Slag om de Ardennen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 127:
===Interventie door Montgomery===
[[File:Bernard Law Montgomery.jpg|left|thumb|"Monty" meende dat de Amerikanen er een puinhoop van hadden gemaakt zodat hij dringend moest ingrijpen]]
De Britse veldmaarschalk [[Bernard Montgomery|Montgomery]] zag het potentiële gevaar van het vacuüm tussen de Maas en de Belgische hoofdstad en bracht op eigen initiatief in hoog tempo het Britse 30e Korps naar dit gebied over.<ref name="Bericht2wo 2250" /> Dat omvatte onder andere twee van zijn meest geharde en ervaren divisies, de 53rd Welsh en de 51st Highlanders. Vanaf dat moment hadden ook de Britten een (klein) aandeel in de Slag om de Ardennen. Nu de Duitsers het Ardennengebied in tweeën hadden gesneden, was het voor Bradley, die zijn hoofdkwartier in de stad [[Luxemburg (stad)|Luxemburg]] had, erg lastig geworden om geregeld contact te houden met het hoofdkwartier van het Eerste Leger dat tot achter Luik was teruggetrokken en in een staat van totale verwarring was geraakt. Mede om deze reden onthief Eisenhower in de avond van 19 december Bradley van het commando over de geallieerde strijdkrachten ten noorden van de Duitse wig. Hij plaatste de troepen onder bevel van Montgomery. Op dat moment waren de Amerikanen er nog steeds niet in geslaagd in het centrale deel van de Ardennen een hecht front te vormen. Ze konden zich slechts beperken tot lokale gevechten.
[[File:General Bradley.jpg|thumb|upright|Bradley]]
Hoewel de Amerikanen redelijk standhielden in het noorden en in het zuiden, kwam dit vooral door moed en vechtlust. De verdediging verliep ongecoördineerd, waardoor het een chaos was. Montgomery bracht daar onmiddellijk verandering in toen hij op 20 december het commando overnam. Hij had zich vanaf het begin van het Duitse offensief voortdurend op de hoogte laten houden van de situatie aan het Amerikaanse front door een aantal verbindingsofficieren die hij dagelijks naar de verschillende Amerikaanse commandoposten zond en die hem iedere avond uitvoerig rapport uitbrachten.<ref name="Bericht2wo 2251">{{aut|Kielich, W.}}, ''Bericht van de Tweede Wereldoorlog, deel 14'', Amsterdam, Uitgeverij Amsterdam Boek, 1970-1975, pag. 2251</ref> Toen hij op de 20e het hoofdkwartier van generaal [[Courtney Hodges]] binnenstapte, de commandant van het Eerste Leger, was hij beter geïnformeerd dan de Amerikaanse generaal zelf, die ten prooi was gevallen aan een zenuwinzinking. Hij had intussen ook een goed inzicht in de Duitse plannen dankzij het werk van de Britse inlichtingendienst. Zo wist hij dat het 6e Pantserleger de [[Maas]] tussen [[Luik (stad)|Luik]] en [[Namen (stad)|Namen]] wilde oversteken en de Amerikanen konden daarom een sterke aanval verwachten ten noordwesten van [[Houffalize]].