zijn expressieve kracht en passie samen te bundelen en zijn kunst tot leven te brengen.
 
===Eerste Wereldoorlog===
Regel 27 ⟶ 26:
 
===Interbellum===
In april 1919 keerde het gezin Permeke, met intussen drie kinderen, terug naar België, naar hetzijn voormaile huis op de Oostendse Vuurtorenwijk. Na zijn levensroes van het Devonshirelandschap werd de kunstenaar nu geconfronteerd met een desolate, deels berooide visserswijk. In sombere kleuren en krachtige lijnen bracht hij virtuoos raak geobserveerde vissersfiguren, als hoofdthema, in beeld. Daarna trok hij naar de Langestraat in het visserskwartier (1921-1925) waar [[Gustave De Smet]] en [[Frits Van den Berghe]] hem vervoegden.
 
In 1921 bezorgden de [[Brussel (stad)|Brusselse]] galerijhouders van "Sélection", P.G. Van Hecke en [[André de Ridder (auteur)|André de Ridder]], Constant Permeke een opmerkelijke expositie in "Kunst van Heden" te Antwerpen. Ook te [[Parijs]], in de galerij "La Licorne", in hetzelfde jaar, was het Franse onthaal een revelatie. Nu al toonde Permeke zich superieur aan zijn Latemse vrienden Frits Van den Berghe en Gustaaf De Smet. Tussen 1922 en 1924 trok Permeke regelmatig naar Astene, om er samen te werken met Frits Van den Berghe. In 1926 verbleef hij kort te [[Vevey (stad)|Vevey]] ([[Zwitserland]]). Hij schilderde er enkele berglandschappen, die Albert Servaes interesseerden.