Barend Coenraad Petrus Jansen: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k →Biografie: lege regel |
k Redundantie verwijderd |
||
Regel 26:
Jansen was de zoon van Willem Jansen en Johanna Maria Zwart. Hij studeerde scheikunde aan de [[Universiteit van Amsterdam]] en [[Universiteit Utrecht]] en promoveerde in 1912 bij Pieter van Romburgh op het proefschrift: "Bijdrage tot de kennis van cholzuur". Van 1912 tot 1916 was hij assistent op het laboratorium van de medische faculteit van de Universiteit van Amsterdam, vanaf 1913 was hij er ook privaatdocent in de biochemie.
In 1917 vertrok hij naar [[Nederlands-Indië]], waar hij twee jaar later hoofd werd van de farmaceutische-chemische afdeling van het Geneeskundig Laboratorium te [[Weltevreden (Batavia)|Weltevreden]]
Samenwerkend met [[Willem Frederik Donath]] deed Jansen in Nederlands-Indië onderzoek naar vitamines en dan met name naar de onbekende voedingsstof waarvan [[Christiaan Eijkman]] dacht verantwoordelijk te zijn voor de ziekte [[beriberi]]. In 1926 slaagden ze erin om uit honderden kilogrammen [[rijst]]zemelen één gram van deze anti-neuritische stof in gekristalliseerde vorm te isoleren: [[thiamine|vitamine B<sub>1</sub>]] (of ''aneurine'' zoals Jansen de stof noemde).<ref>{{Citeer journal
|