Standerdmolen: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k stijl; links
Regel 21:
 
== Ontstaan ==
EenOp basis van een archeologische vondst te [[Sint-Denijs-Westrem]] laat toe te besluitenwordt het bestaan van de richtbare windmolen in het oude [[graafschap Vlaanderen]] te daterengedateerd in het begin van de elfde[[11e eeuw]].<ref>http://www.molenmuseum.be/tijdschriften/voorjaar2013.pdf</ref>
 
Oudste vermeldingen van standerdmolens:<ref>http://www.molensvlaamsbrabant.be/KarelvdB_001.html</ref><br>
Regel 33:
1154, [[Zomergem]] (Oost-Vlaanderen)<br>
 
Na zijn ontstaan in het graafschap Vlaanderen verspreidde de techniek zich eerst naar [[Normandië]] (eerste vermelding 1180) en zuidoost Engeland (eerste vermelding 1181), en daarna naar de rest van Europa en het Midden-Oosten. Tijdens het [[beleg van Akko (1189-1191)]] werd een windmolen gebouwd met onderdelen meegebracht door Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen. De oudst bekende windmolenvermelding in Duitsland dateert van 1222 te Keulen.
Daarna naar de rest van Europa en het Midden-Oosten. Tijdens het [[beleg van Akko (1189-1191)]] werd een windmolen gebouwd met onderdelen meegebracht door Filips van de Elzas, graaf van Vlaanderen. De oudst gekende windmolenvermelding in Duitsland dateert van 1222 te Keulen.
 
== Nog bestaande standerdmolens ==
Regel 50 ⟶ 49:
Het [[gevlucht]] wordt op de wind gekruid met behulp van de staart. Soms staat vermeld dat deze tevens dienstdoet als tegenwicht voor het wiekenkruis. In de praktijk zal dit in lichte mate wel het geval zijn, maar dit is geenszins de functie van de staart en daarvoor is de staart ook niet aan de molen bevestigd. In Engeland zijn er ook [[Kruien (windmolen)#Zelfkruimechanisme|zelfkruiende]] standerdmolens, waarbij op de staart een [[windroos]] zit. Bij het oudere standerdmolentype lopen de trapbomen door tot aan de stijlen van de kast en wordt de trap naar boven toe steeds breder. Bij het jongere type lopen de trapbomen parallel en zitten aan weerszijden van de trap schoren, die aan het balkon vastzitten. Aan het eind van de staart zit de kruibank met het kruirad. De draaiende wieken worden gestopt met de [[vang (windmolen)|vang]] (rem), die zowel van buiten als binnen in de molen bediend kan worden.
 
In de molenkast, die meestal uit twee verdiepingen (soms drie, zoals bij [[Wissinks Möl]]) bestaat, zitten de complete aandrijving en de maalstenen, vroeger één koppel en vanaf de zeventiende[[17e eeuw]] meestal twee koppels, een voormolen en achtermolen. De voormolen ligt boven de standerd en de achtermolen tussen het wiekenkruis en het bovenwiel. Er zijn enkele standerdmolens met drie maalkoppels en een [[koningsspil]] zoals de molen [[Tot Voordeel en Genoegen]] of naast een vangwiel en tandkrans met een tweede wiel (aswiel) op de bovenas, zoals de [[standerdmolen Moergestel]]. Er is zelfs een standerdmolen met vier maalkoppels, waarvan de elektrisch aangedreven maalstoel in de voet staat, de standerdmolen in [[Moergestel]]. Het achterste maalkoppel (achtermolen) ligt op een verhoging. De ruimte onder dit maalkoppel wordt de hel genoemd. Hierin zit het paard voor dit maalkoppel en van hieruit kan men op de burriebalken en bij de zetel komen voor het met [[reuzel]], [[groene zeep]] met grafiet, of andere middelen smeren van de zetel en dat deel van de standerd waar de burriebalken met de kalven tegen aankomen. De kast draait om een zware spil of standerd (in [[Vlaanderen]] staak genoemd) die tot beneden doorloopt. De stormpen, die op de top van de standerd zit, behoedt de kast van afschuiven. Als het goed is, rust de kast met zijn gewicht op de standerd en slechts een klein beetje op de zetel (90%-10% of 80%-20%). Soms zit er om de stormpen een ijzeren muts met in de steenbalk een ijzeren bekleding, waardoor de kast van de molen lichter draait en beter gezekerd is tegen afschuiven. De standerd rust op acht steekbanden of standvinken (schuine balken), waarbij de buitensteekbanden tegen de zetel en de binnensteekbanden tegen de standerd vlak onder de zetel vastzitten en van onderen met een pengat- en zwaluwstaartverbindingen op de twee kruisplaten. De kruisplaten rusten op de zonneblokken die op de stenen [[Teerlingteerling (standerdmolen)|teerlingen]] liggen. Er zijn twee hoge en twee lage teerlingen, die in de richting van de windstreken staan. De twee hoogteerlingen staan noord-zuid.
[[Bestand:Wissinksmöl-standerd-zetel cropped.jpg|200px|thumb|left|Standerd met zetel, steekbanden, kruisplaat, zonneblokken en laagteerling]]
[[Bestand:Molen Den Olden Florus, zetel voormalige (1).jpg|200px|thumb|left|Zetel]]
Regel 56 ⟶ 55:
De [[molensteen|molenstenen]] zitten in de [[maalstoel|maalkuip]], waarbij de onderste steen (de ligger) vastzit en de bovenste (de loper) in hoogte verstelbaar is. Om het verstellen te vergemakkelijken is er later vaak een regulateur in gekomen, die met middelpuntvliedende kracht door middel van gewichten werkt.
 
