Punktförmige Zugbeeinflussung: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Robot: vervangen Unicode-controleteken NBSP (help mee) |
|||
Regel 11:
[[Bestand:Indusi.jpg|thumb|200px|right|Ingebouwde ontvanger in het voertuig]]
* Bij een sein dat geen remopdracht geeft, is de magneet uitgeschakeld.
* Bij een sein dat een remopdracht geeft tot een snelheid lager dan 100 km/h, is de magneet ingeschakeld met een frequentie van 1000
* 250 meter voor een stoptonend sein en 150 m voor seinen die 30 km/h of minder toestaan, ligt vaak een magneet met een frequentie van 500
* Direct naast een stoptonend sein is een magneet aangebracht met een frequentie van 2000 hertz. Als een magneet is ingeschakeld met een frequentie van 2000 hertz en een trein deze magneet passeert, volgt direct een snelremming. De afstand tussen het stoptonende sein en het beveiligde gevaarpunt is zo groot dat de trein tijdig tot stilstand zal komen.
* Wanneer de snelheid van een trein in de 1000 Hz-beïnvloeding langer dan 10 seconden onder 10 km/h is geweest, volgt een snelheidsbeperking. De lampjes 70/85 gaan beurtelings knipperen en de trein mag nu niet sneller rijden dan 45
* De PZB bewaakt de maximumsnelheid, voor de verschillende treinsoorten respectievelijk 165, 125 en 105
* De PZB houdt geen rekening met slip. Slip kan dus leiden tot een snelremming.
* Krijgt de machinist van de [[treindienstleider]] een opdracht om een stoptonend sein te passeren, dan moet hij de "''Befehl''"-schakelaar bedienen en het sein voorbijrijden met hoogstens 40
* Bij rangeerbewegingen blijven de 2000 Hz-magneten actief. Bij langdurige rangeerwerkzaamheden en geduwde rangeerbewegingen (het stoptonende sein is voor de machinist niet zichtbaar) moet om deze reden de PZB buiten werking worden gesteld.
* Alle bedieningshandelingen en beïnvloedingen worden geregistreerd.
|