Amsterdamsche Wisselbank: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Opaopa (overleg | bijdragen)
Opaopa (overleg | bijdragen)
Regel 10:
Bij de vroegere Amsterdamsche Wisselbank werden papieren [[wissel (bankdocument)|wissels]] gedekt door de reserves, en werden [[overeenkomst (contract)|transactie]]s zonder [[muntgeld]] mogelijk gemaakt. Naar verluidt werd een honderd procents dekking gegarandeerd, waartoe een grote voorraad [[edelmetaal]] werd aangehouden. Vanaf 1683 is deze voorraad steeds verder toegenomen. Dit heeft tot diep in de 18e eeuw voortgeduurd.<ref>Antoine Everard d' Ailly, Antoine Everard d' Ailly (1947). ''Zeven eeuwen Amsterdam: De achttiende en de negentiende eeuw''. p.81</ref>
 
De Wisselbank had een grote staf van [[ambtenaren]]. Tot [[1686]] waren er drie commissarissen, daarna vier. Het waren vaak oud-[[schepenen]] en [[Vroedschap|vroedschapsleden]]. Twee van de commissarissen moesten dagelijks op het kantoor aanwezig zijn. Zij hadden het toezicht over vier [[boekhouder|boekhouders]], die samen twee [[Klerk (beroep)|klerken]] en één [[Knecht (beroep)|kamerknecht]] hadden, vier contraboekhouders, drie ontvangers met samen één knecht, bodes en een essayeur. Laatstgenoemde was een belangrijke figuur. In de ''assaykamer'' deed hij onderzoek naar het gehalte van specie en materiaal. Meestal kocht hij ook het edelmetaal in en bestelde hij bij de muntmeester bepaalde geldspeciën.
 
Elk van de boekhouders had zijn eigen specifieke taak; de eerste nam de schriftelijke opdrachten tot betaling in ontvangst, de tweede hield het journaal bij, de derde het balansboek en de vierde het grootboek.