Rangeerterrein: verschil tussen versies

Voor het heuvelen moet er een heuvel aanwezig zijn, waarover een 'heuvelspoor' ligt. Goederentreinen worden in delen[[Rangeerdeel|rangeerdelen]] ontkoppeld en vervolgens duwt een locomotief deze trein langzaam over de heuvel. Als een treindeelrangeerdeel het hoogste punt van de heuvel gepasseerd is, rolt het van de heuvel af en maakt enige vaart. Onderaan de heuvel splitst het heuvelspoor zich in een flink aantal verdeelsporen, en via wissels wordt de goederenwagon, of het samenstel van goederenwagons,rangeerdeel naar een van de verdeelsporen geleid. De wissels moeten binnen korte tijdvensters gesteld worden, namelijk nadat het rangeerdeel het wissel in zijn geheel is gepasseerd. Zodra het treindeelrangeerdeel de wissels is gepasseerd en voordat het volgende treindeelrangeerdeel bij een wissel aankomt. Bij moderne heuvelterreinen wordt het stellen van dewissels heuveldoor afroltcomputers wordengestuurd, wat een hogere snelheid bij het [[heuvelen]] mogelijk maakt en waardoor de wisselscapaciteit opnieuwvan gesteldhet heuvelterrein vergroot.

De opstelsporen zijn vaak voorzien van [[railrem]]men die er voor zorgen dat een treindeelrangeerdeel deel zo ver afgeremd wordt dat deze tijdig tot stilstand komt, wat nodig is als een verdeelspoor in enige mate bezet is met andere treindelenrangeerdelen. Soms zijn verdeelsporen ook voorzien van lieren, die treindelenrangeerdelen die niet ver genoeg zijn doorgerold verder te kunnen trekken.

* de rangeerheuvel, in België soms trieerheuvel: een heuvel met daarover een of meerdere sporen waar de te [[heuvelen]] goederenwagonsrangeerdelen overheen worden geduwd die vervolgens door de [[zwaartekracht]] zelfstandig verder rollen;