Tachtigjarige Oorlog: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 131:
Parma had de provincies Luxemburg, Limburg, Namen, Henegouwen, Artesië en West-Vlaanderen in zijn macht. Zijn volgende doelwit waren de provincies Brabant en Vlaanderen. Een rechtstreekse aanval op de grote steden in die provincies zou een te grote last zijn voor zijn leger. Daarom besloot hij de grote steden te isoleren door omliggende steden, platteland en land- en waterwegen eerst te bezetten. Daarna zou het eenvoudiger zijn om de grote steden te bemachtigen. Eerst werden de Vlaamse kuststeden [[Duinkerke|Duinkerken]], [[Nieuwpoort (België)|Nieuwpoort]], [[Menen]], [[Veurne]], [[Diksmuide]] en [[Sint-Winoksbergen]] in juli en augustus 1583 in sneltempo ingenomen. In oktober volgden de steden langs de Schelde als [[Sas van Gent]], [[Axel (plaats)|Axel]], [[Hulst (stad)|Hulst]], [[Eeklo]] en [[Rupelmonde]].<ref>{{aut|Groenveld, Simon; Leeuwenberg, H.L.Ph.}} (2008): ''De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560 - 1650)'', blz. 119</ref> Parma's plan werkte want grote Vlaamse steden [[Beleg van Gent|Gent]], [[Beleg van Ieper (1583-1584)|Ieper]] en [[Beleg van Brugge|Brugge]] konden het jaar erop worden ingenomen. Vlaanderen was hiermee bijna volledig in Spaanse handen. Datzelfde jaar 1584 sloeg Parma ook het beleg rond [[Beleg van Brussel (1584-1585)|Brussel]] en [[Beleg van Antwerpen (1584-1585)|Antwerpen]]. Antwerpen werd met de bouw van een enorme schipbrug volledig afgesloten van de buitenwereld. Na een beleg van een jaar moest de stad op 17 augustus 1585 capituleren. Brussel was daarvoor al ingenomen. De val van Antwerpen had grote economische en sociale consequenties en de gebeurtenis wordt ook gezien als de definitieve scheuring tussen de noordelijke en zuidelijke Nederlanden.<ref>{{aut|Nimwegen, O}} & {{aut|Sicking, L.}}, 'De Republiek in oorlog' in ''De Tachtigjarige Oorlog. Van opstand naar geregelde oorlog. 1568-1648'' blz. 101</ref>
 
===Engeland Engelse steunraakt betrokken===
[[Bestand:Invincible Armada.jpg|thumb|De [[Spaanse Armada]] in gevecht met Engelse en Nederlandse schepen, anoniem Engels, late zestiende eeuw. De Armada, bedoeld voor de invasie van Engeland, werd in de zomer van 1588 verpletterend verslagen.]]
Op 14 augustus 1585 weigerde de Engelse koningin Elizabeth de soevereiniteit over de Nederlanden te aanvaarden, omdat de relaties met Spanje toch al slecht waren, maar ze beloofde wel [[Robert Dudley|graaf van Leicester]] met een troepenmacht van 6000 man naar de Nederlanden te sturen. Leicester kwam in december 1585 in Vlissingen aan. Even voordien, in november 1585, was Willem van Oranjes tweede zoon, graaf [[Maurits van Oranje|Maurits van Nassau]], op 18-jarige leeftijd benoemd tot stadhouder van Holland en Zeeland. Op 4 februari 1586 liet Leicester zich uitroepen tot landvoogd en kapitein-generaal van de Nederlanden, maar Elizabeth gelastte hem die titel op te geven omdat zij de al aan de gang zijnde [[Spaans-Engelse Oorlog (1585-1604)]] niet verder wilde laten escaleren. Vanaf februari 1586 regelde [[Johan van Oldenbarnevelt]], landsadvocaat van Holland, de interne zaken binnen de Unie van Utrecht. Graaf Leicester behield de leiding over de militaire operaties. Maar de Engelse militaire steun was halfslachtig: twee Engelse officieren, [[William Stanley (1548-1630)|William Stanley]] en Rowland York, gaven Deventer en de [[Grote schans (Zutphen)|schans voor Zutphen]] over aan de Spanjaarden. Al kon graaf Maurits [[Axel (plaats)|Axel]] op 17 juli 1586 op de Spanjaarden veroveren (zijn eerste wapenfeit), het [[Beleg van Zutphen (1586)|beleg van Zutphen]] mislukte in oktober 1586 en ook [[Sluis (stad)|Sluis]] [[Beleg van Sluis (1587)|viel in Spaanse handen]] in augustus 1587. Leicester bleek echter op last van koningin Elizabeth op een vrede met Spanje aan te sturen. In december 1587 werd hij gedwongen te vertrekken.
 
Het grondgebied van de generaliteit was in 1585 bijna gekrompen tot het grondgebied van de Unie van Utrecht. Alleen Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht waren nog volledig in Nederlandse handen. De situatie was voor de opstandelingen uiterst benard. Van Frankrijk viel geen hulp te verwachten. Daarom vertrok een delegatie naar de Engelse koningin [[Elizabeth I van Engeland|Elizabeth I]] voor steun. De soevereiniteit wilde zij niet aanvaarden. Wel besloot zij de opstandelingen met het [[Verdrag van Nonsuch]] te steunen met het verlenen van militaire bijstand om Spanjes kracht in te dammen. De Nederlanden werden hierdoor een [[protectoraat]] van Engeland.<ref>{{Aut|Israel, J.I.}}, ''De Republiek'' blz. 245</ref>
[[Bestand:Invincible Armada.jpg|thumb|De [[Spaanse Armada]], bedoeld voor de invasie van Engeland, werd verpletterend verslagen.]]
Maurits en Van Oldenbarnevelt besloten na de debacles met de Franse en Engelse hulp geen pogingen meer te ondernemen om een soevereine vorst voor de Nederlanden te vinden. In de ''[[Justificatie of Deductie]]'' werd bepaald dat de politieke macht bij de Staten-Generaal zou komen te liggen. Daarmee was zonder formeel besluit de ''[[Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden|Republiek der Verenigde Provinciën]]'' geboren. Dat een land bestuurd werd zonder vorst, was een nieuw verschijnsel in Noordwest-Europa.
 
