Wet van Mozes: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
verplaatst en weg sectie die hier niet relevant is
Regel 1:
[[Bestand:Jerusalem Modell BW 2.JPG|260px|miniatuur|Maquette van de Tempel van Jeruzalem]]
De '''Wet van Mozes''' of '''Mozaïsche wet''' ([[Hebreeuws]]: תֹּורַת מֹשֶׁה, ''Torat Moshe''; in de [[Septuagint]]: νόμος Μωυσῆ, ''nómos Mōusē'', "woord van Mozes", "leer van Mozes") is de naam die in de [[Hebreeuwse Bijbel]] wordt gegeven aan de religieuze wet van de [[Israëlieten]].<ref>Jozua 8:31</ref> Het is in bredere zin ook een aanduiding van de eerste vijf boeken van de Hebreeuwse Bijbel, omdat deze traditioneel aan Mozes werden toegeschreven. Deze "Vijf boeken van [[Mozes]]" staan ​​in het [[Jodendom]] bekend als de [[Thora]] ("Wet").
 
Volgens [[rabbijn]]se traditie bevat de Thora 613 ''mitswot'', geboden en verboden. Sommige van deze wetten zijn alleen van toepassing op mannen of op vrouwen, op [[priester]]s (''kohaniem'') of op leden van de stam van [[Levi (Hebreeuwse Bijbel)|Levi]], op personen die zich met de landbouw bezighouden. Vele geboden en verboden zijn niet meer relevant, omdat zij betrekking hebben op de periode toen de [[Joodse tempel]] nog bestond. Minder dan 300 van deze geboden zijn vandaag de dag nog toepasbaar.
 
== Gebruik van de term ==
In de Hebreeuwse Bijbel worden meerdere termen gebruikt voor (door God gegeven) geboden, zoals ''mišpātîm'', ''chuqqîm'', ''miṣwôt'', ''dǝvārîm''. De term ''tôrāh'' heeft een bijzondere rol, maar is niet uitsluitend een verwijzing naar de Wet van Mozes.<ref>Zie bijvoorbeeld Deuteronomium 33:10; Jeremia 18:18; Hosea 4:6; Spreuken 1:8; 3:1; 6:20; 13:14; 28;4,7,9; 31:26</ref> Naar de Wet van Mozes werd verwezen met ''sefær ha-tôrāh'', "wetboek",<ref>Deuteronmium 28:61</ref> ''sefær tôrat mošæh'', "boek met de Wet van Mozes",<ref>Nehemia 8:1</ref> of ''sefær tôrat hā-´älohîm'', "boek met de Wet van God".<ref>Neh 8:8,18</ref> De Wet van Mozes was in elk geval een aanduiding die breder was dan alleen van de [[Tien Geboden]].
 
De Wet van Mozes was in elk geval een aanduiding die breder was dan alleen van de [[Tien Geboden]]. Volgens [[rabbijn]]se traditie bevat de Thora 613 ''mitswot'', geboden en verboden. Sommige van deze wetten zijn alleen van toepassing op mannen of op vrouwen, op [[priester]]s (''kohaniem'') of op leden van de stam van [[Levi (Hebreeuwse Bijbel)|Levi]], op personen die zich met de landbouw bezighouden. Vele geboden en verboden zijn niet meer relevant, omdat zij betrekking hebben op de periode toen de [[Joodse tempel]] nog bestond. Minder dan 300 van deze geboden zijn vandaag de dag nog toepasbaar.
 
== Misjna ==
Regel 14:
== Halacha ==
De huidige [[Halacha]], de rabbijnse levensvoorschriften, zijn gebaseerd op een gecombineerde lezing van de Thora en de mondelinge traditie - de Misjna, [[Midrasj]], Talmoed en de vele commentaren daarop. Doordat de Halacha een [[precedent]]-gebaseerd systeem is, heeft het zich langzaam ontwikkeld. De literatuur van vragen aan rabbijnen en hun overwogen antwoorden, worden opgenomen in de [[responsa]]-literatuur. Dit wordt in het [[Hebreeuws]] aangeduid met ''Sjeëlot Oetesjoewot'', hetgeen ''vragen en antwoorden'' betekent. Aangezien er altijd weer vragen rijzen blijven praktijken zich ontwikkelen. Daarom worden codes van de Joodse wet geschreven die op responsa gebaseerd zijn; de voornaamste code daarvan, de [[Sjoelchan Aroech]], bepaalt grotendeels de Joodse religieuze praktijk tot vandaag de dag. Een voorbeeld kan zijn de vraag of met de sjabbat een lift gebruikt kan worden, die aanleiding vindt in moderne ontwikkelingen.
 
== Joodse plichten en gebruiken ==
Joden die volgens de tradities leven, volgen een groot aantal plichten en gebruiken die ook voor buitenstaanders zichtbaar zijn. Deze zijn onder meer:
* [[Sjabbat]]: de vrijdagavond en zaterdag, wanneer joden naar de synagoge gaan en niet werken.
* [[Kasjroet]]: een stelsel van spijswetten, waaruit onder andere volgt dat joden geen varkensvlees mogen eten, en dat melkproducten en vlees niet gelijktijdig gebruikt mogen worden.
* [[Mezoeza]]: aan de deurpost van een woning is een houder bevestigd met daarin een rolletje [[perkament]] met de tekst van een belangrijk gebed, het [[Sjema]].
* [[Tefilin|Tefilien]]: gebedsriemen die gedragen worden tijdens het bidden, ook met houders voor heilige teksten.
* [[Keppel (hoofddeksel)|Keppel]]: joodse mannen lopen met bedekt hoofd. Ze dragen bijvoorbeeld een hoed, maar vaak ook een keppel.
* [[Talliet]] (gebedskleed) met [[Tsitsiet|tsietsiet]], symbolische franjedraden, al dan niet permanent gedragen of alleen tijdens de ochtenddienst.
* [[Briet mila]]: joodse jongetjes worden op de achtste dag na hun geboorte besneden.
* [[Bar mitswa|Bar]] en [[bat mitswa]]: joodse kinderen worden vanaf hun bar mitswa (voor jongens: 13 jaar) of bat mitswa (voor meisjes: 12 jaar) als volwassen gezien in de ogen van de joodse wetgeving. Zij zijn dan ook verantwoordelijk voor het naleven van de geboden en verboden (''mitswot'').
* [[Choepa]]: een soort afdak gebruikt tijdens het joodse huwelijk.
* [[Matse|Matzes]]: ongerezen brood eten tijdens [[Pesach]], het herdenkingsfeest voor de uittocht uit Egypte.
 
== Zie ook ==
* [[Joods gebed]]
 
{{Appendix}}