Evolutie van de mens: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Versie 53777083 van 212.178.140.34 (overleg) ongedaan gemaakt.
Label: Ongedaan maken
→‎Gebruik van werktuigen: Meer dan alleen werktuigen
Regel 116:
De gemiddelde leeftijd van volwassenen (reproductie leeftijd) steeg tijdens de lange evolutie van de mens zeer geleidelijk, maar steeg explosief 30.000 jaar geleden bij de opkomst van de moderne mens. In deze studies wordt gekeken naar de ratio van volwassenen die de grootouderleeftijd bereikten (2 x de beginvolwassenleeftijd die bepaald wordt door de eruptie van de derde [[molaar]] die in de meeste mensensoorten tot nu toe gelijk loopt met het begin van de reproductieleeftijd). Bij neanderthalers (van 130.000 tot 30.000 jaar geleden) waren er voor elke tien volwassenen die stierven in de leeftijd tussen 15 en 30 jaar, maar vier volwassenen die na 30 jaar stierven (en potentiële grootouders zijn). Voor de moderne Europese mens (van 30.000 tot 20.000) zijn de verhoudingen: voor tien jonge volwassenen waren er potentieel twintig grootouders ouder dan 30 jaar. Het is gissen naar de verklaring hiervoor: was het culturele aanpassing in levenswijze die samenhing met allerlei andere ontwikkelingen zoals de technologische vooruitgang of speelt de biologische evolutie ook een rol? De rol van grootouders heeft wel verstrekkende gevolgen: betere en langere termijn kennisoverdracht, meer hulp en ondersteuning bij de opvoeding. Doordat ouderen ook na de reproductieve leeftijd een positieve bijdrage leveren aan de overlevingskansen van kinderen, zal het natuurlijke selectieproces ook selecteren voor hogere leeftijden.<ref>The Evolution of Grandparents, Rachel Caspari, Scientific American, speciale herfst 2016 uitgave: The story of us.</ref>
 
== Gebruik van werktuigen en technieken ==
Het gebruik van werktuigen is niet alleen een teken van [[intelligentie]], maar heeft mogelijk ook de evolutie van de mens beïnvloed. Naast werktuigen moet ook gedacht worden allerlei gebruiksvoorwerpen<ref>Er is geen zekerheid van wanneer en of deze technieken werden gebruikt: [[Touw]] kan gemaakt worden van plant en dierweefsels evenals manden van plantweefsels. Vloeistof containers kunnen gemaakt worden van dierlijke organen. Met de behandeling van dierhuiden kan leer gemaakt worden.</ref>, kleding, valstrikken zetten voor de jacht, bouwen van beschutting, etc. Gedurende de laatste 2 of 3 miljoen jaar is het menselijk brein driemaal zo groot geworden. Een brein vraagt veel energie en dat van de hedendaagse mens gebruikt ongeveer 20 [[watt (eenheid)|watt]] (ongeveer 1675 [[joule|kilojoule]] of 400 [[calorie|kilocalorie]] per dag), hetgeen overeenkomt met een vijfde van de totale menselijk energieconsumptie. Vroege hominiden, zoals apen, waren hoofdzakelijk [[planten]]eters ([[Fruit (hoofdbetekenis)|vruchten]], [[blad (hoofdbetekenis)|bladeren]] en [[Wortel (groente)|wortels]]), nu en dan aangevuld met vlees, meestal [[aaseter|aas]]. Vlees heeft een hogere voedingswaarde dan plantaardig voedsel, maar voor het jagen op grote dieren waren werktuigen zoals speren onontbeerlijk. Zodoende kon door het vervaardigen van werktuigen een groter en complexer brein onderhouden worden terwijl daarmee weer inventievere (vernieuwende) en efficiëntere werktuigen gemaakt konden worden. Wanneer precies begonnen werd met het maken van werktuigen is moeilijk aan te geven, omdat de meest primitieve werktuigen moeilijk te onderscheiden zijn van natuurlijk gevormde voorwerpen. Er is enig bewijs dat de [[Australopithecus|australopithecinen]] (4 miljoen jaar geleden (4Ma)) gebroken beenderen als werktuig gebruikten, maar dit is nog aan discussie onderhevig. De technologiekennis werd van generatie tot generatie overgedragen en ontwikkelde zich langzaam. Individuen hoefden zeker niet zelf het wiel uit te vinden of superintelligent te zijn.
 
=== Stenen werktuigen ===