Jaïnisme: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Aanhangers: onjuistheden vervangen door correcte informatie.
Dubbele woorden: een een => een
Regel 41:
Het boeddhisme achtte activiteit op zich niet essentieel, maar alleen de intentie daarachter. Er zijn dan ook een aantal vroege boeddhistische teksten waarin de nadruk van het jaïnisme op het zich onthouden van activiteit belachelijk wordt gemaakt. In de ''Devadaha Sutta'' heeft Gautama Boeddha een dialoog met een Jain en zegt ''Als het plezier en de pijn die wezens voelen veroorzaakt wordt door wat gedaan werd in het verleden, dan moeten de Niganthas (Jain) zeer zeker heel slechte dingen in het verleden hebben gedaan, omdat zij nu van die pijnlijke doordringende gevoelens hebben''.<ref> [https://www.dhammatalks.org/suttas/MN/MN101.html Devadaha Sutta] </ref> Boeddhisten wezen deze strenge vormen van ascese af. Zij geloofden ook niet dat eerder verkregen negatieve effecten op het karma tijdens één mensenleven vernietigd of onschadelijk konden worden gemaakt.
 
De jain kenden een een ziel toe aan ieder levend wezen en ook aan planten en water. Niet iedere ziel is in gelijke mate bewust, maar iedere ziel heeft wel de potentiële mogelijkheid tot bewustzijn en geluk. De ziel is inherent perfect. Die opvatting werd door de boeddhisten verworpen.
 
De jain hanteerden een vergaande vorm van geweldloosheid. Ook de leken bij de jain zouden nooit opzettelijk een bewust wezen het leven ontnemen. Dat had tot gevolg dat zij geen beroepen oefenden die te maken had met visserij, jacht, slager of welke bezigheid dan ook die iets met ontnemen van leven te maken heeft. Het drukken van de eerste jainteksten in de negentiende eeuw door Europese indologen stuitte op groot protest van groepen jain vanwege de wreedheid van de drukpers die kleine organismen zou kunnen vernietigen. Hoewel ook boeddhisten [[ahimsa]] voorstonden was de praktijk bij hen minder extreem. Boeddhisten kunnen vlees eten, omdat het eten daarvan niet de intentie heeft een dier te doden.