Kalligrafie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →‎Inkt recept: ijzer-II
Regel 17:
 
==Renaissance==
Gedurende de [[Renaissance]] omstreeks 1300 in Italie ontstaat er een beweging die probeert oude waarden te doen herleven. Wat betreft het schrift baseert men zich op de [[Karolingische minuskel]], waarvan men in die dagen dacht dat het stamde uit de Romeinse tijd. En via pauselijke brieven verspreidden zich de vernieuwde schriften door heel Europa en daar buiten.
 
In 1420 ontwikkelde [[Niccolo Niccoli]] een "nieuwe" humanistische schrijfletter,<ref>Berthold L. Ullman, ''The Origin and Development of Humanistic Script'', Rome, 1960</ref>. In feite was het een revival en een aanpassing van de handschrift uit de tijd van [[Karel de Grote]], dat door vele anderen in die dagen zoals: Poggio Bracciolini en Giovanni Aretino werd gebruikt. Bij het cursief van Niccoli wordt de pen veel minder van het papier genomen, door ophalen te maken en letters diagonaal met elkaar te verbinden. Zo kon men sneller schrijven, en bleef de leesbaarheid behouden.
 
Na de uitvinding van de [[boekdrukkunst]] raakt het beroep als copy-ist langzamerhand overbodig. Maar dat gold enkel voor de productie van grotere uitgaven, waarvan veel exemplaren nodig waren. De letters, die boekdrukkers gebruikten, waren nog altijd geheel gebaseerd op hun kalligrafische voorbeelden. In de begintijd van de boekdrukkunst werden uitgaven vaak verlucht met kalligrafische toevoegingen. In de [[Bijbel (christendom)|bijbel]] van [[Johannes Gutenberg]] werden de initialen en andere versieringen met de hand toegevoegd. Elk exemplaar was hierdoor uniek.
 
Veel beroepen zoals bijvoorbeeld rechters, advocaten, notarissen etc. bleven afhankelijk van geschreven contracten. Schrijvers van boeken, toneelstukken en muziek waren nog altijd afhankelijk van manuscripten. Bij al deze zaken staat de leesbaarheid en de herkenbaarheid van al wat opgeschreven is voorop. Anders zouden acten nooit als bewijs hebben kunnen dienen.
 
==Italiaanse schriftboeken ==
Begin zestiende eeuw ontstaan er een aantal schrift-boeken in Italie. Met daarin vele voorbeelden van de verschillende cursieve schriften, die op dat moment in gebruik zijn.
 
In 1522 verschijnt als eerste ''La Operina'', de gravures zijn van Ugo da Carpi naar de modellen van Lodovico delgi Arrighi, Vicentino: de Canselarescha. <ref>Frederic Warde, ''The Calligraphic Models of Ludovico delgi Arrighi surnamed Vincentino'', Officina Bodoni, Paijs, (1926)</ref> <ref>Alfred Fairbank, Augustion da Siena'', David R. Godine, Boston, (1975), pag. 11-13</ref> Want Arrighi was schrijver van pauselijke brieven. Een tweede boek met voorbeelden van cursieven was: ''Il modo de temperare le Penne'', dit boek verscheen in Venetie in 1523 als aanvulling op ''La Operina''. Daarin ook aanwijzingen hoe een pen te snijden en verschillende cursieven anders dan de cancellerescha. De graveur was: Eustachio Celebrino da Udene.
 
Hierna volgen vele andere boeken :
Regel 42:
 
===Inkt recept===
In het schrijfboek van Augustino Da Siena is een recept te vinden, hoe inkt te maken. Goede inkt dient lange tijd kleurecht te blijven en mag ook niet na een tijd verbleken. <ref>Alfred Fairbank, Augustion da Siena'', David R. Godine, Boston, (1975), pag. 20-21</ref>
 
* Neem dertig ons van goede witte wijn.
Regel 63:
Sinds [[1850]] herleefde de belangstelling voor de kalligrafie. Eerst als hobby, maar allengs ontwikkelde de kalligrafie zich tot een zelfstandige kunstvorm.
 
Toch ging het mis met de kwaliteit van schrijven gedurende de 19e eeuw. In Engeland ontstaat er begin 20ste eeuw een beweging, om het schrift-onderwijs aan jonge kinderen op de lagere school op een hoger plan te brengen. Onder het motto: "Jong geleerd is oud gedaan." De motor van dit alles vormden onder andere: Edward Johnston, Alfred Fairbank en Marion Richardson. Met het oefenen de patronen op de "writing-cards" werden de kinderen aangemoedigd tot creativiteit in een aaneengesloten schrift.
 
Vaak wordt bij het kalligraferen gebruikgemaakt van een 'brede pen', een pen die in dwarse richting een smalle, maar in lengterichting een brede streep trekt. De brede pen is afgeleid van de vorm van de [[rietpen]] (gebruikt op [[papyrus]] tot ongeveer [[300|300 na Chr.]]) en de [[ganzenveer]] (gebruikt op [[perkament]] en [[vellum]], vanaf ongeveer [[300]]) die een vergelijkbaar schrijfgedrag heeft, maar veel vaker in de [[inkt]] moet worden gedoopt en waarvan de lijn meer varieert met de hoeveelheid inkt die er nog op zit. Tegenwoordig wordt ook wel de trekpen als schrijfgereedschap gebruikt. Veelgebruikte inktsoorten zijn [[Oost-Indische inkt]] en lichtechte gepigmenteerde inkten die watervast opdrogen.
Regel 71:
In Nederland bevinden zich de belangrijkste (historische) collecties op het gebied van de kalligrafie in de [[Koninklijke Bibliotheek (Nederland)|Koninklijke Bibliotheek]] in Den Haag en in de Bibliotheek van de [[Universiteit van Amsterdam]]. De [[Universiteitsbibliotheek van Amsterdam]] beheert ook het [[Schriftmuseum J.A. Dortmond]].
 
Aan de Haagse [[Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten (Den Haag)|Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten]] vormt het schrijven een wezenlijk onderdeel van de opleiding tot [[letterontwerper]]. De gevolgde methode is ontwikkeld door [[Gerrit Noordzij]].
 
Een toegepaste vorm van kalligrafie is [[stripboekbelettering]].