Elizabeths steun was niet vrijblijvend. In ruil moesten de opstandige provincies haar vertrouweling [[Robert Dudley]], graaf van Leicester accepteren als gouverneur-generaal. Zijn komst in januari 1586 leidde meteen tot een botsing met de belangrijkste provincie Holland. De plannen die Leicester had, botsten met de belangen van Holland, waar [[Johan van Oldenbarnevelt]] als landsadvocaat de meeste invloedrijke figuur was. Nog voor de komst van Leicester benoemde Holland, de achttienjarige zoon van Willem van Oranje, [[Maurits van Oranje|Maurits van Nassau]], tot stadhouder van Holland en kapitein-generaal over de troepen betaald door Holland. Leicesters positie was zwak. Parma bleef zijn opmars vervolgen met succesvolle innames van [[Inname van Nijmegen (1585)|Nijmegen]], [[Beleg van Grave (1586)|Grave]], [[Beleg van Venlo (1586)|Venlo]], en [[Beleg van Sluis (1587)|Sluis]]. Leicester kon alleen [[Doesburg]] in 1586 hier tegenover stellen.<ref>{{aut|Deursen, A. Th.}} (2006): ''De last van veel geluk. Geschiedenis van Nederland 1555-1702'', blz. 126</ref> Nog meer tegenslagen kreeg Leicester te verduren toen [[Deventer]] en een [[Grote schans (Zutphen)|schans bij Zutphen]] waar Engelse soldaten waren gelegerd zich lieten omkopen door Parma. Voor hem was het nu mogelijk de [[IJssel]] over te steken en de [[Veluwe]] binnen te trekken. Het verraad leidde tot een volkswoede en een groot wantrouwen richting de Engelsen. Leicester pleegde een staatsgreep maar deze mislukte. Zijn positie was onhoudbaar geworden en hij vertrok in december 1587 naar Engeland.
===Spaanse Armada===
 
Mede als reactie op deze halfslachtige Engelse inmenging besloot Filips II niettemin een invasievloot te sturen, om eindelijk de volgens hem illegitieme koningin Elizabeth van de troon te stoten en daarna definitief met de opstandelingen in de Nederlanden af te rekenen. Hoewel admiraal [[Alonzo Pérez de Guzmán el Bueno|hertog van Medina Sidonia]] geen maritieme ervaring had, werd de vloot vanwege haar omvang als onoverwinnelijk beschouwd. De oorlogsvloot, ''armada invencible'' (gewapende onoverwinnelijke) of kortweg [[Spaanse Armada|Armada]] genaamd, was 130 schepen en 30.000 man (waarvan 20.000 soldaten) groot. Er moesten voor de invasie ook troepen van Parma uit Vlaanderen worden opgehaald en over het [[Nauw van Calais (zeestraat)|Nauw van Calais]] gezet. De megaoperatie liep echter op een drama uit voor de Spanjaarden: in juli 1588 werd al een deel van de armada bij [[Grevelingen (stad)|Grevelingen]], tussen Calais en Duinkerken, zwaar toegetakeld door de beter manoeuvreerbare Engelse schepen, waarbij ook 30 Nederlandse 'kromstevens' betrokken waren. Daarna draaide ook nog de wind ongunstig voor een invasie in Engeland. De overgebleven schepen moesten, achtervolgd door de Engelsen, om Schotland en Ierland terug naar Spanje, maar door stormen en stromingen verging nogmaals een groot aantal schepen. Minder dan de helft van de vloot keerde terug in Spanje. De hertog van Parma kreeg de schuld van deze nederlaag.
Filips II zag in de steun van de Engelse koningin aan de rebellen een reden om Engeland aan te vallen. Hij liet in Spanje een enorme vloot van oorlogsschepen en transportschepen bouwen. Met deze vloot moest een invasieleger van Parma over het [[Het Kanaal|Kanaal]] naar Engeland gezet worden. De verraste Engelsen zouden snel verslagen worden en daarna kon de strijd tegen de Nederlanders voortgezet worden. De Engelsen en Nederlanders kwamen echter achter het plan en bereidde zich voor. Toen de [[Spaanse Armada|Armada Invicible]], de Onoverwinnelijke Vloot, het zuiden van Engeland bereikte op 29 juli 1588 werd zij opgewacht door Engelse en Nederlandse schepen. De Spaanse logge schepen, onderweg geteisterd door stormen, maakten geen kans tegen de snellere Engelse en Nederlandse schepen. De Armada werd verslagen en de invasie was mislukt.<ref>{{aut|Groenveld, Simon; Leeuwenberg, H.L.Ph.}} (2008): ''De Tachtigjarige Oorlog. Opstand en consolidatie in de Nederlanden (ca. 1560 - 1650)'', blz. 129</ref>
 
Met het vertrek Leicester in 1587 kwam de leiding weer bij de Staten-Generaal te liggen. Zij besloten de soevereiniteit niet meer aan een buitenlandse vorst aan te bieden. Hiermee was de zelfstandige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een feit.<ref>{{aut|Nimwegen, O}} & {{aut|Sicking, L.}}, 'De Opstand' in ''De Tachtigjarige Oorlog. Van opstand naar geregelde oorlog. 1568-1648'' blz. 104</ref>
 
==Geregelde oorlog==