Ranavalona I van Madagaskar: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 233:
Ranavalona zag naar eigen zeggen de "vervanging van het respect voor haar voorouders [...] door het respect voor de voorouder van de ''[[Europeanen in Madagaskar|Vazaha]]'' (de blanken), [[Jezus (traditioneel-christelijk)|Jezus Christus]]", in eerste instantie als een intelligente politieke daad van haar overleden echtgenoot en erkende de voordelen die de komst van de missionarissen het koninkrijk hadden opgeleverd.<ref name=bloch19>{{aut|Maurice Bloch}}, [http://books.google.nl/books?id=sx4CKG1XiwwC&lpg=PP1&hl=nl&pg=PA19#v=onepage&q&f=false p. 19]</ref> Maar conservatieve ministers zagen een verband tussen de komst van de missionarissen en de groeiende onrusten in Madagaskar. [[Maurice Bloch]] verklaart in zijn boek ''From Blessing to Violence'' dat het semi-[[Autonomie|autonome]] karakter van de christelijke kerkorganisatie eraan bijdroeg dat de oppositie steeds meer kritiek kreeg op de uitbuiting door de staat.<ref name=bloch19/> De conservatieve factie voerde steeds meer druk uit op Ranavalona om het christendom compleet te verbieden. Er rustte volgens de leden van deze factie een zware verantwoordelijkheid op de koningin; zij was immers de ''Andriamanitra hita maso'', de zichtbare god. Als aardse vertegenwoordiger van het onzichtbare godenhuis had ze de taak om het volk de 'waarheid' bij te brengen.<ref name=sampy/> De conservatieve factieleden legden haar bovendien uit welke politieke en culturele consequenties godsdienstvrijheid uiteindelijk op de Malagassiërs zou hebben; het zou hun respect voor Ranavalona's macht ondermijnen, wat een verraad zou betekenen aan Ranavalona's voorouders. Derhalve zou de ''Hasina'', oftewel de zegen van de ''razana'', niet langer op Madagaskar rusten, met alle rampzalige gevolgen van dien.<ref name=ralibera/>
Ranavalona gaf steeds meer toe aan de druk van de conservatieve factie. De eerste beperkingen die het christendom in het Koninkrijk Madagaskar werden opgelegd, vonden plaats in de maanden oktober en november van het jaar 1831. Het was militairen en leden van de overheid voortaan verboden om christelijke huwelijken aan te gaan, zich te laten dopen en kerkdiensten bij te wonen. In december kwam er een verbod op kerkbezoek voor alle Malagassiërs. Bovendien moesten zij alle boeken die de woorden 'Jezus' of '[[JHWH|
In 1835 kwam uiteindelijk het totale verbod op het christendom. Ranavalona liet in een ''kabary'' op 26 februari het volgende bekendmaken:
|