Het kammen[[luiwerk]] wordt via het [[varkenswiel]] door het [[bovenwiel]] aangedreven. Hoewel een kammen[[luiwerk]kammenluiwerk] het meest gebruikelijke [[luiwerk]] op de standerdmolen is, kan een sleepluiwerk ook voorkomen zoals op [[De Maasmolen]] in [[Nederasselt]] en de [[Zeldenrust (Overasselt)|Zeldenrust]] in [[Overasselt]]. Ook is er een gaffelwiel aanwezig voor het met de hand opluien.
 
De meeste standerdmolens zijn [[korenmolen]]s, maar in Vlaanderen zijn er ook enkele zeldzame [[oliemolen]]s;. aanAan de achterzijde is vaak een kapje te zien waaronder een door de wind aangedreven hijsas voor zakken graan en meel zit (het luiwerk, zie foto). Er zijn echter ook standerdmolens waarbij de kap verder doorloopt of waarbij de dakspits verder doorloopt ([[Den Evert]]), waardoor het luiwerk tegen de regen beschermd wordt.
 
Men spreekt van een ''gesloten'', ''half gesloten'' of ''open'' standerdmolen, afhankelijk van het feit of de voet (onderbouw), het gedeelte onder de zetel, geheel gesloten, half gesloten dan wel open is. De molen op de foto's, behalve de bovenste foto, zijn van het gesloten type. In Limburg staan enkele voorbeelden van half gesloten standerdmolens. Het dak van de onderbouw wordt de paraplu genoemd. Hier spreekt men dan over een ''halfgesloten'' standerdmolen. Een voordeel van een gesloten standerdmolen is dat de balken beschermd worden tegen het weer en er meer ruimte is voor opslag. (Denk hierbij aan [[meelzak]]ken en [[zeis]]en)
Regel 65 ⟶ 64:
 
== Zie ook ==
* [[Tot Voordeel en Genoegen]], jong type met uitgebreide fotogalerij
* [[Doesburgermolen]], oud type met uitgebreide fotogalerij
* [[Standerdmolen Ter Haar]], oud type met uitgebreide fotogalerij
* [[Den Olden Florus]], oud type met uitgebreide fotogalerij
* [[Standerdmolen Moergestel]], jong type met uitgebreide fotogalerij
* [[Sint Hubertusmolen]], jong type met uitgebreide fotogalerij
* [[Bockwindmühle Oppenwehe]], rechtsdraaiende molen en dwarsgetuigd met uitgebreide fotogalerij
 
== Trivia ==
Regel 77 ⟶ 76:
 
== Externe links ==
* [http://www.youtube.com/watch?v=_cH74E_lEK4 Film over de Prins Bernhard standerdmolen]
* [http://nl.youtube.com/watch?v=_F879UjhLHk Film over de Franse molen Moulin de Dosches]
* {{fr}} [http://moulindedosches.free.fr/ Eigen siteWebsite van de Franse molen Moulin de Dosches (Franstalig)]
 
{{Appendix}}